• No results found

VAN SANDICK

In document Oostkust van Sumatra VERZAMELING (pagina 55-121)

Orde Keur

L. VAN SANDICK

Prostitutie-keur.

DE RESIDENT DER O O S T K U S T VAN SUMATRA.

(Voor het Land). Overwegende dat het noodzakelijk is bepalingen vast te stellen tot wering van de schadelijke gevolgen, welke uit de prostitutie voortvloeien ;

Gelet op artikel 72 van het reglement op beleid der Regeermg en het Gouvernements besluit van den 21 en Januari 1874 no. 14;

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend:

Dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening:

VERORDENING tot wering der schadelijke gevolgen, welke uit de prostitutie voortvloeien. *)

Openbare vrouwen.

Art. 1. Openbare vrouwen zijn die, welke gewoon zijn zich aan een ontuchtig leven over te geven en daarvan haar gewoon beroep maken.

Art. 2. Zij staan onder onmiddellijk en streng toezicht der politie.

Art 3. De politie is belast met de zorg. dat de bepa-lingen van dit reglement steeds door wie het aangaat wor-den in acht genomen.

Zij is bevoegd daarnaar ten allen tijde onderzoek te doen.

Art. 4. De openbare vrouwen worden in een daartoe bestemd register onder een volgnummer ingeschreven.

De in inschrijving geschiedt:

a. op eigen aangifte,

b. door het hoofd van plaatselijk bestuur, wanneer deze de overtuiging erlangt, dat eene vrouw behoort tot die, bedoeld in artikel één.

) Bij Gouvernementsbcsluit van 2 9 November 1910. N o 39 i- bepaald dat van 1 Maart 191 I af het geneeskundig onderzoek van prostituées, als zoodanig' door Gouvernements geneeskundigen of van Regeeeringswege m e l d e waarneming van den burgerleken drenst belaste geneesheeren, niet meer zal plaats vinden

47

Van deze beslissing kan de vrouw in hooger beroep komen bij het hoofd van gewestelijk bestuur.

In elke afdeeling en onderafdeeling wordt een register van inschrijving voor openbare vrouwen door het hoofd van plaatselijk bestuur aangehouden.

Art. 5. Bij de inschrijving wordt haar door het hoofd van plaatselijk bestuur eene ongezegelde kaart uitgereikt, vermeldende :

a. het volgnummer in het register,

b. haar naam, woonplaats, nationaliteit en ouderdom, c. de dagteekening der uitreiking,

d. den naam en de qualiteit van dengene, die de kaart uitreikt.

De uitreiking van die kaart heeft niet plaats, dan nadat de vrouw geneeskundig onderzocht en gezond bevonden is.

Ziek zijnde wordt met haar gehandeld, zooals is aange-geven in alinea 4 van artikel 7.

Iedere openbare vrouw is verplicht ten allen tijde hare kaart bij zich te hebben, en op afvrage te vertoonen.

Onder geenerlei voorwendsel mag zij hare kaart uitleenen of verwisselen, of zich bedienen van eene kaart, aan eene andere vrouw uitgereikt.

In geval van verlies van eene kaart moet de houdster zich onmiddellijk wenden tot het hoofd van plaatselijk bestuur om eene nieuwe te erlangen.

Art. 6. De residentie Oostkust van Sumatra wordt in zooveel inspectie-districten verdeeld als de Resident in over-leg met den betrokken eerstaanwezend officier van gezond-heid zal noodig oordeelen. Hij bepaalt daarbij, onder welk hoofd van plaatselijk bestuur elk district geheel dan wel gedeeltelijk zal sorteeren.

Art. 7. Alle van eene kaart voorziene openbare vrouwen van een inspectiedistrict zijn verplicht op de nader te bepalen dagen en uren zich te begeven naar de daarvoor aangewezen plaatsen, ten einde zich aldaar door een geneeskundige te laten onderzoeken.

Dit onderzoek heeft zooveel mogelijk ééns per week plaats.

De niet besmet bevonden vrouwen kunnen na het onder-zoek onverwijld naar hare woonplaats terugkeeren, nadat de geneeskundige, die haar heeft onderzocht, van zijne bevinding aanteekening heeft gehouden op hare kaart.

48

Besmette vrouwen worden terstond overgebracht naar de daarvoor bestemde ziekenzalen, waar zij geneeskundig worden behandeld.

Hare kaart blijft tot haar ontslag uit die inrichtingen onder berusting van den geneeskundige die haar behandelt.

Art. 8. Openbare vrouwen, die in eene daarvoor aan-gewezen ziekeninrichting zijn opgenomen, mogen deze niet verlaten dan na bekomen vergunning van den geneeskun-dige, met het toezicht op die inrichting belast.

