• No results found

In tabel 2 worden de beschrijvende variabelen weergegeven die gebruikt worden in dit onderzoek. Alle variabelen hebben betrekking op het boekjaar 2014. De tabel laat het aantal jaarrekeningen en de grootte van de steekproef (N), het minimum, maximum, gemiddelde en standaard deviatie zien. Hieronder worden de beschrijvende variabelen kort toegelicht. 4.1. Beschrijvende statistiek

TABEL 2

Beschrijvende statistiek

N Minimum Maximum Gemiddelde Standaardafwijking

Dekkingsgraad 2014 100 1,00 1,35 1,14 ,07

Risicoprofiel 95 ,047 ,18 ,10 ,02

Balanstotaal ultimo 2014 100 916.426 191.901.000.000 4.059.903.018 19.514.631.703

Beleggingsrendement 99 ,01 ,58 ,18 ,07

Totaal aantal bestuurs leden

100 3 14 6,95 2,07

Two-tier 100 ,00 1,00 ,96 ,20

Big 4 100 ,00 1,00 ,91 ,29

Raad van toezicht 96 ,00 1,00 ,32 ,47

Percentage vrouwen in het bestuur 100 ,00 1,00 ,12 ,16 Kwaliteit risicoverslaggeving 100 ,21 ,89 ,64 ,12

Het gemiddelde pensioenfonds heeft een balanstotaal van ongeveer €4 miljard. Het grootste pensioenfonds heeft een balanstotaal van ongeveer €192 miljard. De dekkingsgraden lopen uiteen van 100% tot 135% met een gemiddelde van 113,8%. Het risicoprofiel bestaat uit 95 samples wegens onvoldoende data van de andere vijf pensioenfondsen. Het

risicoprofiel van het minst risicovolle pensioenfonds is 0.05, het gemiddelde bedraagt 0.10 en het maximum is 0.18. Het beleggingsrendement bij een sample van 99 is gemiddeld 17,6%. De variabele ‘two-tier board’ geeft aan dat 96 van de 100 pensioenfondsen het two-tier board, en slechts 4 pensioenfondsen het one-tier board toepassen. In tabel 3 is af te lezen dat 65 pensioenfondsen een visitatiecommissie en 31 pensioenfondsen een raad van toezicht hebben geïnstalleerd. De resterende 4 samples bestaan uit het one-tier board.

TABEL 3

Two-tier board: visitatiecommissie of raad van toezicht Aantal

Visitatiecommissie 65

Raad van Toezicht 31

Totaal 96

Dit betekend dat 32,3% kiest voor een raad van toezicht en 67,7% voor een

visitatiecommissie. Tevens blijkt uit de beschrijvende statistiek dat 91 pensioenfondsen één van de grootte vier accountantsbureaus als accountant hebben. Verder bestaat een bestuur uit gemiddeld zeven personen, waarbij drie het minimum is en veertien het maximum is. Ten slotte bestaan de besturen gemiddeld uit 12,5% vrouwen waarbij 47 pensioenfondsen helemaal geen vrouwen in het bestuur hebben. Het bestuur van het pensioenfonds voor Verloskundigen bestaat daarentegen volledig uit vrouwen.

Kwaliteit risicoverslaggeving

Uit tabel 2 blijkt dat de gemiddelde score op de disclosure index 64,3% is. De maximale en minimale score bedragen respectievelijk 89% en 21%. De kwaliteit van de

risicoverslaggeving blijkt normaal verdeeld. Van de populatie blijkt 69% een score op de disclosure index te hebben van het gemiddelde plus 1 x de standaarddeviatie en het gemiddelde min 1 x de standaarddeviatie. In Appendix C zijn de scores van alle

index zijns: Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen (89%), Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (87%) en Stichting Pensioenfonds Recreatie (86%). De drie pensioenfondsen met de laagste score zijn: Stichting Pensioenfonds C1000 (21%), Stichting Pensioenfonds SC Johnson (24%) en Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers (32%).

Overwegend alle pensioenfondsen (97%) hebben een risicoparagraaf in de jaarrekening en definiëren de belangrijkste risico (92%). Ook het onderverdelen van de vastrentende waarden naar kredietrating wordt in grote mate nageleefd (91%). Een disclosure item die zeer slecht scoorde (18%) is de vastgoedbeleggingsportefeuille uitsplitsen naar de verschillende valuta’s.

