• No results found

4 Levenscyclus Criteria

4.2.4 Selectie Criteria

Volgens Thorborg & Leidelmeijer (2006, p. 11) lijkt in de wetenschappelijke literatuur overeenstemming te bestaan over het feit dat het fysieke (milieutechnische), het sociale en het economische domein de bouwstenen voor de samenleving vormen. Juist de wisselwerking tussen fysiek en sociaal is belangrijk voor de Gebruikswaarde van buurten en wijken. Domeinen die volgens Thorborg & Leidelmeijer (2006, p. 11) los worden gezien van het sociale en het fysieke domein, zijn voorzieningen en veiligheid. Verder wordt gesproken over belangrijke subdomeinen waaronder de toegankelijkheid valt. Zowel de voorzieningen, de veiligheid als de toegankelijkheid overlappen het fysieke en sociale domein.

In de Placemakingmethode en het Analysekader komen de bovengenoemde criteria eveneens aan bod. Zo worden bereikbaarheid, voorzieningen, de activiteiten en veiligheid genoemd. Deze criteria worden onder de Gebruikswaarde verder uitgewerkt.

Voorzieningen en Activiteiten

Bij het gebruik van een gebied is sprake van een verdeling van voorzieningen die worden gebruikt en activiteiten die plaatsvinden. In het Analysekader zijn meerdere criteria aanwezig die verwijzen naar de verdeling, de bundeling en het gebruik van voorzieningen. De Placemakingmethode van PPS spitst zich meer toe op de activiteiten die plaatsvinden in de openbare ruimte. Ook hecht PPS veel waarde aan de aanwezigheid van winkels in een gebied (PPS, 2005). Als gesproken wordt over de leefbaarheid van een gebied en samenleving, dan gaat het om de vraag in hoeverre eisen en voorzieningen van de samenleving aansluiten op de vermogens en behoeften van burgers (Veenhoven, 2000). Voorzieningen staan vaak aan de basis van een gemeenschap zo wordt gesteld in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra. Een van de uitgangspunten in deze nota was de versterking van de bestaande winkelcentra en voorzieningen (Luijten, 2011, p. 2).

Een aantal criteria die in het Analysekader van Hooimeijer et al (2001) worden gebruikt richten zich op de voorzieningen binnen een gebied. De volgende criteria worden geschaard onder 'voorzieningen en activiteiten':

1. de efficiënte ruimtelijke verdeling van voorzieningen;

2. de verdeling van voorzieningen waarbij elke doelgroep recht heeft op gelijke voorzieningen; 3. de verdeling van kosten en baten van voorzieningen;

4. het meervoudig gebruik van voorzieningen;

6. een combinatie van activiteiten en voorzieningen die zorgt voor een bepaalde aantrekkelijkheid van het gebied.

Toegankelijkheid

Voor een goede levensverwachting is de toegankelijkheid van een gebied belangrijk (Bremer, 2008, van 't Rot, 2009). Toegankelijkheid wordt in het Analysekader ruimtelijke kwaliteit opgedeeld in twee vormen: fysieke toegankelijkheid en een sociale toegankelijkheid. De fysieke toegankelijkheid wordt aangeduid met bereikbaarheid, de sociale toegankelijkheid met toegang. Bereikbaarheid betreft de aanleg van een goede ontsluiting, een goede doorstroming, parkeermogelijkheden, goede bereikbaarheid met openbaar vervoer en goede bereikbaarheid met andere vervoersmiddelen (lopen, fietsen). Ook de Placemakingmethode benoemt de toegankelijkheid, waarbij een gebied fysieke toegang moet bieden aan verschillende sociale groepen. De Placemakingmethode richt zich daarbij ook op de aanwezigheid van openbaar vervoer en andere vervoersmiddelen (PPS, 2005). Naast voorzieningen staat de toegankelijkheid ook vaak aan de basis van een gemeenschap. Bij de realisatie van vinexwijken diende het openbaar vervoer eerst aanwezig te zijn. Aan de basis van de meeste vinexwijken stond dan ook een treinstation (Luijten, 2011, p. 2). Zodoende lag de focus voornamelijk op het gebruik van het openbaar vervoer in plaats van op het autogebruik. Verder werd het VPL (verkeersprestatie op locatie) principe als ontwerpprincipe toegepast. Dit principe ontwerpt de infrastructuur vanuit het oogpunt van de voetganger en fietser (ruimteexmilieu, z.d., p. 1). Dit vergroot tevens de (verkeers)veiligheid van de gebruikers.

De sociale toegang richt zich op toegang van een gebied voor alle leeftijdsgroepen en verschillende culturen. Bejaarden dienen zich gemakkelijk binnen een gebied voort te kunnen bewegen. Dit vraagt om vlakke voetpaden. Voor kinderen dienen vooral rondom scholen, goede oversteekmogelijkheden aanwezig te zijn. Verder moeten de voorzieningen voor alle culturen toegankelijk zijn. Hierbij valt te denken aan buurtcentra met multifunctionele faciliteiten.

Veiligheid

Veiligheid is het laatste belangrijke criterium binnen de Gebruikswaarde. Veiligheid en leefbaarheid worden vaak in een adem genoemd en gesteld wordt dat een veilige buurt ook een leefbare buurt is (PON, 2003, p. 1). De veiligheid is op te delen in de sociale veiligheid en de fysieke veiligheid.

De fysieke veiligheid is op te delen in drie soorten veiligheid, namelijk: de verkeersveiligheid, de technische veiligheid en de externe veiligheid. De veiligheid genoemd in het Analysekader betreft de externe veiligheid. Hierbij moet gedacht worden aan het beperken van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, overstromingen of andere rampen (Dauvellier, 2003, p. 3). De technische veiligheid betreft de gebruiksvriendelijkheid van het gebied. Hierbij valt te denken aan veilige speeltoestellen maar ook de afwezigheid van omhoog staande stoeptegels. Als laatste is de verkeersveiligheid van invloed op de toegankelijkheid. Het gaat erom dat niemand risico loopt of in een onveilige situatie terecht komt tijdens het bewegen in de buurt of wijk.

De andere vorm van veiligheid betreft de sociale veiligheid. Sociale veiligheid heeft te maken met aspecten van veiligheid die voortkomen uit menselijke interactie. Het gaat om slachtofferschap van verschillende vormen van criminaliteit, het ervaren van overlastsituaties en de veiligheidsbeleving (PON, 2010, p. 4). Hoe meer mensen op straat zijn hoe groter de sociale veiligheid is.

Figuur 4.3 , Belevingswaarde, Analysekader ruimtelijke kwaliteit (Hooimeijer, 2001, p. 38)

4.3 Belevingswaarde

Zoals in de methode is beschreven, geeft de Belevingswaarde de relatie tussen de beleving en de verwachting van een ruimte weer (Janssen-Jansen et al., 2009, p. 7). Belevingswaarde betreft de identiteit, de diversiteit, de herkenbaarheid en de zingeving van een gebied (Hooimeijer et al., 2001, p. 52). In deze paragraaf wordt het begrip Belevingswaarde geconceptualiseerd om in de Levenscyclusscan toegepast te worden.