Bij ontslag uit de ziekeninrichting wordt haar door den geneeskundige hare kaart teruggegeven.

De kaarten der bij de inspectie gezond bevonden vrouwen worden telkens voorzien van een zwart merk, die van de besmette vrouwen van een dito merk in rooden inkt

Bij ontslag uit de ziekeninrichting wordt daarvan eveneens aanteekening op de kaart gehouden door plaatsing van een zwart merk.

Door den behandelenden geneeskundige wordt in een daar-bestemd register aanteekening gehouden van den aard en den duur der ziekte.

Art. 9. De naar een later vast te stellen tarief berekende verplegingskosten van eene in eene ziekeninrichting opgeno-men openbare vrouw worden naar gelang van omstandigheden op haar zelve of op den bordeelhouder verhaald.

In geval van behoeftigheid eener alleen wonende openbare vrouw komen de kosten ten laste van den lande.

De hoofden van plaatselijk bestuur zijn in dat geval be-voegd haar het vereischte certificaat daarvan te verleenen.

Art. 1 0. Wie eenmaal als openbare vrouw is ingeschreven, wordt als zoodanig beschouwd, totdat het betrokken hoofd van plaatselijk bestuur de inschrijving heeft doorgehaald.

Doorhaling heeft plaats ; a. bij overlijden,

b. op verzoek, bijaldien de vrouw verklaart, dat zij het on-tuchtig leven wil vaarwel zeggen en het hoofd van plaat-selijk bestuur termen vindt om die verklaring als ernstig gemeend te beschouwen.

Bij verandering van woonplaats is eene openbare vrouw verplicht daarvan vooraf kennis te geven aan het hoofd van plaatselijk bestuur, waaronder zij sorteert.

Deze houdt daarvan aanteekening in zijn register en op hare kaart met vermelding van den datum.

49

Verlaat zij de afdeeling, dan schrapt hij haar uit zijn register en geeft onder toezending van hare kaart kennis van haar vertrek aan den ambtenaar, in wiens afdeeling zij zich wenscht te

vestigen-

Bordeelen-Art. 1 1. De openbare vrouwen vereenigen zich zooveel doenlijk in bordeelen.

Drie samenwonende openbare vrouwen worden geacht zich tot een bordeel te hebben vereenigd en vallen mitsdien onder de bepalingen, in dit reglement voor bordeelen gesteld.

Art. 12. Geen bordeel wordt toegelaten d a n :

Ie. indien zich iemand als verantwoordelijk houder of houd-ster aan het hoofd bevindt,

2e. onder bekendstelling van het aantal en de namen der vrouwen, die er zich ophouden of toegang hebben, 3e. op schriftelijke vergunning van het hoofd van plaatselijk

bestuur, vermeldende de plaats, waar het bordeel wordt toegelaten, den naam van den houder of houdster, het aantal openbare vrouwenen c. q. het verder vrouwelijk personeel, de dagteekening der afgifte van de vergun-ning en de nationaliteiten, waarvoor het bordeel toe-gankelijk is.

Het vergunningsbewijs moet steeds op een zichtbare plek aan den ingang Van het bordeel zijn opgehangen en mag niet aan een ander worden afgestaan of uitgeleend.

Alle wijzigingen in het personeel moeten door den bor-deelhouder of houdster onmiddeiijk ter kennis worden ge-bracht van het hoofd van plaatselijk bestuur, die daarvan in zijn register en op het vergunningsbiljet aanteekening houdt.

De vergunning wordt verleend voor onbepaalden tijd, maar kan ten ailen tijde door het hoofd van plaatselijk bestuur worden ingetrokken :

a. bij herhaalde ernstige overtreding van de bepalingen van dit reglement,

b. in geval van herhaalde verstoring der openbare orde, als een gevolg van het bestaan van het bordeel,

c. wanneer blijkt, dat het aantal in de ziekeninrichtingen opgenomen besmette vrouwen uit het bordeel voordurend onevenredig groot is,

50

d. wanneer ook op andere wijze blijkt, dat niet behoorlijk uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde bij artikel

16 van dit reglement,

e. vervallen in verband met de intrekking van art. 17.

Art. 13. De toegang tot een bordeel is verboden aan personen van eene andere nationaliteit dan die, waarvoor Iuidens de vergunning de inrichting is opengesteld.

Art. 14. Het hoofd van het bordeel is verplicht:

Ie. aan geene andere vrouwen in het bordeel huisvesting of toegang te verleenen dan die op het vergunningsbiljet vermeld staan,

2e. te zorgen, dat iedere openbare vrouw, in het bordeel zich ophoudende of er toegang erlangende, voldoet aan de voorschriften van dit reglement.