Een hoge trend van scores is zichtbaar in de item waarin naar voren komt welke instrumenten gebruikt worden ter beheersing van het risico. De volgende scores indiceren dit: concentratierisico (76%), renterisico (84%), kredietrisico (85%), liquiditeitsrisico (65%), valutarisico (87%) en uitbestedingsrisico (88%). Echter wordt het toelichten van de

onderliggende argumenten of afwegingen voor de keuze in dit beleid onvoldoende nageleefd zoals blijkt uit de volgende percentages: renterisico (55%), kredietrisico (54%),

liquiditeitsrisico (39%), valutarisico (46%) en uitbestedingsrisico (39%). Pensioenfondsen zullen in de toekomst meer aandacht moeten schenken aan het transparant toelichten van het besluitvormingsproces omtrent het gevoerde beleid.

4.2. Resultaten one- of two-tier board

Tabel 4 geeft aan hoeveel procent van de variatie verklaard kan worden door model 1 en model 2. In model 1 zijn de onafhankelijke variabelen two-tier board, de moderator en de interactieterm meegenomen. In model 2 zijn tevens de controlerende variabelen toegevoegd. De adjusted R square laat zien dat model 1 ongeveer 4% van de variatie in de afhankelijke variabele kan verklaren en model 2 inclusief de controlerende variabelen 3,1%. Beide modellen verklaren als zodanig slechts een klein gedeelte van de variatie.

TABEL 4 Samenvattend model

Model R R Square Adjusted R Square Standaardafwijking

1 ,26a ,07 ,04 ,12

2 ,28b ,08 ,03 ,12

a. Voorspellers: two-tier board, balanstotaal ultimo 2014, moderator two-tier

b. Voorspellers: two-tier board, balanstotaal ultimo 2014, moderator two-tier, big 4, totaal aantal bestuursleden

In tabel 5 staan de resultaten van regressieanalyse. Deze analyse laat zien of er een verband is tussen de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele. De resultaten zijn significant bij een p-waarde kleiner dan 0,05 (p < 0.05) te vinden in de laatste kolom. Geen van de variabelen is significant. De resultaten verklaren dat er geen significant betere kwaliteit van risicoverslaggeving wordt gevonden bij een two-tier board dan bij een one-tier board (p = 0.435). Hypothese 1A kan daarom niet worden aangenomen. Ook het modererend interactie effect welke door hypothese 1B wordt getoetst geeft geen significant resultaat (p = 0.175). Ook deze hypothese kan niet worden aangenomen. De controle variabelen opgenomen in model 2 blijken ook geen significante relatie te vertonen met de afhankelijke variabele. De directe invloed van de moderator op de afhankelijke variabele, gemeten door ‘Balanstotaal 2014’, is in model 1 significant (p = 0.012) en model 2 net niet significant (p = 0.066). Deze resultaten duiden op een positieve relatie tussen de omvang van het pensioenfonds en de kwaliteit van de risicoverslaggeving.

TABEL 5 Two-tier board

Model Beta t Sig.

1 Balanstotaal ultimo 2014 ,26 2,58 ,01 Moderator two-tier -,18 -1,37 ,18 Two-tier board ,10 ,78 ,44 2 Balanstotaal ultimo 2014 ,21 1,86 ,07 Moderator two-tier -,16 -1,27 ,21 Two-tier board ,12 ,94 ,35 Big 4 ,01 ,09 ,93

Totaal aantal bestuursleden ,12 ,96 ,34

* gestandaardiseerde beta

4.3. Resultaten paritair model

Tabel 6 geeft aan hoeveel procent van de variatie verklaard kan worden door model 1 en model 2. In model 1 is de onafhankelijke variabele raad van toezicht meegenomen. In model 2 zijn tevens de controlerende variabelen toegevoegd. De adjusted R square laat zien dat model 1 ongeveer 5,5% van de variatie in de afhankelijke variabele kan verklaren en model 2 inclusief de controlerende variabelen 4,8%. De controle variabelen verklaren niets van de variatie.

TABEL 6

Samenvattend model Raad van Toezicht

Model R R Square Adjusted R Square Standaardafwijking

1 ,25a ,07 ,06 ,12

2 ,28b ,08 ,05 ,12

a. voorspellers: raad van toezicht

In tabel 7 staan de resultaten van regressieanalyse. Deze analyse laat zien of er een verband is tussen de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele. De resultaten zijn significant bij een p-waarde kleiner dan 0,05 (p < 0.05) te vinden in de laatste kolom. De variabele ‘raad van toezicht’ heeft een positief significant effect op de afhankelijke variabele (p = 0,012), ook na toevoeging van de controlevariabelen (p = 0,038). De resultaten indiceren een zwak

positief verschil in de kwaliteit van risicoverslaggeving bij een raad van toezicht ten opzichte van visitatiecommissie. Hypothese 1C wordt door de resultaten ondersteund. Hoewel de resultaten een significante samenhang tussen een raad van toezicht en kwaliteit van

