• No results found

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het onderzoek te vinden. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek is antwoord gegeven op de deelvragen van het onderzoek. Hierbij is de vraag in hoeverre de cultuur van fietskoeriers als subcultuur kan worden gezien onderzocht. Dit is gedaan aan de hand van de vier criteria waarmee de Labeling Theory onderscheid maakt tussen subcultuur en dominante cultuur. De uitkomsten van dit onderzoek zijn hieronder aan de hand van deze vier criteria uitgewerkt.

4.1 Fietskoeriercultuur in Amsterdam

De fietskoeriers deden hun intrede in Amsterdam in 1994 toen de eerste bezorgservices, in plaats van per bromfiets, hun services per fiets gingen uitvoeren. Er wordt tot op de dag van

vandaag onder fietskoeriers gediscussieerd over wie destijds de eerste was. Zo was er ”De Fietsdienst”, een sociaal project dat bedoeld was om langdurig werklozen te laten herintreden in de maatschappij en op de banenmarkt. Dit werden destijds nog Melkertbanen genoemd (Michael, koerier sinds 1994). Met behulp van bonnetjes werden de per fiets afgelegde kilometers bijgehouden en kreeg men een toeslag boven op de uitkering. “De Fietsdienst” bestaat, evenals de Melkertbanen, inmiddels niet meer, maar nog steeds zijn fietskoeriers actief die via deze weg hun carrière als koerier begonnen zijn. (Bas; Gerrit, koeriers sinds 1994). Anderzijds was er “Velo” (naar het Franse woord voor fiets), een particulier fietskoerierbedrijf dat aanvankelijk een eenmanszaak was, maar door de stijgende vraag vanaf 1995 snel groeide en er voor “Velo” meer fietskoeriers kwamen te werken. Ook “Velo” bestaat inmiddels niet meer, maar enkele fietskoeriers die destijds via “Velo” in het beroep zijn terechtgekomen werken thans nog als fietskoerier (Gerrit; Michael).

Rond 1999 kende het beroep fietskoerier in Amsterdam zijn hoogtijdagen (Danny, Kees, Gerrit). Vanaf het nieuwe millennium, schat Danny (18 jaar, fietskoerier en bedrijfsleider bij De Komeet), dat het beroep een jaarlijkse krimp van ongeveer tien procent kent (Danny). Doordat er minder aanbod van werk is zijn er minder fietskoeriers nodig om het werk te verrichten. Omdat er minder fietskoeriers zijn, worden minder cultuurgerelateerde activiteiten georganiseerd en zijn bij deze activiteiten minder cultuur uitdragende mensen aanwezig. Zo wordt het aantal deelnemers aan de wereldkampioenschappen in Amsterdam in 1997 door Gerrit en Kees (zij waren destijds actief in de organisatie van het CMWC) op 500 tot 700 geschat. In 2008, bij de wereldkampioenschappen in Eindhoven, was dat naar schatting tussen de 300 en 400 (Gerrit, Kees). Naast een economische verklaring (minder vraag naar hun diensten) voor de neergang van deze subcultuur lijkt er ook een sociaal cultureel aspect van invloed. Er worden namelijk minder aan de fietskoeriercultuur gerelateerde activiteiten ondernomen. Door deze aspecten kan er gesproken worden van een verdergaande marginalisatie van de fietskoeriercultuur.

Met de vraag in hoeverre de fietskoeriercultuur consistent onderscheidend is ten opzichte van de dominante cultuur, wordt gedoeld op de houding en het gedrag behorende bij de cultuur die afwijken van de culturele uitingen van de dominante groep. Hiervoor is gekeken naar het gebruik van de kwalificaties ’wij’ en ’zij’ tijdens de interviews, alsmede uiterlijke kenmerken van de fietskoeriers.

4.2.1 Houding

Om te onderzoeken of de subcultuur van fietskoeriers consistent onderscheidend is ten opzichte van de dominante cultuur, is in het bijzonder gekeken naar de houding tijdens de interviews en observaties met de fietskoeriers.

De houding van de fietskoeriers ten opzichte van deze nieuwe middenklasse is doorgaans heel tolerant. Onder de geïnterviewden werd weinig frictie waargenomen. Zo vroeg ik Kees in het interview of hij merkte dat er sprake was van frictie tussen de fietskoeriers en de “andere jongens” (zo omschreef hij eerder de niet-fietskoeriers die er wel uitzagen alsof ze koerier zijn) op deze snelle fietsen. “Nou, het zijn van een fietskoerier gaat juist om het niet botsen, maar

nee, soms fietsen ze niet zo goed maar dat kan je ze ook niet kwalijk nemen” (Kees, koerier

sinds 1996).