Bij overtreding daarvan wordt, naar omstandigheden, of de vrouw, óf de bordeelhouder, dan wel beiden gestraft.

Art. 15. De bordeelhouder moet voorts:

Ie. het bordeel in een zindelijken en ordelijken staat onderhouden,

2e- zorgen, dat door den uitwendigen staat van het bordeel en de wijze, waarop het wordt gehouden, geen aanstoot aan het publiek wordt gegeven.

Art. 16. De bordeelhouder is gehouden niemand tot de openbare vrouwen in het bordeel toe te laten dan na, zich te hebben overtuigd of doen overtuigen, dat de bezoeker niet lijdende is aan eenige besmettelijke ziekte.

Aan besmette bezoekers wordt door hem het verblijf in de inrichting onmiddelijk ontzegd.

Art. 17. Ingetrokken bij besluit van den Resident der Oostkust van Sumatra van 20 Januari 1891 (Jav. Ct. 5 Februari 1892 No. 11.)

Art. 18. De bordeelhouder is verplicht zijne boeken vooraf door het hoofd van plaatselijk bestuur te doen parafeeren, die te houden overeenkomstig de aanwijzingen van bestuurswege te geven, de rekening met iedere vrouw zijner inrichting om de zes maanden af te sluiten en de aanvankelijke rekening met eene nieuwelinge door het hoofd van plaatselijk bestuur te doen verifieeren.

Art. 19, Bij artikel I der Verordening van 26 Augustus 1888 (Javasche Courant dd. 19 October 1888 No. 84) gewijzigd als volgt :

51

Onverminderd hetgeen bij de laatste alinea van artikel twaalf is bepaald omtrent de intrekking der vergunning wordt gestraft met :

I. geldboete van één tot vijftien gulden of, naar gelang van den landaard des overtreders, met gevangenisstraf van één of twee dagen dan wel met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van een tot zes dagen :

l e . de openbare vrouw, die, onder welk voorwendsel ook, hare kaart uitleent of verwisselt met, dan wel zich bedient van, eene kaart, aan eene andere openbare vrouw uitgereikt;

2e. de openbare vrouw, die, in geval van verlies van hare kaart, verzuimt zich onmiddellijk tot het hoofd van plaatselijk bestuur te wenden ten einde eene nieuwe kaart te erlangen ;

3e- de bordeelhouder of houdster, in geval van wijziging in het personeel van zijn of haar bordeel nalaat van die wijzingen onmiddellijk kennis te geven aan het hoofd van plaatselijk bestuur;

4e. hij. die een bordeel bezoekt, dat voor personen van eene andere nationaliteit dan waartoe hij behoort is opengesteld ;

5e. de bordeelhouder of houdster, die personen van eene andere nationaliteit dan die, waarvoor luidens de vergunning de inrichting is opengesteld, tot zijn of haar bordeel toelaat;

6e. de bordeelhouder of houdster, die zijn of haar bordeel niet in een zindelijken of ordelijken staat onderhoudt.

In geval van herhaling van dezelfde overtreding door denzelfden persoon binnen den tijd van één jaar, kunnen de maxima der in deze paragraaf bedoelde straffen worden verhoogd :

de boete tot ten hoogste vijf en twintig gulden, de gevangenisstraf tot ten langste vier dagen en de ten-arbeidstelling tot ten langste acht dagen.

II. geldboete van zes en twintig tot zestig gulden of, naar gelang van den landaard des overtreders, met gevangenis-straf van vijf of zes dagen dan wel met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van dertien tot twintig dagen :

52

le. de openbare vrouw, die verzuimt hare kaart ten allen tijde bij zich te hebben of weigert die op afvrage door daartoe bevoegde personen te vei toonen ;

2e- de van eene kaart voorziene openbare vrouw die nalaat op de daarvoor bepaalde dagen en uren zich te bege-ven naar de daarvoor aangegebege-ven plaatsen, ten einde zich aldaar door een geneesheer te laten onderzoeken;

3e. de openbare vrouw, die, in eene daarvoor aangewezen ziekeninrichting opgenomen, deze verlaat zonder daartoe vergunning te hebben bekomen van den geneeskundige, met het toezicht op die inrichting belast ;

4e. de openbare vrouw, die bij verandering van woonplaats nalaat daarvan vooraf kennis te geven aan het hoofd van plaatselijk bestuur waaronder zij sorteert;

5e. de houder- of houdster van een bordeel, aan welks ingang het vergunningsbewijs niet steeds op eene zicht-bare plek is opgehangen of die dat vergunningsbewijs aan een ander afstaat dan wel uitleent;

6e. de bordeelhouder- of houdster, die huisvesting in of toegang tot zijn of haar bordeel verleent aan andere vrouwen dan die op het vergunninsbiljet vermeld staan, zullende naar omstandigheden ook de vrouw, die, hoe-wel niet op het vergunningsbiljet vermeld staande, toch huisvesting in of toegang tot het bordeel heeft verkregen, met dezelfde straf kunnen worden gestraft.

