• No results found

In deze paragraaf worden de resultaten van de vragen over de seksuele opvoeding weergegeven. Achtereenvolgend bespreken we wat vaders hun kind mee willen geven in de seksuele opvoeding (opvoedingsdoelen), de reactie op seksueel getint gedrag dat vaders bij hun kind waarnemen, hoe de communicatie omtrent seksualiteit verloopt en tot slot gaan we in op verschillen in seksuele opvoeding van jongens en meisjes.

4.2.1. Opvoedingsdoelen

Vaders kregen hier 12 stellingen voorgelegd over wat ze hun kind mee willen geven over seksualiteit. Daarbij kon aangegeven worden met behulp van een 4-punts-schaal (1 = helemaal van toepassing, 4 = helemaal niet van toepassing). Bij alle stellingen geeft het merendeel van de vaders aan dat de stelling ‘helemaal van toepassing’ of ‘meer van toepassing is’. Om meer inzicht te kunnen geven in wat vaders echt belangrijk vinden, is gevraagd drie stellingen te kiezen die ze het meest belangrijk vinden. In tabel 4 is het overzicht weergegeven van de stellingen die vaders hebben gekozen in de top drie. Hun kind ‘nee’ leren zeggen als hij/zij iets niet wil wordt het vaakst in de top drie gekozen (51.1%), gevolgd door ‘mijn kind stimuleren zichzelf en anderen te respecteren (47.8%). Leren opkomen voor zijn eigen gevoelens wordt door 41.1% van de vaders bij de belangrijkste drie opvoedingsdoelen gekozen en één derde van de vaders vindt ‘leren open en eerlijk te praten’ één van de belangrijkste dingen om mee te geven (33.3%).

Er is onderzocht of er significante verschillen zijn in wat vaders zonen mee willen geven en wat vaders van dochters belangrijk vinden, maar die werden niet gevonden. Als we kijken naar de frequentie percentages zien we wel dat vaders van dochters vaker hebben gekozen voor ‘leren ‘nee’ te zeggen als hij/zij iets niet wil’ (60%) dan vaders van zonen (40%). Ook een kind meegeven dat seks verbonden is met liefde wordt vaker door vaders van dochters

Tabel 4. Opvoedingsdoelen ( Meest belangrijk: gekozen in top 3)

Opvoedingsdoelen

Ik wil mijn kind..

Leren 'nee' te zeggen als hij/zij iets niet wil Stimuleren zichzelf en anderen te respecteren Leren opkomen voor zijn eigen gevoelens en behoeften Leren open en eerlijk te praten over seksualiteit Meegeven dat seksualiteit iets is om van te genieten Leren de baas te zijn over zijn/haar eigen lichaam

Meegeven niet iedereen goede bedoelingen heeft rondom seksualiteit Meegeven dat seks verbonden is met liefde

Meegeven dat zijn/haar mening er toe doet

Stimuleren zijn/haar eigen gevoelens op seksueel gebied te ontdekken Zelf informeren over seksualiteit

Leren hoe zijn/haar lichaam voelt en werkt

6.0 8.0 13.0 6.0 2.5 (%) 60.0 44.0 42.0 34.0 26.0 28.0 14.0 26.0 22.5 30.0 12.5 17.5 15.0 7.5 11.1 11.1 6.7 4.4 (%) 40.0 52.5 40.0 32.5 27.5 (%) 51.1 47.8 41.1 33.3

8-13 jaar (n =90) Jongens (n =40) Meisjes (n =50)

26.7 25.6 21.1 20.0

35 gekozen (26%) dan door vaders van zonen (12.5%). Vaders van zonen geven daarentegen vaker aan het belangrijk te vinden dat hun kind zichzelf en anderen leert respecteren (52.2%) dan vaders van meisjes (44%). Ook plaatsen zij iets vaker ‘mijn kind meegeven dat zijn/haar mening er toe doet’ in de top drie (17.5%) dan vaders van een dochter (6%), net als ‘mijn kind stimuleren zijn/haar eigen gevoelens ontdekken op seksueel gebied (15% tegen 8% voor vaders van meisjes). Een ander opvallend verschil is dat er door vaders met een zoon vaker werd gekozen voor ‘ik wil mijn kind meegeven dat niet iedereen goede bedoelingen heeft rondom seksualiteit’ (30%) dan vaders van meisjes (14%), terwijl we uit de literatuur weten dat het juist de meisjes zijn die eerder gewaarschuwd worden voor de gevaren rondom seksualiteit.

