• No results found

Schema How to study a cartoon? (Schnakenberg 2010.)

Bijlage Proefwerk Hoofdstuk 1 en 2 Feniks HAVO3

Bijlage 4: Schema How to study a cartoon? (Schnakenberg 2010.)

2

3

Bijlage 5: Contextualiseringsinstrument (Huijgen en Holthuis 2013)

4

5

Bijlage 6: Lesplannen

Nynke Doets Ma 13 mei 10.50-11.40 uur Klas: H3D Leerlingen: 22x

LESONDERWERP Bronnen lezen; analyseren & interpreteren

BEGINSITUATIE Hoofdstuk 6: we zijn bezig met de laatste paragraaf H. 6, nl. Nederland tijdens de bezettingstijd. Leerlingen hebben nu veel oriëntatiekennis over periode 1919-1945.

LESKERN Hoe lees je een bron? Welke informatie kun je uit de bron halen?

LEERDOEL 1. ‘Ik weet dat ik tijd moet nemen om een bron goed te lezen om te kunnen begrijpen.’2. ‘Ik zet mijn kennis op een rij door eerst 6 vragen te beantwoorden.

DOCENTDOEL: 1. Duidelijke uitleg doel van de opdracht.2. Duidelijke instructie samenwerken.

BOEK/MEDIA/SPULLEN - Digibord PP, Opdrachtenboekjes 24x.

6

Tijd Lesfase Leerdoel Wat ik doe Wat leerling doet Leeractiviteit

10.50 Entree - Bij de deur

Praatje maken met leerlingen, vragen schrift en pen te pakken.

Gaan zitten, boek/schrift op

tafel  - 10.55 Fase 1: Voorkennis Activeren/Aandacht Richten/betekenis geven. 1

-Ik laat een (ingewikkelde) bron zien. Daarna laat ik de bijbehorende vraag zien. -Ik vraag wat het eerste is dat de leerling denkt bij zo’n bronvraag. Ik wijs leerlingen kris-kras aan. Ik verwacht ‘moeilijk’, snap ik niet’, gezucht, gelach, etc.

-Bij PW en examens zijn er best veel bronvragen. Waarom? Omdat bij het

beantwoorden van bronvragen je moet laten zien dat je je nieuwe historische kennis kunt gebruiken, je moet kunnen inleven in andere opvattingen en historische begrippen en verschijnselen moet kunnen

uitleggen/verklaren; je moet ook kritisch kunnen nadenken, wat wilde men met deze tekst of tekening bereiken? Historisch redeneren/kritisch nadenken is een vaardigheid waaraan je in dagelijks leven (nieuws/actualiteit) nodig hebt.

Vandaag start met de drie lessen over bronnen 1. beter leren begrijpen en 2. beter antwoord geven op bronvragen.

Digibord.

1.Hoe kun je de bron goed lezen/begrijpen? 2. Hoe schrijf je je antwoord op?

Kijken Luisteren Meedenken Antwoord geven Activeren voorkennis 11.05 - Fase 2: Instructie (kern, actief luisteren, denkstappen, concrete vb)

-Deze les gaan we de eerste vraag; het

lezen/begrijpen van een bron behandelen. -Ik laat beeldbron weer zien en zeg dat ze luisteren en wat ik op het bord schrijf over mogen nemen als ze dat willen, maar dat het

Meedenken Antwoord geven

Begrijpen

7

1 2

niet hoeft, want ik deel later een werkboekje uit waar dit allemaal op staat.

-Bij bronvragen moet je de bron eerst goed begrijpen voordat je antwoord kunt geven. Dat kost tijd. Neem die tijd en ga niet meteen het eerste opschrijven wat er in je opkomt. Maar ga eerst de bron onderzoeken, wat weet je allemaal, wat moet je niet over het hoofd zien? Hoe pak je dat nou aan?

- Ik schrijf op bord: Bronnen lezen: wat weet je?

1. Wat voor soort bron hebben we hier? Een beeld-, tekstbron, cartoon? Ik schrijf erachter op: beeldbron.

2. Is het een primaire of secundaire bron? Primair uit eerste hand, secundair via, via. Ik schrijf op: secundair.

-Door wie is het gemaakt en waarom? Ik schrijf op, wie en waarom?

-Het derde wat belangrijk is bij geschiedenis, is de tijd waarin het afspeelt. Ik schrijf Tijdvak op. In welke tijd speelt deze bron?

-Over welke historische gebeurtenis gaat het? Is dit politiek, economisch of sociaal-

cultureel?

-Tot slot, welke historische personen waren daarbij betrokken?

Aantekening maken evt.

11.15- 11.20

Fase 4: Check of stof is aangekomen

1 2

Dus: Wat ga je doen als je een bronvraag krijgt?

1. tijd nemen

2. 6 vragen beantwoorden om je kennis overzichtelijk te maken.

Antwoord geven,

meedenken Toepassen 11.20 Fase 2: Instructie

zelfwerken - Je gaat nu zelf aan de slag met twee bronnen. Je krijgt van mij straks een werkboekje en een bronnenbijlage. Het werkboekje lever je na de

Luisteren Toepassen

8

derde les bij mij in en je krijgt feedback van mij. Schrijf je naam erop. Daarna krijgen jullie in les 4 een PO met 3-4 bronnen voor een cijfer.

Jullie gaan Opdracht 1 maken. Lees eerst goed de inleiding en de stukjes tekst bij de

opdrachten.

Je werkt de eerste 5 min alleen. Als ik het aan geef mag je zachtjes overleggen.

-Je kunt je lesboek en aantekeningen gebruiken om iets op te zoeken.

-Over 10 minuten stoppen we en vraag ik hoe ver jullie gekomen zijn en hoe het ging. 11.25 Fase 3: Zelf werken

1 2

Leerlingen werken nu rustig aan de opdracht,

ze overleggen na 5 minuten. Zelf werken en overleggen Begrijpen en integreren 11.35- 11.40 Fase 6: Evaluatie en Afronden 1 2

-Ik vraag naar het proces: Ging het makkelijk, lastig? Hielp het je om verder na te denken, ordenen? Waarom heb ik dit bronnenschema aan jullie gegeven? (tijd nemen en kennis ordenen)

Antwoorden door vingers omhoog. -Slot: Het opdracht 1 thuis afmaken.

Antwoord geven Analyseren/evalueren

Slot Huiswerk: Bronnenlees-schema invullen luisteren plannen 0000 Fase: Spons

9

Nynke Doets Vrij 17 mei 8.00-8.50 Klas: H3D Leerlingen: 22x

LESONDERWERP Goede en minder goede antwoorden op bronvragen.

BEGINSITUATIE Leerlingen hebben les gehad over het lezen van een bron en hebben dit klassikaal toegepast bij een beeldbron en als huiswerk op gekregen dit af te maken.

LESKERN Bronnen lezen/interpreteren. Wat is een goed en fout antwoord bij een bronvraag?

LEERDOEL 1. Ik heb verschillende antwoorden op een tekstbronvraag bestudeerd.2. Ik kan goede en minder goede antwoorden van elkaar onderscheiden en weet waarom.