• No results found

4. DISCUSSIE

4.2 SEKSUEEL WELZIJN: EEN GOEDE UITKOMSTMAAT?

Uit de literatuurstudie blijkt dat ondanks een aantal overeenkomsten bij het meten van seksueel welzijn, er nog vrij veel verschillen zijn. Dit zou kunnen vermeden worden door afspraken te maken omtrent definities en indicatoren die gehanteerd moeten worden. Maar is het weldegelijk zinvol seksueel welzijn te gaan gebruiken als uitkomstmaat? Op basis van deze literatuurstudie kunnen er een aantal argumenten geformuleerd worden die pleiten voor en tegen het gebruik van seksueel welzijn als uitkomstmaat.

“Seksuele gezondheid is evenwaardig als uitkomstmaat”

In de medische artikels werd een aantal keren verwezen naar de definitie van seksuele gezondheid. Bovendien leken de sub-constructen die gebruikt werden in de publicaties ook perfect te passen onder de domeinen die besproken worden in deze definitie. Op basis van deze bevindingen kan men zich afvragen waarom seksueel welzijn wordt gebruikt als uitkomstmaat in plaats van seksuele gezondheid? De definitie en duidelijke indicatoren van seksuele gezondheid werden vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit in tegenstelling tot seksueel welzijn, een vaag gedefinieerd begrip waarvan het gebruik in wetenschappelijk onderzoek zelfs afgeraden werd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Seksuele gezondheid is ook een vrij ruim begrip. In het verleden heeft de WGO getracht zoveel mogelijk aspecten van seksualiteit hiermee te omvatten. In deze publicaties werden dan ook weinig aspecten besproken die niet zouden passen binnen het concept van seksuele gezondheid. In het rapport van de WGO uit 2010 werden een aantal indicatoren voorgesteld voor seksuele gezondheid (1).

- Ten eerste moeten beslissingen met betrekking tot seksuele activiteit consensueel,

autonoom, zonder gevoelens van spijt zijn. Binnen dit aspect passen de sub-constructen

self-efficacy, self-esteem, self-schema, assertiveness en distress.

- Ten tweede moet de seksuele activiteit veilig zijn. Binnen dit aspect past het sub-construct

safe sex.

- Ten derde moet er gevraagd worden naar sociale attitudes ten opzichte seksuele activiteit

of dus naar sexual satisfaction en sexual pleasure.

Er zijn dus duidelijke overeenkomsten tussen de voorgestelde indicatoren van seksuele gezondheid en de indicatoren die gebruikt werden om seksueel welzijn te meten. Toch werd seksueel welzijn gebruikt als uitkomstmaat en niet seksuele gezondheid. Werden seksueel welzijn en seksuele gezondheid door de auteurs beschouwd als synonieme begrippen? Wordt seksueel welzijn gebruikt als hippe variant van seksuele gezondheid? Als dit inderdaad het geval zou zijn, kan dit verklaren waarom deze begrippen in sommige publicaties door elkaar worden gebruikt. In ieder geval leek het in deze publicaties geen meerwaarde te hebben seksueel welzijn te gebruiken als uitkomstmaat in plaats van seksuele gezondheid.

38 “Seksueel welzijn heeft een meerwaarde ten opzichte van seksuele gezondheid, maar …”

In andere publicaties uit zowel de medische als de niet-medische vakgebieden, baseerde men zich bij het definiëren van seksueel welzijn op het concept subjectief welzijn. Dit is een concept dat niet aanwezig is in de definitie van seksuele gezondheid. Door seksueel welzijn op een andere manier te definiëren, kunnen aspecten omschreven worden die niet door seksuele gezondheid konden omschreven worden. Op deze manier kunnen seksueel welzijn en seksuele gezondheid gezien worden als begrippen die elkaar aanvullen. Deze argumenten ontkrachten de uitspraak dat seksueel welzijn helemaal geen meerwaarde heeft.

Er moeten toch enkele bemerkingen gemaakt worden bij de oorsprong van de definitie van subjectief seksueel welzijn. In oorsprong blijkt deze manier van definiëren afkomstig te zijn uit de publicatie van Öberg (2002). Hierin wordt seksueel welzijn gedefinieerd als “de tevredenheid met het seksuele leven”. Zij conceptualiseerde seksueel welzijn in het kader van de definitie van seksuele gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 1987. In deze definitie wordt sterk de nadruk gelegd op de individuele variabiliteit van seksuele noden en ervaringen, wat minder wordt benadrukt in de huidige definitie van seksuele gezondheid. Als we de toenmalige WGO definitie vergelijken met de definitie die Öberg formuleerde, lijkt de definitie van Öberg een sterk vereenvoudigde versie te zijn van de definitie van de WGO. In haar onderzoek bevroeg Öberg seksueel welzijn ook slechts met één vraag: “Hoe tevreden ben je met je seksueel leven?”. Als we dit vergelijken met de schalen die de meest recente publicaties gebruiken, is dit een zeer beperkte manier om seksueel welzijn te meten. Men kan dus stellen dat een groot deel van de vroegere publicaties zich baseerde op een definitie die weinig wetenschappelijk onderbouwd, relatief oud en te eenvoudig is om een complex begrip als seksueel welzijn mee te omschrijven.