Om ook te weten te komen wat vaders minder belangrijk vinden bij de seksuele opvoeding is gevraagd één stelling te kiezen die het minst belangrijk wordt gevonden. Wat hier opvalt is dat ‘ik wil mijn kind zelf informeren over seksualiteit’ het vaakst gekozen wordt (26.7%). Hun kind stimuleren zijn/haar gevoelens op seksueel gebied te ontdekken vindt 20% van de vaders het minst belangrijk. ‘Mijn kind leren hoe zijn/haar lichaam voelt/werkt’ en ‘mijn kind meegeven dat seks verbonden is met liefde’ werden beiden door 15.6% van de vaders gekozen. Verschillen tussen de vaders met een zoon en vaders met een dochter zijn hier minimaal.

Er werden geen significante verschillen gevonden voor andere kenmerken, zoals leeftijd van het kind, opleiding of geloof.

4.2.2. Reactie op gedrag

Om te erachter te komen hoe vaders reageren op seksueel getint gedrag van hun kind zijn er zes stellingen voorgelegd, waar met een 4-punts-schaal (1 = zelden/nooit, 4 = altijd) op geantwoord kon worden. Ook kon er een vijfde optie ‘niet van toepassing’ gekozen worden,

Tabel 5. Opvoedingsdoelen ( Minst belangrijk)

Opvoedingsdoelen

Ik wil mijn kind..

Zelf informeren over seksualiteit

Stimuleren zijn/haar eigen gevoelens op seksueel gebied te ontdekken Leren hoe zijn/haar lichaam voelt en werkt

Meegeven dat seks verbonden is met liefde Leren open en eerlijk te praten over seksualiteit

Meegeven niet iedereen goede bedoelingen heeft rondom seksualiteit Leren de baas te zijn over zijn/haar eigen lichaam

Meegeven dat seksualiteit iets is om van te genieten Stimuleren zichzelf en anderen te respecteren Leren opkomen voor zijn eigen gevoelens en behoeften Meegeven dat zijn/haar mening er toe doet

Leren 'nee' te zeggen als hij/zij iets niet wil

2.0 2.0 2.0 2.0 5.0 2.5 7.5 7.5 26.0 18.0 16.0 18.0 6.0 8.0 Jongens (n =40) Meisjes (n =50) 27.5 22.5 15.0 12.5 (%) (%) 4.4 3.3 1.1 1.1 1.1 8-13 jaar (n =90) (%) 26.7 20.0 15.6 15.6 5.6 5.6

36 wanneer vaders nog geen seksueel gedrag bij hun kind bemerken of nog geen vragen krijgen. De frequentie percentages zijn weergegeven in tabel 6. Wat daar als eerste aan opvalt is dat bij vijf van de zes stellingen rond één derde van de vaders aangeeft dat de stellingen niet van toepassing zijn. Deze vaders zouden nooit seksueel getint gedrag bij hun kind zien. Alleen bij de stelling ‘ik accepteer dat mijn kind nieuwsgierig is naar seksualiteit’ hebben beduidend minder vaders aangegeven dat die niet voor hen van toepassing is (8.9%). We zien dan ook aan de andere percentages bij die stelling dat de grote meerderheid van de vaders accepteert dat hun kind nieuwsgierig is naar seksualiteit (75.6% regelmatig tot altijd). 37.8% van de vaders negeert seksueel getint gedrag van zijn kind soms en één op de vijf vaders doet dat zelden of nooit (21.1%). Slechts een percentage geeft aan gedrag ‘regelmatig’ (6.7%) of ‘altijd’ (1.1%) te negeren. Vaders reageren verdeeld op de stelling of ze duidelijk grenzen aangeven: 17.8% zegt dat altijd te doen, 16.7% regelmatig, 15.6% soms en 13.3% doet dat vrijwel nooit. De meeste vaders geven aan zelden of nooit afkeurend te reageren op seksueel getint gedrag (35.6%) en 28.9% doet dat soms. Slechts een enkeling reageert regelmatig of altijd afkeurend.

Er zijn maar enkele vaders die nooit het seksueel getinte gedrag met hun kind bespreken (4.4%). 17.8% doet dat soms, bijna een kwart van de vaders geeft aan regelmatig gedrag met zijn kind te bespreken en 18.9% doet dat altijd. Ruim de helft van de vaders zegt soms of regelmatig (27.8% en 24.4%) de regels omtrent het seksueel getinte gedrag van zijn kind te bepalen. Slechts 8.9% doet dat altijd en 10% zelden of nooit.