Soms wordt er wel een meer negatieve houding bemerkt. Vooral als wordt gesproken over hen die subculturele uitingen overnemen. Vaak betreft het dan jongeren.

“Soms zie je tegenwoordig van die jongens fietsen die zien er meer uit als fietskoerier dan de gemiddelde fietskoerier maar dat is er dan niet één, die worden door fietskoeriers ook wel fakengers genoemd” (Kees).

Dit is afgeleid van het Engelse fake (nep) en messenger (koerier). Hiermee wordt gedoeld op de nieuwe middenklasse die de culturele identiteit van de fietskoerier incorporeert maar zelf geen fietskoerier is. Het gaat hierbij dan voornamelijk om de fixierijders met waterdichte rugtassen die verder geen ervaring of relatie hebben met die fietskoeriercultuur. Het begrip fakengers toont wel enige wrijving en misschien zelfs afkeer tot de nieuwe middenklasse die de aan de subcultuur gerelateerde karakteristieken consumeren. Meerdere geïnterviewde fietskoeriers

hadden het met enige afkeer over “ga toch fietsen” als het ging over deze “jongens” met hun fixie’s.

“Sommige van die jongens zijn nog zo jong, die kunnen zo’n fiets zonder remmen gewoon nog

onvoldoende onder controle houden” (Gerrit).

4.2.2 De fiets, de kleding en de tas

Wat betreft het onderscheidend vermogen van de cultuur van fietskoeriers is het de moeite waard om te kijken naar het voorkomen. Meest opvallend is hierbij de fiets. De populariteit van de fixie en de racefiets onder de middenklasse lijkt een marginaliserende invloed te hebben op het onderscheidend vermogen van de subcultuur van fietskoeriers. Toch lijken de fietskoeriers zich hier niet druk om te maken. “Ja, ik blijf er meestal wel even achter fietsen omdat je nooit zo

goed weet wat ze gaan doen, en het ziet er natuurlijk ook gewoon mooi uit zo’n fixie langs de grachten” (Bas).

“Ik geef ze groot gelijk dat ze op die fixie’s rijden, ik bedoel het zijn fantastische fietsen. Gaan

bijna niet kapot en je gaat toch lekker snel” (Gerrit). Hier werd gedoeld op de jonge nieuwe

middenklasse. “Die jongens met een goede baan, mooie kleding en een dure fiets”. De fixie en/of de racefiets als subculturele onderscheiding ten opzichte van de dominante cultuur van de nieuwe middenklasse verdwijnt hierdoor. Dat de fietskoeriers zich hierdoor niet verdrongen voelen kan betekenen dat zij (de geïnterviewden) de subcultuur niet als een belangrijk onderdeel van hun identiteit zien.

Echter, er valt wat betreft de fiets en het onderscheidend vermogen van de subcultuur nog wel iets op. De fiets, als meest in het oog springend goed waarin de subcultuur van fietskoeriers tot uiting komt, moet bovenal goed zijn. “Het gaat erom dat die het doet” (Michael). “De fiets moet

het doen en er moet ook op gefietst worden” (Sanne). Dit staat veelal los van hoe de fiets eruit

ziet. Dit heeft als consequentie dat veel fietsen van fietskoeriers allesbehalve esthetisch hoogwaardig te noemen zijn. De keuze van het soort fiets voor de fietskoerier is volgens Michael als volgt: “ Ik als koerier kies eerder voor stevig en onopvallend, terwijl “zij” kiezen voor

duur en opvallend” (Michael).

Antwoord: “Tegen de eksters”

Vraag: wat bedoel je daarmee?

Antwoord: “Dat het een prima fiets is maar dat al die merkjes en dergelijke te veel aandacht

trekken”. “iedereen wil wel zo’n fiets. Daarom” (Frans). Hier wordt dus gezegd dat een

dergelijke goede fiets te mooi wordt bevonden en dus gestolen zal worden wanneer deze niet afgeplakt zou zijn. Hierin onderscheiden fietskoeriers zich dus van de nieuwe middenklasse en dragen ze een onderscheidende eigenschap als onderdeel van de subcultuur van fietskoeriers uit.

De kleding die wordt gedragen door fietskoeriers is doorgaans een weloverwogen keuze. Functionaliteit voert de boventoon. De driekwart broeken komen daarbij vaak als beste keuze naar voren omdat de lange pijpen van normale broeken in of langs de ketting kunnen komen en daarbij alleen maar smerig worden of kapot gaan (Vernooij, 2012). De waterdichte schouder- of rugtassen, zijn om diezelfde reden vaak de keuze tijdens het koerieren. De brieven en pakketten in de tas zijn veilig en waterdicht opgeborgen en eenvoudig en snel te pakken als de koerier aankomt op de plaats van bestemming.

