• No results found

De encycliek Laudato Si’ is een betogende tekst geschreven door Paus Franciscus en vele ghostwriters, bestaande uit zes hoofdstukken. In dit boekwerk vertelt hij over de sociale en ecologische crisis die onze aarde volgens hem treft. In de encycliek keren telkens dezelfde verhaallijnen terug, over onder andere de zorg voor de armen en kwetsbaren, respect voor het leven, de problemen van het economisch-technologisch denkbeeld en politieke

onverantwoordelijkheid.

Toch is ieder hoofdstuk uniek en besteedt vanuit een andere invalshoek aandacht aan de problematiek. Dit verschil uit zich vaak door gebruik van een ander discoursvlak (een domein van analyse) zoals: wetenschap, economie, politiek of geloof. Bovendien heeft ieder hoofdstuk ook een eigen ‘signaalfunctie’ (kritische kernboodschap) binnen het betoog, waardoor duidelijk wordt dat de encycliek een geheel van meerdere verhaallijnen is die associatief en soms ook causaal met elkaar samenhangen.

In de inleiding geeft de paus de focus van de encycliek weer. Hij maakt hierin ook zijn voornaamste motivatie duidelijk: het geloof in de Schepper. Toch geeft hij ook duidelijk aan dat hij wenst dat Laudato Si’ ook gelezen wordt door niet-christenen, omdat de hulp van ‘alle mensen van goede wil’, een begrip dat geïntroduceerd is door Paus Johannes XXIII,

50

nodig is. Een belangrijke metafoor in dit introducerende hoofdstuk is het misbruik van zuster aarde. Om de terminologie van natuurgodsdiensten te vermijden, maar toch het antropocentrische beeld van het christendom te weerleggen, wordt nadrukkelijk de ecocentrische visie van de heilige Franciscus van Assisi en zijn tijdgenoot en leerling Bonaventura ten toon gespreid.

In hoofdstuk 1 probeert Paus Franciscus aan een lekenpubliek duidelijk te maken waarom de huidige ecologische crisis bedreigend is voor onze gezamenlijke toekomst. Hij schetst deze rampzaligheid door middel van het indirect citeren van wetenschappelijke inzichten, zoals die van het IPCC rondom klimaatverandering. Maar meest nog spreekt hij van het

economische systeem op aarde, waarin alle rationaliteit gevangen lijkt te zijn, waardoor échte oplossingen van de sociaal-ecologische crisis niet kunnen aarden. Ecologie, zo maakt de paus duidelijk, is in zijn optiek geen begrip dat alleen van toepassing is op de natuur, maar ook iets wat leeft tussen de mensen in de wereldwijde samenleving. De dichotomie natuur en cultuur wordt in het hoofdstuk aangehouden, maar wel meerdere malen kritisch bevraagd, waardoor duidelijk wordt dat de ‘onderwerp-en-heersgedachte’ als interpretatie van de Bijbel (onder andere betoogd door Lynn White, 1967) geen stand houdt in het betoog van de paus.

Hoofdstuk 2 heet ‘het Evangelie van de Schepping’ en besteedt vrijwel uitsluitend aandacht aan de katholieke en andere bijbelse grondbeginselen: de zorg voor de aarde en voor de kwetsbaren. Er worden meerdere heiligen geciteerd, maar ook zeer veel recente uitspraken van bisschoppen overal ter wereld. In hoofdstuk twee laat Paus Franciscus zien dat er sprake is van continuïteit in de sociale leer van de katholieke kerk en dat de publicatie van Laudato Si’ binnen deze traditie past. Met name het werk van Paus Johannes Paulus II wordt vele malen aangehaald. Ook de encycliek Caritas et Veritate van Benedictus de XVI krijgt veel aandacht, maar wordt door Paus Franciscus meer geëxpliciteerd en naar een praktisch niveau gebracht. Johannes Paulus II wordt veel geciteerd op het gebied van de dialoog met

wetenschap en techniek, terwijl Benedictus wordt aangehaald inzake ethische aspecten van de economie.

