• No results found

5 Resultaten van de analyses

5.2 Resultaten van QCA

Hier zullen de resultaten van de QCA-analyse worden vermeld. Dit gebeurd middels tabellen waarin de uitkomsten van de analyses op noodzakelijke en voldoende voorwaardes afgebeeld staan. Verder zal in het kort worden besproken wat deze uitkomsten betekenen in relatie tot de verwachtingen zoals deze in hoofdstuk 3 zijn besproken. Elke afhankelijke variabelen zal in een eigen onderdeel van dit hoofdstuk worden besproken; de gebruikerskosten in 5.2.1, de financiële problematiek in 5.2.2 en diefstal en vandalisme in 5.2.3. Het begint steeds met de noodzakelijke voorwaarden en daarna volgen de voldoende voorwaarden.

5.2.1 QCA-resultaten gebruikerskosten

De resultaten van de QCA-analyse op gebruikerskosten brengt een groot aantal noodzakelijke voorwaarden naar voren. Sommigen hebben echter een hogere consistentie en dekking dan andere en 5 voorwaarden hebben een opmerkelijk hogere dekking. De resultaten van de analyse op noodzakelijke voorwaarden zijn uitgebeeld in de onderstaande tabel:

Uitkomsten van de analyse op noodzakelijke voorwaarden voor gebruikerskosten

adverteringscontract Con: 0.91 Cov: 0.68

PRIVATE INVESTERING + gesubsidieerd: Con: 0.96 Cov: 0.67 PRIVAAT BEHEERD + gesubsidieerd: Con: 0.93 Cov: 0.66

publiek beheerd: Con: 0.93 Cov: 0.66

3e GENERATIE-TECH + PRIVAAT BEHEERD: Con: 1.00 Cov: 0.62

*Grote letters staan voor aanwezigheid en kleine letters voor afwezigheid van b etreffende variabelen.

Hierin wordt aangegeven dat de afwezigheid van een adverteringscontract een noodzakelijke voorwaarde is met een consistentie van 0.91 en een dekking van 0.68. Dit betekent dat in 91% van de gemeten gevallen, 68% van de variatie in de kosten voor gebruikers hierdoor verklaard kunnen worden. Een adverteringscontract als financieringsmethode is dus erg bepalend voor de betaalbaarheid van een systeem voor gebruikers. Dit is terug te zien in de systemen van JCDecaux, die erg lage kosten hebben voor de gebruikers. Hoewel JCDecaux niet het enige reclamebedrijf onder de beheerders van de onderzochte fietsdeelsystemen is (Clear Channel, het andere reclamebedrijf, heeft soortgelijke systemen), zijn de systemen van JCDecaux onder de bestudeerde gevallen wel de enige die uit een adverteringscontract zijn voortgekomen.

Private investering als financieringsmethode bij afwezigheid van subsidies is eveneens een noodzakelijke voorwaarde. Deze heeft een consistentie van 0.96 en een dekking van 0.67. Dit betekent dat in 96% van de gemeten gevallen, 67% van de variatie in de kosten voor de gebruikers verklaard kunnen worden onder de bestudeerde fietsdeelsystemen. Dit is terug te zien bij fietsdeelsystemen als Denver B-Cycle, San Antonio B-Cycle en in mindere mate bij

GRID Bike Share, JUICE Bike Share, COAST Bike Share en Hubway. Dit betekent dat de meerderheid van de fietsdeelsystemen die gefinancierd worden met private investeringen, maar niet gesubsidieerd worden, hogere kosten voor de gebruikers rekenen.

Eenzelfde uitwerking is te zien in de volgende noodzakelijke variabele; privaat beheer bij afwezigheid van subsidies verklaart met een consistentie van 0.93, in 93% van de gevallen in de analyse, met een dekking van 0.66, twee derde van de variatie in de gebruikerskosten. Dit geeft aan dat fietsdeelsystemen die privaat beheerd worden, maar geen subsidies krijgen meestal hogere kosten voor de gebruikers hebben, dan de overige bestudeerde systemen. Dit is terug te zien bij CitiBike, Santander Cycles en in mindere mate bij BIXI en Hubway.