risicoverslaggeving tonen, bewijst het echter nog geen causaliteit. Het significante resultaat op de meervoudige lineaire regressie is niet voldoende om causaliteit te concluderen. Naast een raad van toezicht kunnen er meer oorzaken zijn die invloed hebben op de kwaliteit van risicoverslaggeving. Bedrijfstakpensioenfondsen zijn overwegend grote pensioenfondsen die verplicht zijn tot het installeren van raad van toezicht. De grootte van het pensioenfonds kan dus tevens gevolgen hebben voor het bestuursmodel. Verder is eerder gesuggereerd dat de grootte van het pensioenfonds invloed kan hebben op de kwaliteit van verslaggeving.

Voorgaande illustreert dat hoewel er een significante relatie is gevonden tussen een raad van toezicht en kwaliteit van risicoverslaggeving, deze relatie niet per definitie gekenmerkt kan worden door een oorzaak-gevolg verhouding. Nader onderzoek omtrent deze relatie zou meer inzicht moeten geven.

TABEL 7 Raad van Toezicht

Model Beta t Sig.

1 Raad van Toezicht ,25 2,55 ,01

2 Raad van Toezicht ,22 2,11 ,04

Big 4 ,00 ,01 ,99

Totaal aantal bestuursleden ,12 1,11 ,27 * gestandaardiseerde beta

4.4. Resultaten dekkingsgraad

Tabel 8 geeft aan hoeveel procent van de variatie verklaard kan worden door model 1 en model 2. In model 1 is de onafhankelijke variabele dekkingsgraad, de moderator en de interactieterm meegenomen. In model 2 zijn tevens de controlerende variabelen toegevoegd. Een negatieve adjusted R square (-0,01 ≈ 0,0) betekend dat het niets van de variatie in de afhankelijke variabele kan verklaren. In model 2 zijn tevens de controle variabelen

opgenomen en dit model verklaart 4.1% van de variatie. Beide modellen verklaren als zodanig slechts een klein gedeelte van de variatie.

TABEL 8

Samenvattend model dekkingsgraad

Model R R Square Adjusted R Square Standaardafwijking

1 ,03a ,00 -,01 ,12

2 ,20b ,04 ,01 ,12

a. voorspellers: dekkingsgraad

b. voorspellers: dekkingsgraad, big 4, totaal aantal bestuursleden

In tabel 9 staan de resultaten van de regressieanalyse. De resultaten zijn significant bij een p-waarde kleiner dan 0,05 (p < 0.05) te vinden in de laatste kolom. Er wordt geen significante relatie gevonden tussen de dekkingsgraad en de kwaliteit van toelichtingen (p = 0.740). Hypothese 2A moet worden verworpen. De controle variabelen opgenomen in model 2 blijken ook geen significante relatie te vertonen met de afhankelijke variabele. Wel kan opgemerkt worden dat de controlerende variabele ‘totaal aantal bestuursleden’ bijna significant is (p = 0.058).

TABEL 9 Dekkingsgraad

Model Beta t Sig.

1 Dekkingsgraad ultimo 2014 ,034 ,333 ,740

2 Dekkingsgraad ultimo 2014 ,033 ,331 ,741

Big 4 -,011 -,106 ,916

Totaal aantal bestuursleden ,202 1,918 ,058

4.5. Resultaten beleggingsrendement

Tabel 10 geeft aan hoeveel procent van de variatie verklaard kan worden door model 1 en model 2. In model 1 is de onafhankelijke variabele beleggingsrendement, de moderator en de interactieterm meegenomen. In model 2 zijn tevens de controlerende variabelen toegevoegd. De adjusted R square laat zien dat model 1 ongeveer 2.4% van de variatie in de afhankelijke variabele kan verklaren. In model 2 zijn tevens de controle variabelen opgenomen en dit model verklaart 1% van de variatie. De modellen verklaren als zodanig een klein gedeelte van de variatie.

TABEL 10

Samenvattend model beleggingsrendement

Model R R Square Adjusted R Square Standaardafwijking

1 ,25a ,06 ,03 ,11

2 ,26b ,07 ,01 ,12

a. voorspellers: moderator beleggingsrendement, beleggingsrendement, balanstotaal ultimo 2014

b. voorspellers: moderator beleggingsrendement, beleggingsrendement, balanstotaal ultimo 2014, big 4, totaal aantal bestuursleden

In tabel 11 staan de resultaten van de regressieanalyse. Geen van de resultaten zijn significant. Er is geen significante relatie gevonden tussen het beleggingsrendement en de kwaliteit van risicoverslaggeving (p = 0.863). Hypothese 3A moet worden verworpen. Ook de moderatie hypothese 3B kan niet worden aangenomen.