Tot slot zijn er nog de portofoons die de koeriers bij zich dragen om onderweg te kunnen communiceren met de dienstdoende planner, of met andere koeriers op de weg. Deze uiterlijke karakteristieken die gerelateerd zijn aan de subcultuur van fietskoeriers, zouden kunnen worden gezien als symbolen waarmee de subcultuur is te onderscheiden van de dominante cultuur. Echter, waar ze voorheen alleen werden gebruikt door fietskoeriers, vind je ze in toenemende mate terug bij de nieuwe middenklasse. Dit zich eigen maken van uiterlijke kenmerken behorende bij een subcultuur leidt net als bij het toenemende gebruik van fixie’s en racefietsen tot een marginalisatie van de subcultuur van fietskoeriers.

Uit de uitspraken hierboven blijkt dat de fietskoeriers zich als anders zien dan de dominante groep die de culturele consumptiepatronen van hun subcultuur overnemen. Het gebruik van wij/ik versus zij/ze toont aan dat fietskoeriers zich in hun houding wensen te onderscheiden van de nieuwe middenklasse.

De fietskoeriers relateren zich niet aan deze “andere jongens/ Fakengers”. Bij het doorvragen naar wie “zij” zijn wordt veelal wat wollig geantwoord met “die hipsters op hun mooie fietsen &

die fixierijders die niet eens weten waar een fixie voor bedoeld is”. Hiermee komt duidelijk naar

voren dat wordt gedoeld op de nieuwe middenklasse die consumptiepatronen, gerelateerd aan de subcultuur van fietskoeriers, incorporeert en onderdeel maken van hun eigen identiteit. Wanneer wordt doorgevraagd naar de betekenis van dit begrip komt weer een meer tolerante houding naar voren. Als wordt gevraagd naar de mening of houding van fietskoeriers ten opzichte van de nieuwe middenklasse, op wat voor manier dan ook, komt er meestal een antwoord in de trend van “Ik vind daar eigenlijk helemaal niks van” of “moet ik daar iets van

vinden dan, die jongens op die fietsen?”

Wat betreft de uiterlijke kenmerken zijn er duidelijke tekenen zichtbaar van het overnemen van de fietskoeriercultuur door de nieuwe middenklasse waardoor deze cultuur zich steeds minder weet te onderscheiden van de nieuwe middenklasse.

4.3 Identiteit

Om de mate waarin sprake is van een eigen identiteit, die afwijkt van de dominante groep, te onderzoeken is het belang rekening te houden met de karakteristieke eigenschappen van de cultuur. Hiervoor is gekeken naar de vrijetijdsbestedingen, de consumptiepatronen en eventuele symbolen die aan de subcultuur gerelateerd zijn. Via deze eigenschappen kan een identiteit, gerelateerd aan een subcultuur, worden onderscheiden van de dominante groep. Doordat de nieuwe middenklasse in toenemende mate cultuurgerelateerde consumptiepraktijken vertoont kunnen deze aan subculturele identiteit gerelateerde eigenschappen worden geïncorporeerd.

Hiervoor is gelet op het subcultureel kapitaal waarmee fietskoeriers zich mogelijk onderscheiden van de nieuwe middenklasse. Ook daar waar de nieuwe middenklasse de

subculturele identiteit incorporeert, is deze groep volgens de theorie niet in staat zich het subcultureel kapitaal eigen te maken (Jensen, 2006; Van Eijck & Van Oosterhout, 2005).

4.3.1 identiteit fietskoerier

De culturele identiteit van fietskoeriers concentreert zich rondom de fiets en de gevoelsmatige basis van het ervaren van individuele vrijheid die gepaard gaat met het werk op de fiets. Bovenal gaat het ten slotte om het gevoel van het fietsen en het idee van vrijheid dat daarbij hoort (Fincham, 2007; Michael). Hierin zijn de fietskoeriers het met elkaar eens. Het gevoel van vrijheid, het willen fietsen, het buiten willen zijn en geen kantoorbaan willen is een terugkerend punt onder de geïnterviewde fietskoeriers en de literatuur (Fincham, 2007). Dit is als onderdeel van hun identiteit te zien. Zoals Michael het in het interview verwoordde: “Ja, misschien is dat

wel het verschil tussen ons en die “hipsters” en die jonge jongens die dan een tijdje fietskoerier zijn. Die jonge mannen (hipsters) die je tegenwoordig wel ziet op die dure fietsen gaan meer vastigheid aan, ambiëren ook een goede baan en een huis met een vrouw en zo. Die types (hier

doelt hij op de jongere fietskoeriers) werken drie maanden veel als koerier en vertrekken

daarna voor drie maanden naar India of zo. Ja, dat heb ik wel veel zien gebeuren” (Michael).