“Subjectiviteit als kernconcept van seksueel welzijn”

Ondanks zijn beperkingen, lijkt deze manier van definiëren toch een van de belangrijkste aspecten van welzijn te benadrukken, namelijk de persoonlijke subjectiviteit. Ook in de rapporten van de WGO waarin seksueel welzijn een aantal keren werd omschreven met de woorden tevredenheid,

persoonlijke perceptie en persoonlijke doelen, lijkt men te verwijzen naar het belang van

persoonlijke subjectiviteit. Dit is een aspect dat ontbrak in de definitie van seksuele gezondheid. Om deze reden en omdat deze manier van definiëren in het grootste deel van de publicaties werd gebruikt, lijkt het interessant om verder te bouwen op de definitie van subjectief seksueel welzijn bij het vastleggen van een nieuwe definitie.

In het rapport van de WGO uit 2010 omschrijft men seksueel welzijn als de individuele perceptie

van seksuele gezondheid. Hierin zit enerzijds het aspect “perceptie” vervat, waar men het in de

definitie van Öberg over heeft, en anderzijds het aspect seksuele gezondheid, waar ook frequent naar wordt verwezen. Door seksueel welzijn op deze manier te definiëren wordt het veelzijdige

39 begrip” seksuele gezondheid” gecombineerd met de subjectiviteit van “individuele perceptie” en heeft het weldegelijk een meerwaarde dit te gebruiken als uitkomstmaat in aanvulling op seksuele gezondheid.

Dat het aspect subjectiviteit een belangrijk aspect is binnen seksueel welzijn, blijkt ook uit de analyse van de sub-constructen. Sexual satisfaction werd in ongeveer 70% van de publicaties aangewend. De andere sub-constructen kwamen ook frequent terug in de publicaties, maar in mindere mate. Ook in de publicaties van Rosen RC, waarin een schaal voor seksueel welzijn wordt opgesteld, wordt sterk de aandacht gevestigd op de subjectieve aspecten van seksualiteit door onder andere te vragen naar tevredenheid met affectie en emotionele tevredenheid. Zelfs de objectievere aspecten zoals bijvoorbeeld lubricatie worden op een subjectieve manier benaderd door te vragen naar tevredenheid met lubricatie.

“Seksueel welzijn: Een waardevol begrip maar evenwel ongedefinieerd”

Het is duidelijk dat het meten van seksueel welzijn weldegelijk enige meerwaarde kan bieden. Dit vereist echter een goede definiëring en afspraken over hoe seksueel welzijn gemeten moet worden. In de publicaties werden de sub-constructen in verschillende combinaties gebruikt en kon de betekenis verschillen.. Om in wetenschappelijk onderzoek uniformiteit te waarborgen rond de aard van het seksueel welzijn, moeten bruikbare combinaties en betekenissen van de sub- constructen vastgelegd worden. Ten eerste moeten de verschillende domeinen binnen seksuele tevredenheid gespecifieerd worden. Waarmee is men juist tevreden op seksueel vlak? Gaat het over tevredenheid met de seksuele relatie, met de relatie in het algemeen, met de seksuele functie, met de seksuele frequentie? Ten tweede moet de betekenis van seksuele activiteit ook duidelijker omschreven worden. Wat bedoelt men juist met seksuele activiteit? Beperkt dit zich tot seksuele activiteit of moet dit ruimer geïnterpreteerd worden? In de publicatie van Graf (2014) gaf men aan dat participanten die in het afgelopen jaar geen partner hadden gehad, seksuele activiteit op een andere manier interpreteerden bij de interviews om een antwoord te kunnen geven op de vraag over seksuele tevredenheid. De auteurs stelden dat deze interpretatie verkeerd was en niet paste bij de vragen. Dit zou vermeden kunnen worden door het begrip sexual activity open te trekken tot seksuele activiteit waarbij een partner niet noodzakelijk is. Verder moeten de argumenten om bepaalde sub-constructen niet te includeren in achting genomen worden. Men stelde zich in de literatuur onder andere vragen bij het gebruik van frequentie van seksuele activiteit omdat dit niet noodzakelijk effect heeft op seksueel welzijn. Ook het gebruik van seksuele functie werd in vraag gesteld. Er zijn dus nog verschillende vragen die beantwoord moeten worden voordat seksueel welzijn gebruikt kan worden als uitkomstmaat in de literatuur.

40