De afwezigheid van publiek beheer laat met dezelfde consistentie en dekking, 0.93 en 0.66, zien dat in 93% van de bestudeerde fietsdeelsystemen, de systemen die geen publieke beheerder hebben gemiddeld, twee derde hogere kosten voor de gebruikers hebben dan de andere systemen in de analyse. Dit komt overeen met de verwachting die het ITDP stelt met betrekking tot publieke beheerders; dat deze geen andere motieven hebben dan een succes maken van een fietsdeelsysteem voor gebruikers als deel van het openbaar vervoer. Dat de publieke beheerders fietsdeelsystemen doorgaans met overheidsgeld financieren zal hier ook een invloed hebben; private beheerders proberen doorgaans een hoge winstmarge te houden om financieel veilig te zijn en non-profit beheerders hebben meestal minder direct toegang tot betrouwbare bronnen van financiering.

Tot slot is er uit deze analyse voortgekomen dat fietsdeelsystemen die gebruik maken van 3e generatie technologie en privaat beheerd worden in 100% van de bestudeerde gevallen

gemiddeld 62% hogere kosten voor de gebruikers hebben dan andere systemen. Dit zou voort kunnen komen uit de hogere implementatie- en onderhoudskosten van dergelijke systemen, waardoor private beheerders, omdat deze meestal een hoge winstmarge proberen te behalen, de kosten voor de gebruikers hoger maken om deze extra kosten te dekken.

Uit de analyse op voldoende voorwaarden voor gebruikerskosten zijn bij een consistentie grenswaarde van 0.90 en proportiegrenswaarde van 1.0 twee recepten naar voren gekomen;

Uitkomsten van de analyse op voldoende voorwaarden voor gebruikerskosten TITELSPONSOR + PRIVAAT BEHEERD + 3e GENERATIE TECH

Uitkomsten: Con 1.00 / RawCov 0.18 / UniqCov 0.18 Consistent met: CitiBike, Santander Cycles

PRIVATE INVESTERING + NON-PROFIT BEHEERD + 3e GENERATIE TECH

Uitkomsten: Con 1.00 / RawCov 0.18 / UniqCov 0.18 Consistent met: Denver B-Cycle, San Antonio B-Cycle

Beide recepten hebben een consistentie van 1.00, wat betekent dat 100% van de betreffende fietsdeelsystemen overeenkomen met de uitkomsten. Alle vormen van dekking, zowel de ruwe als de unieke dekking zijn in beide recepten eveneens hetzelfde; 0.18. Fietsdeelsystemen die een titelsponsor als enige financieringsmethode hebben (naast de inkomsten uit het gebruik uiteraard), privaat beheerd worden en 3e generatie technologie gebruiken, verklaren dus 18%

van de gemeten variatie in de kosten voor gebruikers. Hetzelfde geldt voor fietsdeelsystemen die private investering als financieringsmethode gebruiken, door een non-profit organisatie beheerd worden en 3e generatie technologie gebruiken.

5.2.2 QCA-resultaten financiële problematiek

Bij de analyse op noodzakelijke voorwaarden voor financiële problematiek is, omdat er anders geen resultaten uit de analyse naar voren kwamen, een dekkingsgrenswaarde gehanteerd van 0.30. Dit betekent dat de variabelen bij deze analyse minder variatie op de gemeten uitkomst hoeven te kunnen verklaren om als noodzakelijke voorwaarden uit de analyse te komen. Ondanks de kleinere verklarende kracht, lenen de uitkomsten zich goed tot interpretatie.

Uitkomsten van de analyse op noodzakelijke voorwaarden voor financiële problematiek

adverteringscontract: Con: 1.00 Cov: 0.33

3e GENERATIE-TECH: Con: 1.00 Cov: 0.33

PRIVAAT BEHEERD + gesubsidieerd: Con: 1.00 Cov: 0.31

*Grote letters staan voor aanwezigheid en kleine letters voor afwezigheid van b etreffende variabelen.