Nog een sterk onderscheidend onderdeel van de identiteit van fietskoeriers is de verkeersdeelname. Deze wordt gekenmerkt door het overtreden van de verkeersregels. De ervaringen in het verkeer met fietskoeriers leiden ertoe dat ze in de literatuur ook wel als de anarchistische verkeersdeelnemers worden gekarakteriseerd (Pelzer, 2012). Zowel de literatuur als de interviews bevestigen dat dit wordt gezien als een onderdeel van de identiteit van fietskoeriers (Fincham, 2007). Zie Tabel 8.4.

De literatuur relateert deze manier van deelname aan het verkeer aan het ‘af willen zetten tegen de gevestigde orde’ (Fincham, 2007). Dit is in Nederland echter minder sterk aanwezig dan in andere landen (Pelzen, 2012). Dit komt omdat de fiets hier, veel meer dan elders, een geaccepteerd vervoermiddel is. Zodoende is de fiets, en het fietsen in Amsterdam, minder een middel om je te onderscheiden of je af te zetten tegen de dominante cultuur (Kuipers, 2012; Jordan, 2013).

4.3.2 Symbolen en vrijetijdsbesteding

Wat betreft symbolen zijn er geen onderscheidende kenmerken geconstateerd tijdens de interviews en observaties. Er zou gesproken kunnen worden over het hele voorkomen en de fiets van de fietskoerier als symbool van de cultuur. Dit kan niet worden onderbouwd en het lijkt er dan ook op dat dit voorkomen van fiets en fietskoerier niet bewust als symbool wordt uitgedragen maar meer om functionaliteit en praktisch gebruik te wordt verkozen (Michael, Kees, Corneel).

Wat betreft de vrijetijdsbesteding van de fietskoeriers zijn er de “allycats” waarin de subcultuur van fietskoeriers tot uiting komt en waarmee men zich onderscheidt van de nieuwe middenklasse. Deelname aan “allycats” is voor iedereen mogelijk. Het gebeurt echter weinig dat ook niet-fietskoeriers deelnemen aan deze wedstrijden. Er worden wel steeds vaker “allycats” georganiseerd door groepen die verder niet verbonden zijn met de subcultuur van fietskoeriers. Uit observaties en navragen bleek dat aan deze “allycats” tot zover bekend geen fietskoeriers deelnamen. Deze groepen die ook “allycats” organiseren kunnen worden gerekend tot de nieuwe middenklasse die consumptiepatronen gerelateerd aan de subcultuur van fietskoeriers incorporeert als onderdeel van hun eigen identiteit, maar zich niet het volledige subculturele kapitaal eigen hebben gemaakt. Dit komt onder andere naar voren in het wel consumeren van de uiterlijke kenmerken gerelateerd aan de subcultuur van fietskoeriers, maar het niet deelnemen aan dezelfde wedstrijden, de andere intentie waarmee een fixie/race- fiets als vervoer wordt gebruikt en het afwezig zijn van subcultuur gerelateerde kennis. De fiets is een mode item en de kennis met betrekking tot de fiets en de “allycats” blijft achter bij de kennis die fietskoeriers hier over hebben.

Naast de “allycats” lijken binnen de cultuur van fietskoeriers geen vrijetijdsbestedingen te zijn waarmee de cultuur zich weet te onderscheiden van de dominante groep.

Dat de geïnterviewde fietskoeriers niet het gevoel hebben dat sprake is van een marginalisatie van de subcultuur duidt er vermoedelijk op dat zij deze subcultuur niet als een belangrijk onderdeel van hun identiteit zien. Dit wordt bevestigd door meerdere geïnterviewde

fietskoeriers maar valt het best te omschrijven door de volgende uitspraak: “Ik ben wel een

fietskoerier maar niet zoals die jongens” (Frans).

De fietskoeriers voelen zich niet sterk verbonden met de aan de subcultuur gerelateerde activiteiten en uitingen, maar zijn zich er wel van bewust dat deze er zijn, omdat ze suggereren dat de collega’s deze activiteiten wel meer uitdragen. Dit lijkt er op te wijzen dat de meeste fietskoeriers de subcultuur niet als groot onderdeel van hun eigen identiteit rekenen. Toch zijn zij zich er wel van bewust dat deze er is door hun bezit van subcultureel kapitaal dat onder de nieuwe middenklasse ontbreekt.

