• No results found

Resultaten: smartphonegebruik en taalvaardigheid

In document Taalgebruik op WhatsApp (pagina 27-31)

4.1 Karakterisering smartphonegebruik

Alle deelnemers waren in het bezit van een smartphone. In Tabel 12 staat hoe vaak een leerling op de telefoon keek in relatie met Sekse, Leerjaar en Niveau. Er was een effect van Leerjaar (F(2,114)

=8.80, p<.001, ηp²=.134; Sekse: F<1; Niveau: F<1). Leerjaar 3 gaf aan vaker op de smartphone te kijken dan Leerjaar 1 (p<.001) en Leerjaar 2 (p=.019)

Tabel 12 Frequentie kijken op smartphone in relatie met Sekse, Leerjaar en Niveau (standaarddeviatie staat tussen haakjes)

Sekse Leerjaar Niveau

Jongen Noot. De vraag luidde als volgt: Op één dag pak ik mijn smartphone wel.... keer.

In Tabel 13 staat per sociaal medium het aantal berichtjes per dag in relatie met Sekse, Leerjaar en Niveau. Sekse liet een effect zien bij Instagram F(1,112 )=14.97, p<.001, ηp²=.118 en WhatsApp F(1,112) =5.68, p=.019, ηp²=.048; Twitter: F(1,112 )=1.37, p=.24; Facebook: F(1,112)=0.63, p=.43). In beide gevallen scoorden meisjes hoger dan jongens. Zowel Leerjaar als Niveau lieten geen effecten zien bij ieder van de sociale media (alle F’s<1).

Tabel 13 Per sociaal medium het aantal berichtjes per dag in relatie met Sekse, Leerjaar en Niveau

Sekse Leerjaar Niveau

Jongen

Noot. Op 1 dag verstuur ik via … ongeveer … berichtjes

Tabel 14 geeft per situatie de mate van het gebruik van de smartphone weer. De smartphone werd het meest gebruikt onder het tv kijken en in bed. Regelmatig werd de smartphone gebruikt tijdens het tv kijken en tijdens het maken van huiswerk. Er werd beduidend minder gebruik gemaakt van de smartphone tijdens de les en in zeer beperkte mate onder het avondeten.

28 Tabel 14 Per situatie de mate van gebruik smartphone (N=130; in percentages)

Nooit Soms Regelmatig Vaak Voortdurend

Onder tv kijken 13.1 16.9 27.7 37.7 4.6

In bed 31.8 21.7 9.3 18.6 18.6

Bij het ontbijt 26.2 29.2 22.3 16.2 6.2

Tijdens mijn huiswerk 22.5 41.1 24.8 7.8 3.9

Tijdens de les 29.2 51.5 12.3 6.9 0.0

Onder het avondeten 78.5 17.7 3.1 0.8 0.0

Noot. Ieder predicaat werd voorafgegaan met “ Ik kijk op mijn smartphone”

In Tabel 15 geeft per thema de mate waarin berichtjes gestuurd worden. Thema’s waarover vaak of voortdurend berichtjes werden gestuurd zijn de klas en huiswerk. Thema’s waarover regelmatig berichtjes werden gestuurd zijn huiswerk en hobby’s. Thema’s waarover nooit of soms berichtjes worden gestuurd zijn leraren, uitgaan en het nieuws.

Tabel 15 Per gespreksthema de frequentie waarmee men er berichtjes over verstuurd via de smartphone (N=130; in percentages)

Nooit Soms Regelmatig Vaak Voortdurend

Over huiswerk 6.9 26.2 33.1 28.5 5.4

Over de klas 6.9 36.9 26.2 23.8 6.2

Over hobby’s 10.8 28.5 33.1 22.3 5.4

Over sport 16.9 35.4 26.2 20.0 1.5

Over film en muziek 23.1 38.5 16.9 17.7 3.8

Over uitgaan 32.3 27.7 15.4 19.2 5.4

Over leraren 39.2 43.1 6.9 7.7 3.1

Over het nieuws 46.9 36.1 13.8 3.1 0.0

Noot. Ieder predicaat werd voorafgegaan met “Via WhatsApp praten we elkaar”

In Tabel 16 staat per motief de mate van het gebruik van de smartphone. Motieven waarover vaak of voortdurend berichtjes werden gestuurd zijn om zomaar te kletsen of om af te spreken. Een motief waarover regelmatig berichtjes werden gestuurd is om foto’s te sturen. Motieven waarover nooit of soms berichtjes worden gestuurd zijn om filmpjes te laten zien of om grapjes te delen.

