• No results found

Router voor gesproken woord ontruiming

25. Ingang van 24 VDC:

4.2 Router voor gesproken woord ontruiming

De router voor gesproken woord ontruiming is zowel geschikt voor gebruik als vrijstaand model als voor montage in een 19-inch rek. Voor rekmontage worden twee beugels

meegeleverd. De installatie van een router voor gesproken woord ontruiming is vergelijkbaar met de installatie van een controller voor gesproken woord ontruiming (zie hoofdstuk Controller voor gesproken woord ontruiming, pagina 46).

PLENA Installatie | nl 47

4.3 Bedieningspaneel voor oproeppost

Bedieningspanelen voor oproepposten kunnen op oproepposten of op andere bedieningspanelen voor oproepposten worden aangesloten.

1 12 2

4 43 3

5 56 6

7 7

1 2

3

Afbeelding 4.2: Bedieningspanelen voor oproepposten aansluiten

4.4 Bedieningspaneel voor gesproken woord ontruiming

Het bedieningspaneel is zowel geschikt voor gebruik als vrijstaand model als voor montage in een 19-inch rek. Voor rekmontage worden twee beugels meegeleverd. De installatie van een bedieningspaneel is vergelijkbaar met de installatie van een controller voor gesproken woord ontruiming (zie hoofdstuk Controller voor gesproken woord ontruiming, pagina 46). De beugels kunnen ook worden gebruikt om het bedieningspaneel aan een muur te bevestigen.

4.5 Bedieningspaneelkit voor gesproken woord ontruiming

De bedieningspaneelkit is zowel geschikt voor gebruik als vrijstaand model als voor montage in een 19-inch rek. Voor rekmontage worden twee beugels meegeleverd. De installatie van een bedieningspaneeluitbreidingskit is vergelijkbaar met de installatie van een controller voor gesproken woord ontruiming (zie hoofdstuk Controller voor gesproken woord ontruiming, pagina 46).

48 nl | Installatie PLENA

4.6 Bedieningspaneeluitbreiding

De bedieningspaneeluitbreiding is zowel geschikt voor gebruik als vrijstaand model als voor montage in een 19-inch rek. Voor rekmontage worden twee beugels meegeleverd. De beugels kunnen ook worden gebruikt om de bedieningspaneeluitbreiding aan een muur te bevestigen.

De installatie van een bedieningspaneeluitbreiding is vergelijkbaar met de installatie van een controller voor gesproken woord ontruiming (zie hoofdstuk Controller voor gesproken woord ontruiming, pagina 46).

4.7 Bedieningspaneeluitbreidingskit

De bedieningspaneeluitbreidingskit is zowel geschikt voor gebruik als vrijstaand model als voor montage in een 19-inch rek. Voor rekmontage worden twee beugels meegeleverd. De installatie van een bedieningspaneelkit is vergelijkbaar met de installatie van een controller voor gesproken woord ontruiming (zie hoofdstuk Controller voor gesproken woord ontruiming, pagina 46).

4.8 EOL-detectieprint

Houd voor de installatie van een EOL rekening met deze algemene opmerkingen:

– Een EOL bewakingskaart kan alleen worden geïnstalleerd in een Plena 2-kanaals gesproken woord ontruimingssysteem. De EOL bewakingskaart heeft de tweede

versterker nodig om een piloottoon te produceren voor de zones die niet in gebruik zijn.

– De volumeregelaar op het gesproken woord ontruimingssysteem moet worden ingesteld op -9 dB of hoger. De aanbevolen instelling is 0 dB. Een lagere dB-instelling dempt de piloottoon.

– Zie ook het gedeelte Werking in 2-kanaals modus, pagina 81.

Bericht!

Maak gebruik van EOL of impedantiemeting, maar niet van beide.

Bericht!

Sluit de EOL bewakingskaart niet op de secundaire zijde van een volumeregeling aan.

De secundaire zijde van een volumeregeling kan de piloottoon dempen.

Alle ingangen naar een controller of router voor gesproken woord ontruiming met een EOL-ingang moeten normaal gesloten (N.O.) EOL-ingangen zijn. De EOL bewakingskaart werkt met een normaal gesloten uitgang en de configuratiesoftware wordt op Actie Open ingesteld.

Bericht!

Tijdens een oproep is de piloottoon niet aanwezig in zones zonder een oproep of zonder achtergrondmuziek. De LED op de EOL bewakingskaart brandt zwak. Tijdens oproepen wordt de EOL-ingang genegeerd om ongewenste storingsuitlezingen te voorkomen.

De kortsluitingscontrole moet in de configuratiesoftware worden ingesteld.

PLENA Installatie | nl 49

4.8.1 Installatie van een enkelvoudige EOL

1. Sluit de twee kabels aan het uiteinde van de 100 V luidsprekerlijn op 100 V LS Input op de EOL-print aan.

2. Sluit de twee kabels van een ingang van de noodoproeptrigger op de controller voor gesproken woord ontruiming aan op TRGA op de EOL.

3. Verbind de jumpers JP1 op de EOL zoals weergegeven.

Afbeelding 4.3: JP1 voor een enkelvoudige EOL

4.8.2 Installatie van een meervoudige EOL in een doorlusconfiguratie

Met een doorlusconfiguratie kunt u:

– Meerdere luidsprekerlijnen te bewaken met slechts één storingsingang.

– Verschillende aftakkingen van een luidsprekerlijn bewaken met slechts één storingsingang.

1. Sluit de kabel van de 100 V luidsprekerlijn aan op de aansluiting 100 V LS Input op de EOL-kaart.

2. Sluit één kabel van een ingang van de noodoproeptrigger op de controller voor gesproken woord ontruiming aan op de ingang FIRST BOARD op de EOL-kaart.

JP1

Afbeelding 4.4: JP1 voor eerste EOL

3. Sluit in parallel met de triggeringang een weerstand van 20 of 22 kOhm aan om meer dan één EOL bewakingskaart aan te sluiten op een enkelvoudige triggeringang en om deze te bewaken.

4. Sluit de EOL bewakingskaart op de triggeringang aan zoals eerder weergegeven. Deze ingang moet zich op de controller of router bevinden waarop ook de bewaakte

50 nl | Installatie PLENA

Bericht!

De laatste EOL bewakingskaart in de reeks wordt op een andere manier aangesloten dan de andere EOL-kaarten. Dit is noodzakelijk om de hele EOL-detectielijn te bewaken tegen kortsluiting. Een dergelijke kortsluiting wordt als een ingangsstoring gemeld. Een breuk in de detectielijn wordt, net zoals een luidsprekerlijnstoring, als lijnstoring gemeld.

JP1 JP1

JP1

Last EOL board First EOL board

20k

JP1 JP1 JP1

JP1 JP1

JP1

Last EOL board First EOL board

20k

Afbeelding 4.5: Indicatie van triggeringang

5. Stel in het configuratieprogramma de Action Programming (actieprogrammering) voor de desbetreffende ingang in op Fault (Storing) en EOL.

6. Voer de zone of zonegroep in die door de EOL-kaart wordt bewaakt. De zonegroep kan alle zones (van de controller/router), zone 1-3 of zone 4-6 zijn. Het storingstype en de storingszone bepalen de visuele indicatie op de unit in geval van een storing.

7. Stel Action (Actie) in op Open en Type op Momentary (Tijdelijk).

PLENA Installatie | nl 51