• No results found

Respons en kenmerken respondenten

In document Lees het onderzoek hier (pagina 68-73)

6 Dagbesteding: Hoe gaan aanbieders er mee om?

6.1 Respons en kenmerken respondenten

Er zijn in totaal 10436 vragenlijsten ingevuld die we konden gebruiken voor het onderzoek. De gegevens hebben betrekking op een bedrijf of als een organisatie meerdere vestigingen heeft op een van de vestigingen met arbeidsmatige dagbesteding (tabel 3.4).

Omdat niet bekend is hoeveel organisaties in Nederland dagbesteding aanbieden en hoe deze eruit zien, is het lastig iets te zeggen over de representativiteit van het onderzoek. Met rond de 100 responderende organisaties wordt een zinvol beeld van dagbesteding en de aandacht voor doorstroming verkregen. Helaas is er met name bij de cijfermatige vragen sprake van sub-stantiële partiële non-respons waardoor de antwoorden een globaal eerste idee geven.

6.1.1 Kengetallen organisaties en deelnemers

Het veld van aanbieders is omvangrijk, breed en divers. Daarom zijn in de vragenlijst enkele vragen opgenomen om in kaart te brengen welke type organisaties heeft meegedaan aan het onderzoek. In deze paragraaf gaan we daarop in.

36 Twee van deze bedrijven richten zich alleen op dementerenden en slaan daarom het grootste deel van de vragen over de (arbeidsmatige) dagbesteding over, dat geldt ook voor de vijf die alleen recreatieve dagbesteding aanbieden.

Simpel Switchen op de kaart * H6 – Dagbesteding: hoe gaan aanbieders er mee om? * 69

Zo’n 70% van de deelnemende aanbieders heeft meerdere vestigingen (tabel 3.4). De helft van de organisaties heeft met minder dan 5 gemeenten een contract, maar de variatie is groot en loopt uiteen van een contract met 1 tot 125 gemeenten (tabel 3.6).

Meer dan de helft, 59 organisaties, is een zorginstelling die ook dagbesteding aanbiedt, soms ook in combinatie met re-integratie- en welzijnsactiviteiten (tabel 3.6). De 16 sociale werkbe-drijven zijn op één na niet gelieerd aan een zorginstelling, terwijl van de 9 zorgboerderijen er 6 verbonden zijn aan een zorginstelling. Re-integratie bedrijven en sociale ondernemingen zijn vaak ondergebracht in één bedrijf, vaak ook in combinatie met een sociaal werkbedrijf. Er hebben 8 zelfstandige organisaties voor dagbesteding, 6 zelfstandige re-integratiebedrijven, 7 zelfstandige sociale ondernemingen en 5 zelfstandige sociale werkbedrijven meegedaan.

Gezien de aard van de organisaties is het niet verrassend dat het dienstenpakket gevarieerd is.

In figuur 7 wordt een overzicht gegeven37 (tabel 3.3). Naast de dagbesteding wordt door ruim 55% van de organisaties ook vrijwilligerswerk aangeboden, vaak in combinatie met welzijns-werk, of in combinatie met beschut werk en werk vanuit de banenafspraak. Veel organisa-ties bieden zorg aan. Bij de categorie ‘Anders’ konden organisaorganisa-ties ook nog andere diensten invullen. De meeste antwoorden die hier werden gegeven waren een nadere specificatie van de aangeboden diensten. Enkele voorbeelden zijn dat ontwikkelingsgerichte arbeidsmatige dagbesteding wordt aangeboden, dat het re-integratieprogramma Werkfit van het UWV in het bedrijf gevolgd kan worden, of dat er ook individuele begeleiding wordt geboden.

0 10 20 30 40 50 60

Anders Welzijnsactiviteiten Beschut werk Banenafspraak Zorg (alle vormen) Vrijwilligerswerk

19,6

32,4 34,3

39,2

51 56,9

%

Figuur 7: Responderende organisaties naar diensten naast de dagbesteding (N 102)

37 Het totale percentage ligt boven de 100% omdat bedrijven meer dan een antwoord konden geven. Er is gepercenteerd naar het aantal respondenten dat de vraag heeft beantwoord.

70 * Simpel Switchen op de kaart * H6 – Dagbesteding: hoe gaan aanbieders er mee om?

Er zijn weinig organisaties die zich slechts op een enkele doelgroep richten (tabel 3.5). Twee aanbieders werken alleen met mensen met een psychische aandoening en één alleen met mensen met een verstandelijke beperking. De meeste aanbieders richten zich op drie of vier verschillende doelgroepen. De meest voorkomende doelgroepen zijn mensen met psychia-trische problematiek (84%), verstandelijke beperking (75%) en psychosociale problematiek (71%). Minder vaak, maar toch nog in de helft van de gevallen, richten aanbieders zich (ook) op mensen met een fysieke beperking. In aanvulling op de gebruikte antwoordcategorieën geven organisaties aan zich ook op mensen met verslavingsproblematiek en op dak- en thuis-lozen te richten.

