• No results found

Samenwerking en samengaan met kinderdagverblijven

11. INDICATIE GEVOLGEN GEMEENTESUBSIDIE EN BEREIK

11.7 Samenwerking en samengaan met kinderdagverblijven

Doordat met de beoogde harmonisatie niet alleen de wet- en regelgeving gelijk wordt getrokken van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, maar ook de financiële basis, wordt een situatie gecreëerd waarin het eenvoudiger wordt om samenwerking vorm te geven. Ook ziet men in de praktijk dat steeds meer organisaties van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang fuseren of worden overgenomen. Doordat bijvoorbeeld het personeel onder dezelfde CAO komt, wordt het

eenvoudiger om hen bij beide werksoorten in te zetten. Ook wordt het voor ouders (administratief) eenvoudiger om een combinatie van peuteropvang en dagopvang af te nemen. In de afgelopen jaren is al duidelijk geworden dat peuterspeelzalen en kinderdagverblijven als communicerende vaten werken als men naar de bezetting kijkt. In de jaren 2006-2008 zijn de peuterspeelzalen in bezetting teruggelopen, omdat de kinderopvang voor iedereen relatief goedkoop werd, terwijl de laatste jaren weer een toeloop op de peuterspeelzalen plaatsvindt door de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag. Met een gelijke basis voor peuteropvang en dagopvang, kunnen deze ontwikkelingen door aanbieders eenvoudiger worden opgevangen.

11.8

Ten aanzien van de huisvestingskosten dient nog opgemerkt te worden dat voor de door de peuterspeelzalen gebruikte locaties subsidie wordt betaald voor de huurkosten. Hier dient in de uitwerking nog nader naar gekeken te worden. Het is in de nieuwe situatie niet meer mogelijk om als gemeente subsidie te verlenen op het gebied van huisvesting, omdat dit tot marktverstoring (concurrentievervalsing) leidt. Als gevolg van de ouderbijdrage zal een organisatie in staat moeten worden geacht om de huisvestingskosten op te kunnen vangen.

24 12 CONCLUSIES EN ADVIES HARMONISATIE

Uit het onderzoek dat in dit rapport is vastgelegd, kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Beschikbaar budget gemeente Laren

De basisvraag voor dit onderzoek is om te kijken wat de mogelijkheden zijn met de beschikbare middelen binnen de gemeente Laren om het huidige aanbod van peuterspeelzaalwerk te

behouden om daarmee zoveel mogelijk doelgroeppeuters met VVE te kunnen bereiken. Het is op dit moment onzeker hoeveel middelen voor het bestrijden van onderwijsachterstanden vanaf 2016 door het Rijk beschikbaar worden gesteld. Het is derhalve niet goed mogelijk om een goede

prognose voor de komende jaren te geven voor het bereik van doelgroeppeuters met VVE. In de uitwerking is daarom zowel met het huidige budget als met de Rijksmiddelen gerekend.

Het volgende kan geconcludeerd worden.

 Voor het bereiken van de 16 doelgroeppeuters binnen de gemeente Laren zijn op dit moment onvoldoende middelen beschikbaar (tekort van € 18.803). De vergoeding van het VVE budget berekend op basis van de landelijke norm wordt met ingang van 1 januari 2017 ingevoerd.

 Aan de peuterspeelzalen wordt met de omvorming tot kinderopvang een bijzondere inspanning gevraagd. De gemeente Laren is bereid de huidige subsidie in de vorm van een

overgangsregeling voor dit doel in te zetten. Deze overgangsregeling bespaart de gemeente Laren in 2016 50% van het subsidieniveau 2014 (minus 2 x 2 ½% korting) een bedrag van

€ 14.626. Hiervan wordt in 2016 € 6.241 extra en in 2017 nog eens € 6.241 extra ingezet op het VVE budget waardoor het budget vanaf 2017 op een structureel niveau van € 25.587 komt.

 Met ingang van 2017 bespaart de gemeente Laren 100% op het reguliere peuterspeelzaalwerk.

 Bij een volledige harmonisatie in 2017 subsidieert de gemeente Laren vanaf dat jaar uitsluitend nog de VVE component en een (eventuele) financiële compensatie voor dat deel van ouders dat geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.

Een en ander wordt als volgt weergegeven:

Begroting

 In Laren wordt een maximale opvang van 3,5 uur per dagdeel gehanteerd.

 En Laren kunnen peuters – zowel regulier als doelgroep - vanaf 2 jaar bij de peuteropvang terecht.

25 Gevolgen harmonisatie voor aanbieders

In de gemeente Laren wordt het peuterspeelzaalwerk op dit moment aangeboden door drie

organisaties. Het betreffen drie kleine stichtingen. Met de harmonisatie wordt van deze aanbieders verwacht dat zij hun peuterwerk als ondernemer in de markt gaan zetten.