/ e . de bordeelhouder- of houdster die nalaat zorg te dragen, dat iedere openbare vrouw in zijn of haar bordeel zich ophoudende of daartoe toegang erlangende, voldoet aan de voorschriften dezer verordening, zullende naar omstandigheden ook die openbare vrouw die, hoewel niet voldoende aan de voorschriften dezer verordening, zich in het bordeel ophoudt, met dezelfde straf kunnen worden gestraft ;

8e. de bordeelhouder- of houdster, die nalaat zorg te dragen, dat door den uitwendigen staat van het bordeel en de wijze, waarop het wordt gehouden, geen aanstoot aan het publiek wordt gegeven ;

9e. de bordeelhouder- of houdster, die personen tot de openbare vrouwen in zijn of haar bordeel toelaat zonder zich te hebben overtuigd of doen overtuigen, dat de bezoekers niet lijdende zijn aan eenige besmettelijke ziekte ;

53

10e. de bordeelhouder- of houdster, die nalaat aan besmette bezoekers het verblijf in zijn of haar bordeel onmid-dellijk te ontzeggen ;

11e. de bordeelhouder- of houdster, die nalaat zijne boeken vooraf door het hoofd van plaatselijk bestuur te doen parafeeren ;

I 2 e . d e bordeelhouder- of houdster, die zijne boeken niet houdt overeenkomstig de van bestuurswege gegeven aanwijzingen ;

13e. de bordeelhouder- of houdster, die nalaat de rekening met iedere openbare vrouw in zijn of haar bordeel om de zes maanden af te sluiten;

14e. de bordeelhouder- of houdster, die nalaat de aanvanke-lijke rekening met eene voor de eerste maal of opnieuw in zijn of haar bordeel opgenomen openbare vrouw door het hoofd van plaatselijk bestuur te doen veri-fieeren ;

15e. de bordeelhouder- of houdster, die aan kinderen van beider kunne tusschen de 6 en 15 jaren toegang tot zijn of haar bordeel verleent

In geval van herhaling van dezelfde overtreding door denzelfden persoon binnen den tijd van één jaar, kunnen de maxima der in deze paragraaf bedoelde straffen worden verhoogd :

de boete tot ten hoogste één honderd gulden, de gevan-genisstraf tot ten langste acht dagen en de tenarbeidstclling tot ten langste dertig dagen.

Slotartikel.

Deze keur treedt in werking op den I en Augustus 1885.

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwe-tendheid voarwende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chineesche talen aangeplakt worden.

Gedaan te BENGKALIS, den 18en Juni 1885.

De Resident der Oostkust van Sumatra, H O O S .

Dé Secretaris, P. J. KOOREMAN.

Rijwiel-keur.

DE PLAATSELIJKE RAAD VAN HET CUTUUR-GEBIED DER OOSTKUST VAN SUMATRA.

Stelt vast de volgende verordening :

VERORDENING houdende aanvulling ten behoeve van het cultuurgebied der Oostkust van Sumatra van de bepalingen van het „Algemeen Reglement op het gebruik van rijwielen op de openbare wegen in Nederlandsch-lndië' , vastgesteld bij de ordonnantie van 5 Sep-tember 1910 (Staatsblad No. 465),

Art. I. (1) Het is verboden een rijwiel in het openbaar te gebruiken of daarmede in het openbaar te verschijnen, indien het niet op een duidelijk zichtbare plaats achter het zadel voorzien is van een loodrecht geplaatste blikken plaat, 9 centimeter lang en 6 centimeter hoog, waarop met cijfers van 3 centimeter hoog het nummer van het rijwiel is geschilderd, de zijde van het nummer naar den achterkant gekeerd.

(2) Deze nummers worden aangegeven door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur, dat daarvan, zoomede van de namen der eigenaren aanteekening houdt in een register, dat ten zijnen kantore berust.

3) Van elke overdracht van een geregistreerd rijwiel moet binnen acht dagen door den nieuwen eigenaar kennis worden gegeven aan het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur, dat daarvan aanteekening houdt in het register bedoeld in de voorgaande alinea.

