• No results found

Kijk of onderstaande gegevens juist zijn. Indien niet, dan mag je ze corrigeren of aanvullen.

Datum van vandaag:

dag maand jaar

niet waar soms waar,soms niet waar waar meestal niet waar meestal waar Omdat ik geen andere keuze had.

Omdat ik graag de studierichting wou blijven doen die ik volgde.

Omdat ik dacht dat ik beter zou kunnen volgen door te blijven zitten.

Omdat vrienden die ook een B- of C-attest kregen, ook bleven zitten.

Omdat ik alleen een andere richting kon volgen als ik van school veranderde en dat wou ik niet.

13. Waarom ben je blijven zitten? Kleur 1 bolletje per zin.

Ik ben blijven zitten...

Omdat dat zo hoort na B- of C-attest. Omdat mijn ouders wilden dat ik bleef zitten.

Blijven zitten heeft niet veel veranderd aan mijn toekomstplannen.

Door te blijven zitten, ben ik overgegaan naar een studierichting die me voorbereidt op het werk dat ik later wil doen.

Door te blijven zitten, kan ik nu beter volgen op school.

Dat ik ben blijven zitten, kan me eigenlijk niks schelen.

Ik ga nu liever naar school dan in de periode vóór ik ben blijven zitten.

Dat ik ben blijven zitten, heeft geen effect gehad op mijn studieresultaten.

Sinds ik ben blijven zitten, geloof ik minder in mezelf.

Sinds ik ben blijven zitten, interesseert de school mij minder.

Sinds ik ben blijven zitten, heb ik nog meer moeilijkheden met mijn studies.

niet waar soms waar,soms niet waar

waar meestal

niet waar meestalwaar Wat ik later wil worden, is veranderd door

te blijven zitten.

Door te blijven zitten, werden mijn toekomstplannen in de war gestuurd. Door te blijven zitten, ben ik overgegaan naar een studierichting waarin ik verder wil studeren.

14. Hieronder staan een aantal stellingen die gaan over jezelf. Denk over elke zin even na wat je ervan vindt en kies dan het antwoord dat het beste bij jou past. Kleur 1 bolletje per zin.

Ik heb nu meer vertrouwen in mezelf dan

1. Nu je al even op deze school zit, wat vind je van deze school? Kleur 1 bolletje.

Helemaal niet goed, ik heb er al spijt van dat ik hier naar school ga. Niet zo goed, ik had beter verwacht.

Neutraal, het gaat wel. Goed, ik ben tevreden.

Heel goed, ik ben erg tevreden.

START VRAGENLIJST

2. Denk je dat je dit schooljaar zal slagen? Kleur 1 bolletje.

Ik ben (bijna) zeker van niet. Ik denk het niet.

Ik twijfel.

De leerlingen luisteren niet naar wat mijn leerkracht wiskunde zegt.

Mijn leerkracht wiskunde toont interesse voor de vooruitgang van elke leerling. Het is lawaaierig en rommelig tijdens de les wiskunde.

Mijn leerkracht wiskunde geeft extra hulp als de leerlingen het nodig hebben. Mijn leerkracht wiskunde moet een hele tijd wachten tot de leerlingen rustig zijn. Mijn leerkracht wiskunde helpt de leerlingen met hun werk.

De leerlingen kunnen niet goed werken tijdens de les wiskunde.

Mijn leerkracht wiskunde gaat door met uitleggen tot de leerlingen het begrijpen. De leerlingen beginnen pas te werken lange tijd nadat de les wiskunde begonnen is.

Mijn leerkracht wiskunde geeft de leerlingen de kans om hun mening te geven.

niet waar

soms waar, soms

niet waar waar meestal

niet waar

meestal waar Mijn leerkracht wiskunde legt uit hoe ik de

dingen die we op school leren, kan gebruiken.

Mijn leerkracht wiskunde laat mij kiezen hoe ik mijn schoolwerk aanpak.

Mijn leerkracht wiskunde legt uit waarom wat ik doe op school belangrijk voor me is.

10. Welk attest kreeg je op het einde van vorig schooljaar? Kleur 1 bolletje.

A-attest B-attest C-attest m

11. Welke studiekeuze maakte je dit schooljaar? Kleur 1 bolletje.

Ik ben blijven zitten in dezelfde studierichting.

Ik ben blijven zitten, maar in een andere studierichting.

OP DE VOLGENDE PAGINAS VIND JE EEN REEKS VRAGEN OVER JEZELF, JE KLAS, JE

LEERKRACHTEN EN JE SCHOOL.MET DEZE VRAGEN WILLEN WE JOUW MENING

HIEROVER LEREN KENNEN.HET MAAKT DUS NIET UIT WAT JE BUUR ANTWOORDT, HET

GAAT OM WAT JIJ VINDT.

GEBRUIK ENKELEENZWARTEOFEENDONKERBLAUWEBALPENOM DE

BOLLETJES IN TE KLEUREN!

GEBRUIK GEEN FLUOSTIFT,GEEN VULPEN,GEEN ANDERE KLEURTJES!