Er is hier ook weer onderzocht of er verschillen zijn in de reactie van vaders van zonen en vaders van dochters, maar er werden geen significante verschillen gevonden. De enige opvallende verschillen in percentages zijn dat vaders van dochters vaker aangeven ‘altijd’ duidelijke grenzen aan te geven op het gebied van seksueel getint gedrag (26%) dan vaders van zoons (7.5%) en ook bespreken vaders gedrag met hun dochter vaker ‘altijd’ (24%) dan vaders dat doen met hun zoon (12.5%).

Explorerende toetsen naar andere kenmerken die eventueel bepalend zijn voor hoe vaders reageren op seksueel getint gedrag leverde ook bij dit onderdeel alleen resultaat op

Tabel 6. Reactie op seksueel getint gedrag van kind

Reactie Totaal (n =90)

zelden/nooit soms regelmatig altijd n.v.t

(%) (%) (%) (%) (%)

Ik negeer seksueel getint gedrag van mijn kind 21.1 37.8 6.7 1.1 33.3

Ik geef duidelijke grenzen aan op het gebied van seksueel getint gedrag 13.3 15.6 16.7 17.8 36.7

Ik reageer afkeurend op seksueel getint gedrag van mijn kind 35.6 28.9 3.3 1.1 31.1

Ik bespreek seksueel getint gedrag van mijn kind met hem/haar 4.4 17.8 23.3 18.9 35.6

Ik accepteer dat mijn kind nieuwsgierig is naar seksualiteit 2.2 3.3 15.6 70.0 8.9

37 voor de variabele ‘geloof’. Gelovige vaders reageren eerder afkeurend op seksueel getint gedrag (gemiddelde rangordescore 41.15) dan niet-gelovige vaders (gemiddelde rangordescore 29.01; Z = 2.079, p = < 0.05).

4.2.3. Communicatie

Bijna één op de vijf vaders zegt zelden of nooit met zijn kind over seksualiteit te praten (18.9%) (zie tabel 7). Bijna één derde doet dat minder dan één keer per maand. Ongeveer de helft van de vaders praat minstens één keer per maand tot wekelijks met zijn kind over seksualiteit (42.2 en 8.9%). Verder zien we geen grote verschillen in rapportages van vaders van zoons en vaders van dochters. Er lijkt iets meer met meisjes gepraat te worden dan met jongens. Als we bijvoorbeeld kijken naar het totale percentage van meisjes waar ‘minstens één keer per maand’ tot ‘minstens één keer per week’ mee gepraat wordt dan is dat 56% voor meisjes, terwijl dat voor jongens 45% is. De verschillen tussen jonge en oudere kinderen zijn minimaal.

Wanneer er over seksualiteit gepraat wordt begint in de meeste gevallen het kind erover (46.7%). Een kwart van de vaders zegt meestal zelf een gesprek te beginnen (25.6%). Slecht in enkele gevallen is het altijd de vader of altijd het kind dat begint. 11.1% van de vaders heeft bij deze vraag voor de optie ‘anders’ en gekozen. Deze vaders geven aan dat gesprekken over seksualiteit in gezinsverband tot stand komen, doordat bijvoorbeeld een ouder broertje of zusje iets aankaart.

Er worden verschillende redenen door vaders gegeven om met hun kind over seksualiteit te praten. Een ‘open sfeer creëren rondom seksualiteit’ en hun kind ‘een positief beeld meegeven over seksualiteit’ worden het vaakst als reden gekozen (62.2% en 60%). Ook vinden vaders het hun taak als ouder om met hun kind over seksualiteit te praten (55.6%). Iets minder dan de helft geeft als reden dat hun kind recht heeft op informatie (47.8%). Kinderen waarschuwen omtrent de risico’s rondom seksualiteit wordt door iets meer dan één derde van de vaders als reden gegeven om met hun kind over seksualiteit te praten (36.7%). Erachter komen wat hun kind al weet over seksualiteit en hun kind zelf informatie geven over seksualiteit werden het minst vaak als reden gegeven, respectievelijk door 27.8% en 28.9%

Tabel 7. Mate van praten over seksualiteit

Ik praat met mijn kind over seksualiteit

Zelden of nooit

Minder dan 1 keer per maand Minstens 1 keer per maand

Minstens 1 keer per week 8.9 10.0 8.0 5.4 11.3

42.2 35.0 48.0 43.2 41.5

30.0 32.5 28.0 29.7 30.2

18.9 22.5 16.0 21.6 17.0

(%) (%) (%) (%) (%)

38 van de vaders. Daarnaast geven vaders van oudere kinderen vaker als reden dat hun kind toe is aan informatie dan vaders van jongere kinderen (43.4% en 18.9%). Ook geven vaders van oudere kinderen eerder als reden dat het hun taak als ouder is om met hun kind over seksualiteit te praten (64.2%) dan vaders van jonge kinderen (43.3%). De antwoorden van vaders van jongens en vaders van meisjes verschillen weinig van elkaar. Alleen iets meer vaders van jongens geven als reden om te praten met hun kind over seksualiteit dat hun kind toe is aan informatie (40%), dan vaders van meisjes (28%). Geen enkel gevonden verschil was significant.