Tabel 16 Per motief de mate van gebruik smartphone (N=130; in percentages)

Nooit Soms Regelmatig Vaak Voortdurend

Om af te spreken 0.8 15.4 21.5 47.7 14.6

Om zomaar te kletsen 12.3 16.2 14.6 28.5 28.5

Om foto’s te sturen 6.2 20.0 26.2 33.1 14.6

Om filmpjes te laten zien 16.2 34.6 21.5 18.5 9.2

29

Om grapjes te delen 23.8 30.0 14.6 20.0 11.5

Noot. Ieder predicaat werd voorafgegaan met “Ik gebruik WhatsApp”

Samenvattend

Opvallend is dat leerlingen uit leerjaar 3 veel vaker op hun telefoon kijken dan leerlingen uit de andere leerjaren. Jongens kijken iets meer op de smartphone dan meisjes. Ook havoleerlingen kijken meer op hun telefoon dan mavo- of vwo-leerlingen.

Het aantal berichtjes per medium per dag laat zien dat WhatsApp het meest populair is.

Facebook wordt bijna niet meer gebruikt, net zoals Twitter. Meisjes versturen meer berichtjes dan jongens, net zoals leerlingen uit Leerjaar 1 meer berichtjes versturen dan leerlingen uit de andere leerjaren. Mavoleerlingen sturen meer berichten dat havo- of vwo-leerlingen.

De meeste berichtjes worden gestuurd onder tv kijken of in bed. De meeste berichtjes gaan over huiswerk, de klas of hobby’s. Meestal wordt WhatsApp gebruikt om af te spreken of om zomaar te kletsen.

4.2 Relatie tussen smartphonegebruik en taalvaardigheid

In Tabel 17 staat de frequentie van het kijken op de smartphone in relatie met Beoordeling Docent en Zelfinschatting Leerling. Er waren geen effecten (Beoordeling Docent: F<1; Zelfinschatting Leerling: F(3,126)=1.03, p=.38).

Tabel 17 Frequentie kijken op smartphone in relatie met Beoordeling docent en Zelfinschatting leerling (N=130; standaarddeviatie tussen haakjes)

Beoordelingen Docent Zelfinschatting Leerling Matig Goed Uitstekend Slechter dan

gemiddeld Gemiddeld Beter dan gemiddeld

Een van de besten Kijken op

smartphone

36.33 (3.83)

29.91 (3.40)

27.92 (7.98)

21.09 (8.32)

31.64 (3.09)

35.97 (4.81)

41.33 (11.27) Noot. De vraag luidde als volgt: Op één dag pak ik mijn smartphone wel.... keer

Samenvattend

Er is geen relatie tussen het gebruik van de smartphone en taalvaardigheid. Wel zie je dat leerlingen die zichzelf als een van de besten inschatten meer op de telefoon kijken, terwijl leerlingen die een uitstekend krijgen van de docent juist minder op de telefoon kijken. Er is sprake van een tegenstelling tussen Beoordelingen Docent en Zelfinschatting Leerling.

30 4.3 Samenhang tussen zelfinschatting en smartphonegebruik

In Tabel 18 staan de correlaties van zelfbeoordelingen van specifieke vaardigheden met de frequentie kijken op de smartphone. Alle zelfbeoordelingen correleren significant met frequentie kijken op smartphone (p<.005).

Tabel 18 Correlaties van zelfbeoordelingen met frequentie kijken op smartphone

Ik ben goed in spelling 1.00

Ik kan heel creatief zijn met taal .244

Ik maak weinig fouten bij het schrijven .700

Ik zet leestekens zoals punten en komma’s steeds op de plek waar ze horen .492

Ik weet van heel veel woorden wat ze betekenen .287

Samenvattend

Ik ben goed in spelling blijkt sterk te correleren met de frequentie kijken op de smartphone.

Ik kan heel creatief zijn met taal blijkt het minst sterk te correleren met de mate van op de smartphone kijken.

31

In document Taalgebruik op WhatsApp (pagina 27-31)