4.4 Autonoom

In hoeverre de cultuur van de fietskoerier als autonoom kan worden gezien ten opzichte van de dominante cultuur en dus als subcultuur kan worden gezien, is onderzocht door te achterhalen in hoeverre de fietskoerier bereid is zich in te zetten voor het behoud van de subcultuur. Hiervoor is gekeken naar het onderlinge sociaal kapitaal onder fietskoeriers. In het onderzoek kwam naar voren dat sprake is van een sterke onderlinge verbondenheid, maar dat het belang dat aan deze onderlinge verbondenheid gegeven wordt doorgaans niet erg groot is. Alle fietskoeriers die zijn geïnterviewd, gaven aan elkaar te kennen en op zijn minst te groeten in het voorbijgaan omdat ze elkaar herkennen. Daarnaast werd aangegeven dat wel vaak even kort een praatje werd gehouden maar dat daar geen diepgaande gesprekken uit voortkomen. “Ja, je herkent en groet elkaar en je komt elkaar regelmatig tegen bij bijvoorbeeld de rechtbank

(daar moeten de fietskoeriers vaak naartoe om belangrijke post af te leveren of op te halen) en

dan maak je even een praatje, maar dat gaat verder ook nergens over” (Frans).

Ook worden er onder fietskoeriers, los van het bedrijf waarbij ze werken, vriendschappelijke relatie onderhouden (Michael; Gerrit; Bas; Danny). Zo wordt de kroeg “the Minds” meerdere malen genoemd als ontmoetingsplek. Na de herdenkings-“allycat” op 4 mei was dat voor veel koeriers ook de bestemming na de wedstrijd (Michael, Gerrit).

4.4.1 Culturele participatie & professionalisering

De manier waarop het werk van fietskoeriers wordt uitgevoerd verschilt sterk per bedrijf. Ook verschilt de bedrijfscultuur tussen de verschillende koeriersbedrijven en dus verschilt de mate waarin de subcultuur onder koeriers aanwezig is op individueel maar ook op bedrijfsniveau. “De Komeet” (fietskoeriersbedrijf in Amsterdam) bijvoorbeeld kan worden gekarakteriseerd door professionalisering en logistieke ingrepen om als bedrijf succesvol overeind te blijven. Mede door deze professionalisering en logistieke verbeteringen is hier de cultuur van de fietskoerier het meest gemarginaliseerd sinds het begin van dit millennium. Bij “De Komeet” is actief gewerkt aan een verandering in de cultuur. Danny, de leidinggevende en tevens planner van “De komeet”, trachtte eind jaren negentig de alternatieve houding van de fietskoeriers te transformeren naar een meer formele. Hij was van mening dat de alternatieve kant van sommige fietskoeriers niet overeen kwam met het werk. ,,Ja, als voorbeeld, destijds hadden we

van die jongens, één was helemaal erg. Die kwam bijna elke ochtend dat hij moest werken met een joint in zijn “bek” aanzetten hier. En dan dacht hij dat hij gewoon aan het werk kon”

(Danny).

Omdat afwisselend halve dagen een fietskoerier op het kantoor aanwezig is die inkomende opdrachten aan kan nemen en deze in te plannen in de route van dienstdoende koeriers, worden er bij “De Komeet” de meeste ritten per koerier gereden. Bij “de Versnelling” (fietskoeriersbedrijf in Amsterdam) en “Infinity Express” (fietskoeriersbedrijf in Amsterdam) is dit niet het geval. Daar zijn meerdere koeriers op de weg en wordt onderling afgesproken wie welke rit doet. Dit is minder efficiënt, maar er kan wel meer gefietst worden, wat meer in lijn ligt met de cultuur van de werknemers.

Bij “De Komeet” is voorts de helm verplicht gesteld, werden routes strakker ingepland en werden de werknemers verplicht te kiezen: of je behoudt de subculturele uitingen als onderdeel van de eigen identiteit maar dan hoef je niet meer te werken voor “De Komeet”, of je past je aan. “Ja, ik heb hier toen wel een cultuuromslag teweeg gebracht en heb er ook wel

echt een hele lading van die types uitgeknikkerd destijds” (Danny). Om deze reden werken er nu

bij ”De Komeet”, meer dan bij bijvoorbeeld “De Versnelling” en “Infinity Express”, koeriers die

GERELATEERDE DOCUMENTEN