Uit de analyse op noodzakelijke voorwaarden voor financiële problematiek zijn drie variabelen het meest van invloed. De consistentie is voor elk recept 1.0, wat betekent dat de invloeden in 100% van de onderzochte gevallen verklarend zijn voor de variatie op de uitkomsten. Als eerste is de afwezigheid van een adverteringscontract met een dekking van 0.33 in staat 33% van de variatie in de gevallen van financiële problematiek te verklaren. Dit zou kunnen komen door de hoge opbrengsten die een adverteringscontract voor de beheerder van het systeem kunnen opleveren. Zoals in 3.1.2 is besproken verdient JCDecaux naar schatting al zo’n €60 miljoen per jaar aan adverteren in Parijs alleen. Genoeg om een fietsdeelsysteem van te financieren zou je kunnen stellen, zelfs één met bijna 20.000 fietsen. Omdat JCDecaux de meerderheid van de kosten van de fietsdeelsystemen die het beheert voor zijn rekening neemt zouden kosten wel erg hoog moeten oplopen voordat deze contracten niet langer lucratief zijn. Ten tweede heeft het gebruik van 3e generatie technologie eveneens een dekking van

0.33. Ook het gebruik van 3e generatie technologie met de dure kiosken die implementatie- en

gevallen verklaren. Dit kan voortkomen uit de aan de hogere kosten ten grondslag liggende herverdeling van de fietsen van volle naar lege stallingen en de veelheid van apparatuur die aangebracht moet worden om het systeem op te zetten. Deze apparatuur zal ook onderhouden moeten worden wat de kosten verder opdrijft en financiële problematiek waarschijnlijker maakt. Ten derde hebben privaat beheer en de afwezigheid van subsidie, met een dekking van 0.31, 31% van de gevonden variatie in gemeten financiële problematiek kunnen verklaren. Dit komt overeen met de door het ITDP genoemde beperking van private beheerders; dat ze minder goed in staat zijn veranderingen in beleid af te dwingen dan bijvoorbeeld de publieke beheerders. Een gemeentebestuur dat zelf kan besluiten hoeveel subsidie een systeem dient te ontvangen kan makkelijker de nodige financiering regelen in de vorm van subsidie dan een private beheerder die geen onderdeel is van de publieke sector.

Voor de analyse op voldoende voorwaarden voor financiële problematiek is een consis tentie van 0.9 aangehouden. Er zijn vier causale recepten uit de analyse voortgekomen:

Uitkomsten van de analyse op voldoende voorwaarden voor financiële problematiek TITELSPONSOR + PRIVAAT BEHEERD + 3e GENERATIE TECH

Uitkomsten: Con 1.00 / RawCov 0.40 / UniqCov 0.40 Consistent met: CitiBike, Santander Cycles

PRIVATE INVESTERING + NON-PROFIT BEHEERD + 3e GENERATIE TECH

Uitkomsten: Con 1.00 / RawCov 0.20 / UniqCov 0.20 Consistent met: Denver B-Cycle, San Antonio B-Cycle

GESUBSIDIEERD + PRIVAAT BEHEERD + 3e GENERATIE TECH

Uitkomsten: Con 1.00 / RawCov 0.20 / UniqCov 0.20

Consistent met: Bicing

ADVERTEREN OP FIETSEN + PUBLIEK BEHEERD + 3e GENERATIE TECH

Uitkomsten: Con 1.00 / RawCov 0.20 / UniqCov 0.20

Consistent met: BIXI

*Hoofdletters staan voor de aanwezigheid van de variab ele, afwezige variabelen zijn weggelaten.

Het eerste recept geeft aan dat een titelsponsor als enige financieringsmethode, in een privaat beheerd fietsdeelsysteem dat 3e generatie technologie gebruikt in 100% van de gevallen in de

analyse, 40% van de variatie in financiële problematiek heeft kunnen verklaren. De overige 60% van de gevallen van financiële problematiek worden evenredig verklaart uit de recepten;

private investering als enige financieringsmethode in non-profit beheerde fietsdeelsystemen die gebruikmaken van 3e generatie technologie; subsidies als enige financieringsmethode in

privaat beheerde fietsdeelsystemen die gebruik maken van 3e generatie technologie, en tot

slot adverteren op fietsen als enige financieringsmethode in een fietsdeelsysteem dat publiek beheerd wordt en gebruik maakt van 3e generatie technologie.