KLEUR DE BOLLETJES DUIDELIJK EN VOLLEDIG IN.

ALS JE EEN FOUT BOLLETJE INKLEURDE, ZET ER DAN EEN DUIDELIJK KRUISJE OVER EN

KLEUR VERVOLGENS HET JUISTE BOLLETJE IN.

ALS JE ALLES HEBT INGEVULD, STEEK DE VRAGENLIJST DAN IN DE BIJGEVOEGDE OMSLAG

EN KLEEF HEM DICHT.

3. Waarom probeer jij je best te doen op school? Kleur één bolletje per zin. niet waar soms waar, soms niet waar waar meestal

niet waar meestalwaar …omdat dit belangrijk is voor mij.

…omdat ik me slecht, schuldig of beschaamd voel als ik het niet doe. …omdat ik het interessant vind. …omdat het van mij verwacht wordt. …omdat ik mij anders schuldig zou voelen. …omdat ik anders problemen krijg.

…omdat ik het leuk vind.

…omdat mijn leerkrachten zouden denken dat ik een goede leerling ben. …omdat ik anders commentaar krijg. …omdat anderen dit van mij verwachten. …omdat ik nieuwe dingen wil leren. …omdat ik wil dat anderen denken dat ik slim ben.

…ik weet niet waarom, ik zie niet welk verschil het maakt.

Wanneer ik een probleem heb, kan ik op mijn klastitularis rekenen voor hulp. Mijn klastitularis heeft aandacht voor mij. Ik schiet goed op met mijn klastitularis. Mijn klastitularis is trots op de dingen die ik doe.

Mijn klastitularis aanvaardt mij zoals ik ben. Mijn klastitularis heeft mij graag.

Ik heb mijn klastitularis graag.

8. Hieronder staan een aantal zinnen die gaan over jouw klastitularis. Denk over elke zin even na wat je ervan vindt en kies dan het antwoord dat het best bij jou past. Kleur 1 bolletje per zin.

Bijna nooit of nooit waar Ik word gemakkelijk kwaad op mijn

klastitularis.

Mijn klastitularis respecteert mijn gevoelens.

Ik voel me boos op mijn klastitularis. Mijn klastitularis begrijpt mij.

Ik vind het moeilijk om met mijn klastitularis te praten.

Ik vertrouw mijn klastitularis.

Soms

waar Vaakwaar

Mijn klastitularis begrijpt niet wat ik doormaak tegenwoordig.

Bijna altijd of altijd

waar

Ik probeer mijn best te doen op school...

9. Hieronder staan een aantal zinnen die gaan over jouw leerkracht wiskunde. Denk over elke zin even na wat je ervan vindt en kies dan het antwoord dat het best bij jou past. Kleur 1 bolletje per zin.

niet waar soms waar, soms niet waar waar meestal

niet waar meestalwaar Mijn leerkracht wiskunde geeft me veel

keuze over hoe ik mijn schoolwerk aanpak. Mijn leerkracht wiskunde geeft vaak kritiek op hoe ik mijn werk doe in de klas.

Mijn leerkracht wiskunde luistert naar mijn mening.

Het is alsof mijn leerkracht wiskunde altijd zegt wat ik moet doen.

4. Hieronder staan een aantal zinnen die gaan over jezelf. Denk over elke zin even na wat je ervan vindt en kies dan het antwoord dat het best bij jou past. Kleur 1 bolletje per zin.

niet waar soms waar, soms niet waar waar meestal

niet waar meestalwaar Meestal heb ik plezier in het werk voor

school.

Ik vind wiskunde leuk.

Ik scoor goed op tests van de meeste schoolvakken.

Je bent slim of niet en je kan niet echt veel doen om dit te veranderen.

Wiskunde is één van mijn beste vakken . Ik vind Frans leuk.

Ik heb moeite om iets te begrijpen als er Nederlands in voorkomt.

Ik ben altijd goed geweest in wiskunde. Ik vind dat we op deze school genoeg leuke dingen doen.

Ik scoor slecht op toetsen wiskunde. Ik heb dikwijls hulp nodig bij Nederlands. Ik vind het vak techniek interessant. Ik scoor slecht op toetsen Frans. De meeste vakken op school vind ik vervelend.

Ik neem actief deel aan het klasgebeuren. Ik scoor slecht op toetsen Nederlands.

6. Hieronder staan een aantal zinnen die gaan over hoe jij je voelt in jouw klas. Denk over elke zin even na wat je ervan vindt en kies dan het antwoord dat het best bij jou past. Kleur 1 bolletje per zin.

niet waar soms waar, soms niet waar waar meestal

niet waar meestalwaar Ik kan goed met de andere leerlingen in

mijn klas opschieten.

Ik heb in mijn klas weinig vrienden of vriendinnen.

Ik word vaak gepest door andere leerlingen in mijn klas.

Ik vind het leuk om met de andere leerlingen in mijn klas om te gaan. De meeste leerlingen in mijn klas gaan leuker met elkaar om dan met mij. Als ik andere leerlingen in mijn klas vraag of ze me willen helpen, dan zijn er genoeg die dat doen.

