• No results found

3. Etnografische inhoudsanalyse

3.4. Bespreking van onderzoeksresultaten en kritische reflectie

3.4.1. Schade

Volgens Galtung & Ruge (1965) heeft een gebeurtenis of fenomeen dat voornamelijk negatieve gevolgen en aspecten bevat meer kans om in het nieuws te komen. Op het vlak van negatieve gevolgen en aspecten, is dit voor de elektronicaconsumptie en de e-waste-problematiek zeker het geval. Zo zijn er tal van schadevormen bloot te leggen in de globale keten die elektronica doorstromen, en dit ten aanzien van mens, dier en milieu (Bisschop & Vande Walle, 2013; Huisman & Weerman, 2012; Scheepmaker, 2012; van Huijstee & Steinweg, 2012). De thematische code ‘schade’ in het protocol omvat dan ook een onderverdeling in de codes ‘schade dieren’, ‘schade mensen’ en ‘schade milieu’ met als bijhorende vraag of er vermelding van wordt gemaakt in het artikel. Uit de documentenanalyse vallen volgende elementen op.

Een eerste vaststelling uit de etnografische inhoudsanalyse bestaat in het feit dat de focus overwegend op de schade aan mensen en het milieu ligt. Wat betreft schade aan dieren, is er geen enkel artikel van de 169 die hieromtrent een directe vermelding maakt.

Een tweede vaststelling is dat wanneer verwezen wordt naar schade aan het milieu, dit meermaals op een oppervlakkige en korte manier gebeurt. Neem deze aanhalingen uit volgende krantenartikelen, waarbij er niets méér inzake milieuschade werd vermeld: “Daar wordt het

afval gedumpt, met alle schadelijke gevolgen voor het milieu van dien.” (Art. 12 DM), “Ze worden naar daar verscheept onder het mom van hergebruik, maar tot 75% van dat ‘e-afval’ is onbruikbaar en zorgt voor chemische verontreiniging langs Afrikaanse wegen.” (Art. 4 DM),

29

van alle gsm’s wereldwijd wordt gerecycleerd, terwijl de metalen in de gsm schaarser worden en hun ontginning een alsmaar grotere impact heeft.” (Art. 27 NB).

Een derde vaststelling is dat de vermelding van milieuschade vaak in dezelfde zin voorkomt als een zin die ook betrekking heeft op schade aan mensen. De schade aan mensen daarentegen, wordt vaak alleenstaand en bovendien veel uitgebreider vermeld. Neem het volgende artikel (Art. 32 DS) waar deze aanhalingen over de schade aan mensen wordt vermeld: “Rahman

Dauda is een opgeschoten, graatmagere slungel. Hij is pas 12 jaar oud, maar werkt al drie jaar op het stort van Agbogbloshie in Ghana. Hij verbrandt er, met duizenden andere jongens, elektronisch afval om de waardevolle metalen te recupereren. De giftige dampen maken hem constant misselijk. Zijn hoofd barst en zijn longen piepen.” en “De meeste arbeiders op het stort sterven aan kanker voor ze dertig jaar worden. Geen nood, een nieuwe lading arme stakkers staat al klaar.” Dit is wat in hetzelfde artikel inzake milieuschade wordt aangegeven: “Jaarlijks wordt zo'n 250.000 ton digitaal afval in de West-Afrikaanse landen binnengesmokkeld. Met rampzalige gevolgen voor mens en milieu.” Een andere voorbeeld luidt als volgt: “De massale export van e-afval veroorzaakt in China en andere landen ernstige milieu- en gezondheidsproblemen omdat, ondanks het ‘schone’ imago van de computerindustrie, elektronica tientallen giftige stoffen bevat.” (Art. 6 DM).