De vraag welke redenen vaders hebben om NIET met hun kind over seksualiteit te praten werd ook voorgelegd. Meer dan de helft geeft aan hier geen reden voor te hebben (54.4%). Andere redenen die vaders geven om niet over seksualiteit te praten zijn: ‘Ik vind mijn kind nog te jong om over seksualiteit te praten’(17.8%), ‘ik vind het lastig om een geschikt moment te kiezen’ (16.7%), ‘ik vind het ongemakkelijk om met mijn kind over seksualiteit te praten’ en ‘ik vind sommige onderwerpen privé’ (beiden 14.3%). Wellicht niet zo verrassend, maar vaders van jonge kinderen geven vaker als reden dat ze hun kind nog te jong vinden om over seksualiteit te praten (27%) dan vaders van oudere kinderen (11.3%). Het enige duidelijke en opvallende verschil tussen vaders van jongens en vaders van meisjes is dat vaders van meisjes onderwerpen vaak te privé vinden (20%) en daarom niet over seksualiteit praten (jongens = 7.5%).

Op de vraag of vaders altijd eerlijk antwoord geven op vragen van hun kind over seksualiteit zegt bijna de helft dat ‘altijd’ te doen (46.7%) en bijna één derde doet dat regelmatig (31.1%). Slechts een enkeling zegt dat zelden of nooit te doen (4.4%). Wanneer vaders niet eerlijk antwoord geven op een vraag is dat omdat de vraag op een verkeerd moment komt (32.2%), omdat vaders het onderwerp te privé vinden (17.8%) of omdat vaders hun kind te jong vinden (13.3%). Door 17.8% van de vaders werd aangegeven dat hun kind nooit vragen stelt over seksualiteit. Zij hebben dan ook geen antwoord hoeven geven op de vraag welke reden zij hebben om niet eerlijk te antwoorden.

Er werden bij dit onderdeel geen verschillen gevonden voor bepaalde (demografische) kenmerken.

4.2.4. Verschillen in opvoeding van jongens en meisjes

Uit bovenstaande bevindingen is gebleken dat vaders van zonen en vaders van dochters weinig verschillen in hun antwoorden. Omdat dit onderzoek onder meer tot doel heeft eventuele verschillen tussen vaders van zonen en vaders van dochters in kaart te brengen, zijn

39 er twee stellingen voorgelegd die specifiek gaan over de verschillen in opvoeding van een zoon of een dochter. In de eerste stelling werd vaders gevraagd of de seksuele opvoeding van een zoon anders is dan die van een dochter. Deze stelling werd beantwoord met behulp van een 4-punts-schaal (1 = helemaal van toepassing, 4 = helemaal niet van toepassing). Iets meer dan de helft geeft hier aan dat deze stelling meer of helemaal van toepassing is (54.4%). Deze vaders hebben hun antwoord schriftelijk toegelicht. De antwoorden die vaders hier hebben gegeven zijn kritisch bekeken en er is onderzocht of er bepaalde thema’s in te herkennen zijn. De belangrijkste verschillen die vaders noemen gaan over de kwetsbaarheid van meisjes, de fysieke verschillen en de verbondenheid die vaders hebben met een zoon. We bespreken deze thema’s hieronder wat uitgebreider en citeren daarbij ter illustratie een aantal antwoorden die gegeven zijn.