Opvallend hierbij is dat alle systemen gebruikmaken van 3e generatie technologie. Dit

is al vaker besproken inmiddels, en behoeft geen uitgebreide herhaling; de implementatie- en onderhoudskosten in dergelijke systemen zijn hoger. Deze hogere kosten hebben in sommige gevallen dus tot financiële problematiek geleid. De enige financieringsmethode die niet in de recepten voorkomt is adverteringscontract. De hoge inkomsten die de beheerders van zulke systemen uit adverteren halen zullen hier waarschijnlijk de voornaamste reden voor zijn.

5.2.3 QCA-resultaten diefstal en vandalisme

De analyse op noodzakelijke voorwaarden voor vandalisme en diefstal heeft weinig resultaten. De dekkingsgrenswaarde is zo laag ingesteld dat de uitkomsten erg weinig variatie verklaren.

Uitkomsten van de analyse op noodzakelijke voorwaarden voor diefstal en vandalisme 3e GENERATIE TECH: Con: 1.00 Cov: 0.17

4e generatie tech: Con: 1.00 Cov: 0.17

*Grote letters staan voor aanwezigheid en kleine letters voor afwezigheid van b etreffende variabelen.

3e generatie technologie verklaart maar 17% van de variatie in diefstal en vandalisme. Dit is

wel in 100% van de gevallen verklarend geweest, maar de variatie is zo laag dat dit erg weinig betekent. In ieder geval valt te stellen dat 4e generatie technologie fietsdeelsystemen geheel

bestendig maakt tegen diefstal en vandalisme. Hedendaagse systemen hebben echter maar weinig last hiervan, enige uitzonderingen daargelaten. De systemen van JCDecaux zijn de enige systemen die hier nog last van hebben gehad samen met CitiBike en Bicing (die hier al veel minder last van hebben gehad) en in nog mindere mate BIXI en Santander Cycles.

De analyse op de voldoende voorwaarden heeft geen resultaten opgeleverd die het noemen en bespreken waard zijn. Als ik meer tijd had gehad zou ik deze analyse hebben uitgebreid met andere factoren zoals de sociaaleconomische ongelijkheid en de aanwezigheid van een systeem buiten de veilige havens van de drukbevolkte stadscentra; oorzaken die voor de hoge mate van diefstal en vandalisme bij Velib’ vaak worden aangedragen. Het is voor de variabelen die gehanteerd zijn voldoende te stellen dat 3e generatie fietsdeelsystemen weinig

problemen met diefstal en vandalisme hebben ten opzichte van eerdere generaties. De 4e

generatie fietsdeelsystemen hebben hier helemaal niet meer mee te maken gehad, hoewel er maar drie van deze systemen gevonden zijn waarvoor hier informatie over beschikbaar was.

6 Conclusies

In dit onderzoek is gevraagd welke elementen de grote toename van het aantal succesvolle fietsdeelsystemen in het afgelopen decennium zouden kunnen verklaren. Fietsdeelsystemen zijn vergeleken op basis van de kosten die ze voor gebruikers rekenen, financiële problematiek waar ze aan onderhevig zijn geweest, en de mate van diefstal en vandalis me waar ze mee te maken hebben gehad. Hiermee is geprobeerd de meest invloedrijke elementen te ontdekken bij het betaalbaar maken van fietsdeelsystemen voor de gebruikers, het financieel haalbaar maken voor de beheerders van zulke systemen en het verminderen van diefstal met behulp van de nieuwe technologieën van de 3e en 4e generaties fietsdeelsystemen. Ondervindingen

met betrekking tot deze vragen worden in 6.1 besproken. De manier waarop het onderzoek is uitgevoerd en hoe dit betrekking heeft op de ondervindingen wordt in 6.2 besproken, waar ook aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gemaakt. De literatuur die in dit onderzoek is gebruikt staat in 6.3, en in 6.4 is de datamatrix die voor de analyse is opgesteld afgebeeld.