7. Geef hieronder voor de opgesomde vakken aan hoeveel je vindt dat je geleerd hebt tijdens het voorbije schooljaar.

Denk over elk vak even na en geef dan aan op een schaal van 1 tot 10 hoeveel je hebt bijgeleerd. 1 betekent dat je vindt dat je niets hebt bijgeleerd, 10 betekent dat je vindt dat je heel veel hebt bijgeleerd.

Kleur 1 bolletje per vak.

Hoeveel vind je dat je het voorbije schooljaar hebt bijgeleerd in het vak...

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik heb heel veel bijgeleerd in dit vak. Ik heb helemaal niets

bijgeleerd in dit vak.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Wiskunde Frans Nederlands

LEERLINGID

niet waar soms waar,soms niet waar waar meestal niet waar meestal waar Ik heb moeite om iets te begrijpen als er

Frans in voorkomt.

Ik haal goede punten voor wiskunde. Wanneer we aan iets werken in de klas, ben ik geïnteresseerd.

Ik heb dikwijls hulp nodig bij Frans. Wanneer ik in de klas ben, doe ik maar alsof ik werk.

Slim zijn is een eigenschap van jezelf waar je niet erg veel aan kan veranderen. Ik heb moeite om iets te begrijpen als er wiskunde in voorkomt.

Ik ben goed voor de meeste schoolvakken.

Ik vind Nederlands interessant.

Wanneer we met iets nieuws beginnen in de klas, voel ik mij zenuwachtig.

Ik ben altijd goed geweest in Frans. Als ik mag kiezen, zou ik liever naar een andere school gaan.

Wanneer ik niet op een vraag kan antwoorden, voel ik mij gefrustreerd. Ik heb geen zin om naar school te gaan. Ik vind het vak techniek leuk.

Ik haal goede punten voor Nederlands. Ik luister aandachtig in de klas.

Frans is één van mijn beste vakken. De leerlingen van mijn klas kennen

mekaar goed.

De leerlingen van mijn klas storen mij tijdens de les.

In mijn klas zijn er veel leerlingen die mekaars vriend(in) zijn.

De leerlingen van mijn klas leren hun lessen.

Toetsen worden in mijn klas ernstig voorbereid door de leerlingen.

Het duurt lang in mijn klas vooraleer het rustig genoeg is om aan de les te beginnen.

De leerlingen van mijn klas doen erg hun best om zoveel mogelijk punten te halen. In mijn klas proberen de leerlingen de leerkrachten af te leiden van de leerstof. In mijn klas zijn er leerlingen die buiten de groep staan.

De leerlingen van mijn klas kijken dikwijls op hun horloge of het nog geen tijd is. Mijn klas is erg rumoerig.

Helemaal

oneens Noch eens,noch oneens

Helemaal eens

Oneens Eens

niet waar soms waar, soms niet waar waar meestal

niet waar meestalwaar Ik ben blij dat ik op deze school zit.

Ik ben altijd goed geweest in Nederlands. Wanneer ik een taak maak in de klas, verveel ik mij.

Ik krijg slecht les op deze school. Ik vind het leuk op school. Ik vind wiskunde interessant. Ik werk zo hard als ik kan in de klas. Wanneer ik in de klas zit, voel ik me slecht.

Als we naar een andere buurt zouden verhuizen, zou ik liefst naar deze school blijven gaan.

Nederlands is één van mijn beste vakken.

Ik heb dikwijls hulp nodig bij wiskunde. Ik let op in de klas.

Wanneer ik in de klas ben, dwalen mijn gedachten af.

Ik vind Nederlands leuk.

Wanneer ik in de klas ben, maak ik mij zorgen.

Ik haal goede punten voor Frans. Wanneer ik in de klas ben, voel ik me

niet waar soms waar,soms niet waar waar meestal niet waar meestal waar Ik vind Frans interessant.

Ik haal slechte punten voor de meeste schoolvakken.

Ik vind het fijn om nieuwe dingen te leren in de klas.

Ik doe erg mijn best om het goed te doen op school.

Wanneer ik in de klas ben, denk ik aan andere dingen.

Je kan wel nieuwe dingen leren, maar je kan niet echt je verstand veranderen.

Helemaal oneens Noch eens, noch oneens Helemaal eens De leerlingen in mijn klas vormen een

hechte groep.

Iets leren is voor de leerlingen in mijn klas erg belangrijk.

In mijn klas gaat er nogal wat tijd naar orde houden.

De leerlingen zijn rustig in mijn klas. De leerlingen van mijn klas voelen zich thuis in de klas.

5. Hieronder staan een aantal zinnen die gaan over jouw klas. Jouw klas bestaat uit de groep leerlingen waarmee je meestal samen les hebt. Denk over elke zin even na wat je ervan vindt en kies dan het antwoord dat het beste bij jou past. Kleur 1 bolletje per zin.

Oneens Eens