Voor deze aanbieders is dit een forse wijziging van bedrijfsvoering. In hoofdstuk 13 is middels een stappenplan op een rij gezet waar aanbieders in ieder geval aan moeten denken bij de omvorming van hun aanbod naar een aanbod dat geregistreerd kan worden als kinderopvang. Het zal

noodzakelijk zijn om deze aanbieders in de uitwerking te ondersteunen bij de gevraagde omvorming. Er dient rekening te worden gehouden met de volgende wijzigingen:

 cultuuromslag doordat men meer ondernemer wordt en verantwoordelijk wordt voor de continuïteit van de organisatie

 flinke inspanning nodig, vooral in tijd en opbouw van kennis over de kinderopvang, om omvorming tot kinderopvang te kunnen realiseren

 meer administratie nodig omdat onderscheid tussen wel en geen recht op kinderopvangtoeslag bepaald moet worden, de hoogte van de ouderbijdrage (voor niet toeslagouders) bepaald moet worden en op kindniveau verantwoording over subsidieplaatsen moet worden afgelegd aan de gemeente voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag

 registratie als kinderdagverblijf nodig, met bijbehorende GGD-controle (wettelijke regels zijn bijna gelijk, zie volgende hoofdstuk voor details)

 toename verantwoordelijkheid als werkgever, omdat de inzet van twee gediplomeerde leidsters op de groep noodzakelijk is

De mogelijke gevolgen voor de huisvestingskosten dienen in de uitwerking meegenomen te worden. In de uitwerking van de nieuwe subsidiesystematiek is uitgegaan van landelijk gemiddelde kosten. Het is wenselijk dat de gemeente Laren in de uitwerking zoveel mogelijk rekening houdt met deze gemiddelden, omdat anders de kosten voor ouders (nog) hoger worden.

Door de verhoging van de kosten voor ouders uit de hogere inkomensgroepen, zal sprake zijn van relatief meer vraaguitval op de peuterspeelzalen met meer veel-verdienende ouders. Hierdoor kan de bezetting onder druk komen te staan en verdere verhoging van de uurprijs nodig zijn, met weer meer vraaguitval tot gevolg.

Als de gemeente Laren het ook voor de overige kinderopvangaanbieders mogelijk maakt om straks een beroep te doen op de subsidiemiddelen voor peuteropvang voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, dan kan de concurrentie in de gemeente gaan toenemen. Het is wenselijk om een overgangsperiode in te stellen waarin eerst de huidige aanbieders van

peuterspeelzaalwerk de kans krijgen om hun aanbod goed om te vormen (bijvoorbeeld schooljaar 2015/2016) en op een later tijdstip subsidieaanvragen van andere aanbieders toe te laten.

26 Gevolgen harmonisatie voor ouders

Voor de ouders zullen met name de volgende drie gevolgen merkbaar zijn:

1. De netto ouderbijdrage gaat veranderen en wordt inkomensafhankelijk. Dit betekent dat bij een deel van de aanbieders voor de ouders met lagere inkomens de ouderbijdrage voor het

reguliere aanbod (iets) lager wordt. Voor de hoogste inkomensgroepen zal echter sprake zijn van een forse verhoging van soms wel meer dan 100%.

Dit is het gevolg van de laatste bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag waarbij de

‘basistoeslag’ van 33% is afgeschaft, waardoor inkomens vanaf € 80.000 fors meer zijn gaan betalen en de inkomens vanaf € 118.000 helemaal geen kinderopvangtoeslag meer ontvangen voor hun eerste kind. Hierdoor kan mogelijk een relatief hogere vraaguitval plaatsvinden. De exacte hoogte van de ouderbijdrage is daarbij nog wel afhankelijk van het uurtarief dat de aanbieders in rekening gaan brengen voor de peuteropvang.

2. De ouderbijdrage voor het VVE-aanbod is nu circa € 35 per maand (dit bedrag nog verifiëren bij peuterspeelzalen). Als met de harmonisatie wordt gekozen voor het gelijkstellen van de ouderbijdragen van doelgroeppeuters en niet-doelgroeppeuters, dan gaan doelgroeppeuters ook voor twee dagdelen de geldende ouderbijdrage betalen. Voordeel hiervan is dat de beter verdienende ouders van doelgroeppeuters in gelijke mate mee gaan betalen op basis van hun inkomen. Nadeel is dat de ouderbijdrage heel fors verhoogd wordt. Bij de maximale uurprijs van € 8,28 per uur wordt de ouderbijdrage alleen voor de laagste inkomens al verhoogd naar € 48 per maand. Als gevolg hiervan zal mogelijk een deel van de ouders (moeten) stoppen, waardoor het bereik van doelgroeppeuters verslechtert. Beide opties hebben voor- en nadelen.

In de uitwerking zal een definitieve keuze gemaakt moeten worden of de lage ouderbijdrage gehandhaafd wordt. Bij een hogere bijdrage loopt men het risico dat de doelstelling om de bredere doelgroep met het VVE aanbod te bereiken niet gehaald wordt.

27