Bijna de helft van de 49 vaders die een antwoord hebben ingevuld, noemt daarin de kwetsbaarheid van meisjes die maakt dat de seksuele opvoeding er anders uitziet voor een zoon dan voor een dochter (46.9% noemt letterlijk ‘kwetsbaarheid’). Vaders van dochters noemen kwetsbaarheid vaker (30.6%) dan vaders van zoons (16.9%). Een aantal vaders antwoord kort en bondig met het antwoord dat een meisje kwetsbaarder is. Eén vader verwoordt het verschil tussen mannen en vrouwen als volgt: ‘Ik ben van mening – hoe geëmancipeerd ik mezelf ook beschouw – dat de kwetsbaarheid en impact van seksueel handelen bij vrouwen hoger ligt dan bij mannen’. Ook wordt de kans op verkeerde bedoelingen en misbruik genoemd, waardoor meisjes kwetsbaarder zijn: ‘Ik wil mijn dochter beschermen tegen jongens of mannen met verkeerde bedoelingen’. Sommige spreken over de gevolgen van seksueel handelen die voor meisjes groter zijn dan voor jongens door een mogelijke zwangerschap. Door één vader wordt de kwetsbaarheid gekoppeld aan de invloed van media hierop: ‘Meisjes zijn kwetsbaarder en zeker met de huidige porno, die overal vrijelijk te zien is, lijkt het wel alsof het zoals het in die films te zien is de werkelijkheid is, terwijl dit natuurlijk niet zo is’ (Vader van een zoon). De kwetsbaarheid van meisjes zien sommige vaders als reden voor een andere benadering van jongens en meisjes met betrekking tot de seksuele opvoeding: ‘Grenzen stellen is wat mij betreft voor een meisje belangrijker, terwijl leren om respect te hebben voor het lichaam van een ander voor jongens meer van belang is’. Dit verschil hebben we ook terug gezien bij het onderdeel over opvoedingsdoelen, waarbij iets meer vaders van meisjes aangeven het belangrijk te vinden dat hun dochter ‘nee’ leert zeggen als zij iets niet wil, terwijl vaders van jongens wat vaker aangeven dat ze het belangrijk vinden dat hun zoon leert zichzelf en anderen te respecteren.

40 Door 34.6% van de vaders worden de fysieke verschillen tussen jongens en meisjes als reden genoemd waarom de seksuele opvoeding anders is voor beiden: ‘Een andere fysieke ontwikkeling en processen spelen een rol en dit bepaald mede wanneer je wat bespreekt’. Ook de menstruatie, die uitleg behoeft, wordt als fysiek verschil genoemd: ‘Bij een dochter moet je het menstruatie verhaal heel anders aanpakken, dan bij een zoon’. Sommige vaders vinden zichzelf dan ook minder geschikt om dochters de fysieke ‘voorlichting’ bij te brengen en zien die taak dan ook eerder weggelegd voor de moeder. Een vader van een dochter verwoordt het als volgt: ‘Ik denk dat ik qua voorbeeldfunctie de vrouwelijke rol niet honderd procent kan invullen (denk aan menstruatie, borstontwikkeling ed), maar wel op het gebied van de rol naar een ander, zoals met ‘respect’ omgaan met elkaar’. Hier wordt verwoord op welke manier vaders van dochters denken een bijdrage te kunnen leveren aan de seksuele opvoeding.

De fysieke verschillen maken dat een aantal vaders aangeeft het gevoel te hebben zich anders te verhouden ten opzichte van een zoon dan ten opzichte van een dochter, wat de seksuele opvoeding anders maakt voor een zoon dan voor een dochter. Eén vader legt dat als volgt uit: ‘Ik ben fysiek anders en dat ziet mijn dochter ook en daardoor is er een andere verbondenheid dan met mijn zoon’. Deze ‘fysieke verbondenheid’ maakt het voor sommige vaders makkelijker om te praten met een zoon dan met een dochter: ‘Voor een vader en zoon is het makkelijker onderling te praten, we spreken meer dezelfde taal. Tussen een vader en een dochter hangt een andere spanning door het sekseverschil’.

Uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat vaders wel degelijk verschil zien tussen de seksuele opvoeding van jongens en meisjes. Volgens een aantal vaders is de opvoeding niet alleen ‘anders’, maar ook ‘makkelijker’ doordat zij zich meer met hun zoon identificeren. Wellicht verklaart dat ook waarom meer dan de helft van de vaders op de tweede stelling ‘de seksuele opvoeding van een zoon is gemakkelijker dan die van een dochter’ aangeeft het daarmee eens te zijn (54.4%). Interessanter is het als we kijken naar de verschillen in antwoorden van vaders van een zoon en vaders van een dochter: vaders van een zoon geven vaker aan het met de stelling eens te zijn (gemiddelde rangordescore 51.69), dan vaders van een dochter (gemiddelde rangordescore 40.55). Dit verschil is significant (Z = 2.189, p = < 0.05). We moeten wel in ons achterhoofd houden dat vaders die alleen een dochter hebben geen vergelijking kunnen maken en daarom wellicht aangeven dat ze niet denken dat de opvoeding van een zoon makkelijker is.

41