Ten vierde wordt in de krantenartikelen, wanneer het gaat over de schade ten aanzien van de mens, vaak de rol of situatie van kinderen in het kader van de e-waste-problematiek uitgelegd of uitgebreider besproken. Enkele voorbeelden luiden als volgt: “Daar haalt de bevolking,

waaronder veel kinderen, in mensonwaardige omstandigheden de toestellen uiteen om bruikbaar materiaal te recupereren.” (Art. 8 HLN), “In derdewereldlanden halen vaak kinderen die computers en tv’s in mensonwaardige omstandigheden uit elkaar.” (Art. 22 DM)

en “Zeker 17 mensen, onder wie verscheidende kinderen, werden gisteren bedolven onder een

afvalberg op een stort in de Mozambikaanse hoofdstad Maputo.” (Art. 47 DS). Hoewel de e-

waste-problematiek inderdaad gemoeid gaat met kinderarbeid, kan het vermelden van de kinderen ook geclassificeerd worden bij het criterium drempelwaarde van de theorie van Galtung en Ruge (1965). Kinderen die moeten werken in erbarmelijke omstandigheden om te overleven vormen namelijk een extreem feit, waardoor hier de focus van de e-waste- problematiek vaak gelegd wordt. Daarnaast worden gezondheidsproblemen ook vaak benadrukt in de krantenartikelen.

30 Uit bovenstaande bevindingen blijkt een antropocentrische ecofilisofie. Ecofilosofie is een deelgebied van de filosofie waarbij de relatie tussen mens en natuur centraal staat (Halsey & White, 1998). De manier waarop milieucriminaliteit en -schade en de mogelijke antwoorden hierop ingevuld worden, hangt af van het ecofilosofisch perspectief dat men aanneemt. De antropocentrische visie, die de mens superieur ten opzichte van alle andere levende en niet- levende mechanismen ziet, is een van de vele verschillende ecofilosofieën. Andere grote perspectieven zijn het biocentrisch en ecocentrisch perspectief. Bij het biocentrisch perspectief staat de mens op gelijke voet met of zelfs in een minderwaardige positie tegenover andere levende wezens. De ecocentrische visie plaatst de mens noch boven noch onder andere mechanismen in de natuur, maar legt de nadrukt op het nemen van verantwoordelijkheid. Met het in handen hebben van de productie- en consumptieprocessen komt de verantwoordelijkheid om deze systemische processen de draagkracht van het milieu niet te laten overstijgen bij de mens te liggen (White, 2013b). Een meer ecocentrische visie is dan ook wat in nieuwsmedia zou moeten nagestreefd worden.

Evenwel zijn er ook krantenartikelen in de dataset die schade ten gevolge van de elektronicaconsumptie en de e-waste-problematiek beter, vollediger en uitgebreider benaderen en framen. Weliswaar is dit geen gemakkelijke opgave aangezien het een complex fenomeen uitmaakt. Volgens Galtung & Ruge (1965) is dit van belang aangezien gebeurtenissen die duidelijker te interpreteren zijn, meer kans hebben om in het nieuws te komen. Bij de e-waste- problematiek kunnen omtrent duidelijkheid dus vragen rijzen, en al zeker bij het bredere lezerspubliek.

3.4.2. Focus

De thematische code ‘focus’ in het protocol stelt de vraag ‘waar ligt de focus in het artikel?’ aan de documenten. Doorheen het coderingsproces werd deze code onderverdeeld in een aantal andere: ‘groeiende afvalstroom’, ‘recycleren’, ‘criminaliteit’ en ‘economische drijfveren’.

De code ‘groeiende afvalstroom’ kijkt of het artikel de afvalstroom van elektrische en elektronische apparatuur vermeldt en hoe het probleem wordt omschreven. Zo blijkt dat journalisten de e-waste-problematiek zeker erkennen en bijna altijd stellen dat het een groeiend probleem is, wat ze dan ook communiceren naar het bredere publiek. Opvallend is wel dat vaak louter dit gegeven beschreven wordt en geen diepgaandere of onderliggende oorzaken worden besproken. Dit wordt verder behandeld bij de thematische code ‘verantwoordelijkheid’.

GERELATEERDE DOCUMENTEN