(4) De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op rijwielen buiten het cultuurgebied thuis behoorende en die slechts door doortrekkenden worden gebruikt.

Art- 2. Het is verboden op rijwielen andere geraasmakende waarschuwingstoestellen te gebruiken dan de in het rijwiel-reglement voorgeschreven bel.

Art. 3. Het is verboden op een rijwiel tegelijkertijd te rijden met meer personen dan waarvoor het gebouwd is.

55

Art. 4 Overtreding van de bepalingen dezer verordening wordt gestraft met een geldboete van één tot vijftien gulden.

Art- 5. Deze verordening treedt in werking op den der-tigsten dag na de afkondiging in de Javasche Courant.

De Voorzitter van den Plaatselijken Raad van het Cultuurgebied der Oostkust Medan, van Sumatra,

25 April 1911. W. J. RAHDER.

I

Riviervaart-keur.

DE RESIDENT DER O O S T K U S T VAN SUMATRA.

(Voor het Land,) Het noodzakelijk achtende, voorschriften vast te stellen met betrekking tot het bevaren der Langkat-, Babalan-, Besitang- Salahadji-, Asahan- en Siak-rivieren, zoomede tot het uitbouwen buiten de oeverlijn dier rivieren van woningen, badkamers, steigers en dergelijke, ten einde de veilige vaart op die rivieren te bevorderen;

Gelet op Staatsblad 1858 No. 17, zooals dit gewijzigd is bij Staatsblad 1901 No. 275, op Staatsblad 1858 No. 18 en op artikel 72 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië ;

Nog gelet op artikel 30 van de ordonnantie van 23 Juli 1897 (Staatsblad No. 181);

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend : dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening:

KEUR op het bevaren van de Langkat-, Babalan-, Besitang-, Salahadji-, Asahan- en Siak-rivieren, zoomede op het uitbouwen buiten de oeverlijn dier rivieren.

Art. 1. (1) Onder „stoomschip" wordt in deze keur verstaan elk vaartuig voortbewogen door machines.

(2) Onder „zeilschip" wordt in deze keur verstaan elk vaartuig, dat niet door machines of niet door riemen wordt voortbewogen.

(3) Onder „schepen en/of vaartuigen" wordt in deze keur verstaan elk stoom- en zeilschip, roeivaartuig, sampan, vlot en dergelijk vervoermiddel te water.

Art. 2. (1) De voorschriften omtrent het voeren van lichten, opgenomen in de ordonnantie van den 23en Juli

1897 (Staatsblad No. 188) worden voor alle schepen en vaartuigen in de bedoelde rivieren toepasselijk verklaard.

(2) Schepen en vaartuigen worden als varende beschouwd, wanneer zij niet ten anker zijn, noch vastgemaakt zijn aan den wal, noch aan den grond zitten.

Art. 3. (1) Stoomschepen zullen, bovenstaande rivieren bevarende, in de sterke bochten dier rivieren hoogstens een zesmijlsvaart door het water mogen maken.

57

(2) Bij bet naderen van een hoek laten zij, met slechts korte tusschenpoozen, de stoomfluit hooren, terwijl zeil-schepen van hunne nabijheid kennis geven door voort-durend de scheepsklok te luiden of op een gong te slaan.

(3) Stoom- en zeilschepen zijn verplicht een goeden uitkijk te hebben.

Art. 4. (1) Een zich tegen de richting van den stroom in bewegend stoomschip zal op het hooren van het bij artikel 3 (2) bedoeld geluidsein, komende van een zich in de richting van den stroom bewegend stoom- of zeilschip, indien het zich nabij een hoek bevindt, zooveel doenlijk onder dien hoek houden en zoo noodig vaart minderen of stoppen, ten einde de bocht voor het in de richting van den stroom varend stoom of zeilschip open te laten.

(2) Een in de richting van den stroom varend stoomschip zal bij het maken van een hoek niet meer vaart loopen, dan noodig is om goed stuur in het schip te houden.

(3) Een zoodanig stoomschip zal steeds een stop- of werpanker gereed om te vallen achteruit moeten klaar hebben.

Indien gevaar bestaat voor het maken van averij, zal het onmiddellijk stoppen, zoo noodig achteruit slaan en achter het stop- of werpanker blijven liggen, totdat het veilig kan

Indien gevaar bestaat voor het maken van averij, zal het onmiddellijk stoppen, zoo noodig achteruit slaan en achter het stop- of werpanker blijven liggen, totdat het veilig kan

In document Oostkust van Sumatra VERZAMELING (pagina 55-121)