Hoofdstuk 3, ‘de menselijke wortel van de ecologische crisis’ is voor een groot deel de ‘harde kern’ van het betoog van de paus. Hij stapt hier uit de ‘Schwung’ van

milieuactivisme en laat zien dat zijn positie in het debat zich onderscheidt van die van anderen. Alvorens de oplossingsrichting te geven (dat doet hij in hoofdstuk 4 met het begrip integrale ecologie) zet hij zich in dit hoofdstuk af tegen het onrecht dat het economisch- technische denkbeeld op deze aarde genereert en haalt hij pijnlijk de sluier van objectiviteit en rationaliteit van dit paradigma af. Wij zijn gevangenen van onze eigen tijd, gevangen in een kader van voorgedefinieerde mogelijkheden. Dit belet ons het juiste instrumentarium te kiezen omdat de crisis in essentie is veroorzaakt door vertekeningen in het huidige

denkkader. Ook benadrukt de paus dat er feitelijk geen voedseltekorten bestaan op de wereld, maar dat bijna alle nijpende kwesties een gevolg zijn van ongelijke en

onrechtmatige verdeling van materiële welvaart.

Hoofdstuk 4, ‘een integrale ecologie’, is de lijm die Laudato Si’ samenbindt. Hierin wordt verantwoord in welke terminologie, ontologie en methodologie het betoog zich begeeft en welke grondbeginselen de holistische benadering in de encycliek kent. In hoofdstuk 4 komt

51

naar voren dat de paus streeft naar een ecologische bekering, waarbij de mens zich bewust is van zijn invloed op de (natuurlijke) omgeving en andere waarden centraal stelt dan degene die als prioritair worden verondersteld in de huidige individualistische maatschappij. Er worden in het hoofdstuk nieuwe christelijk geïnspireerde handvatten aangereikt, die richting moeten geven aan een nieuwe normgeving en strategie van het tegengaan van verdere verwoesting van de aarde. De Paus maakt een keuze voor de mens en tegen de machine; voor soberheid en tegen de economische groei, maar dit houdt niet in dat de mens haar moderne karakter op hoeft te geven. Technologische vindingen moeten worden vergezeld door een ethisch bewustzijn. Anders dan het woord ecologie zegt, is ‘integrale ecologie’ geen strikt biologisch begrip, maar een denkkader dat door de paus wordt ingezet ter analyse van diverse maatschappelijke vraagstukken.

Hoofdstuk 5 en 6 vormen een (onvolledige) afsluiting van het betoog van de paus, door aan het gedachtengoed praktische handvatten toe te voegen. Zo wordt een werelds probleem in de laatste twee hoofdstukken vertaald naar een oplossingsstrategie die zich in hoofdstuk 5 op mondiaal, macro-institutioneel en politiek niveau begeeft en zich in hoofdstuk 6 op educatie en individuele opvoedingspraktijken richt.

In hoofdstuk 5 is de paus zeer giftig over de huidige politieke leiders en hun ambities. Ze zijn volgens de paus zelfzuchtig en verleid tot het enkel denken aan kortetermijnbelangen, mede omdat hun eigen positie op termijn weer verkiesbaar is. Er worden dan ook geen ‘goede’ en integrale besluiten genomen, maar schijnhuwelijken gesloten waarbij telkens pijn voor het electoraat wordt vermeden. Ook de huidige verdeling van macht tussen rijke landen en ontwikkelingslanden leidt tot een perverse dynamiek, waarbij het Westen de arrogantie krijgt zijn denkwijze (het economisch-technocratisch paradigma) tot absoluut

ontwikkelingsmodel te verheffen en andere benaderingen als niet-feitelijk of inferieur te bestempelen. Goede politiek ligt dichtbij het volk en is doorwrongen van activisme. Het pluche werkt verslavend en is een bron van corruptie. Er is dan ook een vraag om idealistische leiders en niet zozeer om politieke kopstukken.

In hoofdstuk 6 legt Paus Franciscus uit dat respect voor de natuur en de medemens begint bij de opvoeding en dat deze ontwikkeling al op jonge leeftijd begint. Om je volwaardig tot mens te kunnen ontplooien mag je niet opgroeien in armoede, ook niet in intellectuele armoede. Pas wanneer wij ons bekeren en het leven met meer rust tegemoet treden kan er een besef ontstaan van de pracht van de schepping. Ook al kent het individu op zich geen grote machtsmiddelen, men dient zich bewust te zijn van het eigen gedrag in het grotere geheel, met daarin politiek activisme, vrijwillige wederdiensten tot naasten en samenleving, maar ook het koopgedrag. De paus nodigt uit te ervaren dat soberheid ook bevrijdend kan zijn en juist aanleiding kan zijn om de pracht van alledag te ‘vieren’.

§3 Discoursanalyse op basis van typologieën