TABEL 11 Beleggingsrendement

Model Beta t Sig.

1 Balanstotaal ultimo 2014 ,28 1,12 ,27 Beleggingsrendement 2014 ,09 ,88 ,38 Moderator beleggingsrendement ,05 ,19 ,85 2 Balanstotaal ultimo 2014 ,22 ,83 ,41 Beleggingsrendement 2014 ,09 ,87 ,39 Moderator beleggingsrendement ,02 ,07 ,94 Big 4 ,03 ,28 ,78

Totaal aantal bestuursleden ,07 ,59 ,56

* gestandaardiseerde beta

4.6. Resultaten percentage vrouwen bestuur

Tabel 12 geeft aan hoeveel procent van de variatie verklaard kan worden door model 1 en model 2. In model 1 is de onafhankelijke variabele percentage vrouwen in het bestuur, de moderator en de interactieterm meegenomen. In model 2 zijn tevens de controlerende variabelen toegevoegd. De adjusted R Square geeft aan dat model 4% van de variatie verklaard. In model 2 zijn tevens de controle variabelen opgenomen en dit model verklaart 3% van de variatie.

TABEL 12

Samenvattend model percentage vrouwen bestuur

Model R R Square Adjusted R Square Standaardafwijking

1 ,27a ,07 ,04 ,12

2 ,28b ,08 ,03 ,12

a. voorspellers: moderator percentage vrouwen, percentage vrouwen, balanstotaal ultimo2014 b. voorspellers: moderator percentage vrouwen, percentage vrouwen, balanstotaal ultimo 2014, big 4, totaal aantal bestuursleden

In tabel 13 staan de resultaten van de regressieanalyse. Er wordt geen significante relatie gevonden tussen het percentage vrouwen in het bestuur en de kwaliteit van toelichtingen (p = 0.21). Hypothese 4A moet worden verworpen. Ook het interactie-effect geeft geen significant resultaat (p = 0.22). Daarom kan de moderator hypothese 4B niet worden aangenomen. De controle variabelen vertonen geen significante relatie. De directe invloed van de moderator op de afhankelijke variabele, gemeten door ‘Balanstotaal 2014’, is in model 1 significant (p = 0.048). Dit resultaat duid op een positieve relatie tussen de omvang van het pensioenfonds en de kwaliteit van de risicoverslaggeving (ß = 0.54) .

TABEL 13

Percentage vrouwen in het bestuur

Model Beta t Sig.

1 Percentage vrouwen bestuur -,15 -1,27 ,21

Balanstotaal ultimo 2014 ,54 2,01 ,05

Moderator percentage vrouwen -,34 -1,24 ,22

2 Percentage vrouwen bestuur -,12 -,95 ,35

Balanstotaal ultimo 2014 ,46 1,52 ,13

Moderator percentage vrouwen -,29 -,99 ,32

Big 4 ,00 ,00 ,10

Totaal aantal bestuursleden ,08 ,68 ,50 * gestandaardiseerde beta

4.7. Resultaten risicoprofiel

Tabel 14 geeft aan hoeveel procent van de variatie verklaard kan worden door model 1 en model 2. In model 1 is de onafhankelijke variabele risicoprofiel opgenomen. In model 2 zijn tevens de controlerende variabelen toegevoegd. De adjusted R Square geeft aan dat model 1, 0% van de variatie verklaard. In model 2 zijn tevens de controle variabelen opgenomen en dit model verklaart ook 1% van de variatie.

TABEL 14

Samenvattend model risicoprofiel

Model R R Square Adjusted R Square Standaardafwijking

1 ,026a ,00 -,01 ,12

2 ,202b ,04 ,01 ,12

a. voorspellers: risicoprofiel

b. voorspellers: risicoprofiel, big 4, totaal aantal bestuursleden

In tabel 15 staan de resultaten van de regressieanalyse. Er wordt geen significante relatie gevonden tussen het risicoprofiel van het pensioenfonds en de kwaliteit van

risicoverslaggeving (p = 0.80). Hypothese 5 moet worden verworpen. De controle variabelen vertonen geen significante relatie. Wel is de controle variabele ‘totaal aantal bestuursleden’ bijna significant (p = 0.07).

TABEL 15 Risicoprofiel

Model Beta t Sig.

1 Risicoprofiel -,03 -,25 ,80

2 Risicoprofiel -,04 -,40 ,69

Big 4 -,00 -,01 ,99

Totaal aantal bestuursleden ,20 1,85 ,07