0 20 40 60 80 100

Dementie Fysieke beperking (incl. zintuigelijk en NAH) Psychosociale problematiek Verstandelijke beperking Psychiatrische problematiek

6,4

51,1

71,3 75,5

84

%

Figuur 8: Doelgroepen dagbesteding N=94

6.1.2 Inkomstenbron deelnemers

Een van de onderzoeksvragen richtte zich op de inkomstenbron van deelnemers. We legden deze vraag voor aan de aanbieders en 36 van hen konden een schatting geven van het percen-tage mensen dat een bepaalde inkomstenbron had, waarmee we een eerste grove indicatie daarvan krijgen.

De meeste mensen hebben een Wajong- of een bijstandsuitkering (respectievelijk 44% en 37%). Bijna een vijfde (18%) heeft een Wia of Wao-uitkering. De Ww of het niet hebben van een uitkering komt minder vaak voor (zie ook tabel 3.33).

Naast de uitkering geeft een derde van de aanbieders mensen in de arbeidsmatige dagbeste-ding een vergoedagbeste-ding voor het werk dat ze daar doen. De helft daarvan doet dat bij alle deel-nemers, de andere helft bij een subgroep van de deelnemers (tabel 3.15).

Simpel Switchen op de kaart * H6 – Dagbesteding: hoe gaan aanbieders er mee om? * 71

6.1.3 Activiteiten in de dagbesteding

Bijna alle aanbieders, 95%38, bieden arbeidsmatige dagbesteding aan. 68% heeft naast ar-beidsmatige dagbesteding ook andere vormen van dagbesteding in huis (tabel 3.8). 34 organi-saties zeggen zowel arbeidsmatige dagbesteding als andere vormen van dagbesteding te bie-den. Onder die andere vormen valt een heel scala aan activiteiten, zoals inloop en ontmoeting en ontwikkelingsgerichte dagbesteding. Een deel van die ontwikkelingsgerichte activiteiten is expliciet op werk gericht en een deel focust meer op het ontwikkelen van zelfstandigheid op alle leefdomeinen. Daarnaast worden de belevingsgerichte, creatieve, lifestyle en educatieve dagbesteding als 'andere dagbestedingsvormen' genoemd.

De aanbieders is gevraagd te beschrijven wat voor werk in de arbeidsmatige dagbesteding wordt gedaan en welk denk- en opleidingsniveau daarvoor vereist is. In figuur 9 staan de gecategoriseerde antwoorden (tabel 3.34).

69,8

25,4

11,1

9,5

9,5

4,8

4,8

%

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Werk niveau mbo 3 en 4 en/of hbo Opleidingsniveau klant mbo 3 of 4 en/of … Mix van werk alle niveaus Mix opleidingsniveau (Opleidings)niveau klant LVB/Pro/Mbo Ontwikkeling voorop/leerwerktrajecten Eenvouding werk tot mbo 1 en 2 niveau

Figuur 9: Soort werk in de arbeidsmatige dagbesteding (n=63)

Bijna 70% van de organisaties die de vraag beantwoordden bieden eenvoudig werk aan en ongeveer een kwart zegt dat het om een ontwikkelingsgerichte vorm van arbeidsmatige dagbesteding gaat. Als de ontwikkeling voorop staat, gaat het om (opnieuw) aanleren van algemene basisvaardigheden zoals het aanhouden van een dag- en nachtritme, afspraken nakomen en dergelijke, maar ook op de ontwikkeling van bepaalde arbeidsvaardigheden.

Organisaties met ontwikkelingsgerichte arbeidsmatige dagbesteding geven aan dat het werk een middel is, en niet het doel, en vinden vaak dat het doel goed bereikt kan worden door middel van eenvoudig werk. Regelmatig worden stages en leerwerktrajecten ingezet. Soms kunnen ook certificaten worden behaald.

38 De 5 bedrijven die alleen recreatieve dagbesteding aanbieden, werden naar het laatste deel van de vragenlijst verwezen.

72 * Simpel Switchen op de kaart * H6 – Dagbesteding: hoe gaan aanbieders er mee om?

Hieronder staan enkele quotes van deelnemers aan het onderzoek.

‘We hebben diverse werkplekken. Een montage afdeling, productieafdeling, een hout- en metaalwerkplaats, kleinschalige horeca en een natuurcentrum. Het arbeidsmatige werk is een middel om mensen te activeren en een zinvolle daginvulling te bieden. Het is over het algemeen gericht op mensen zonder loonwaarde. Mensen met MBO 1 en 2 kunnen mogelijk ook voldoening halen uit de werkzaamheden die aangeboden worden op bijvoorbeeld de werkplaats of

productieafdeling. Mensen met een hoger niveau kunnen uitdaging vinden in een bepaalde mate van creativiteit en het opdoen van zelfvertrouwen. Deze mensen hebben veelal op langere termijn meer uitdaging nodig dan wij kunnen bieden.

Dagbesteding is ontwikkelingsgericht. Het betreft werkzaamheden als middel voor de ontwikkeling van werknemersvaardigheden en basisvaardigheden. Zijn die in orde, dan richt onze aanpak zich op een beroepsgericht vervolg. Doorstroming zal dan naar onderwijs of werk zijn (regulier al dan niet via banenindicatie, loonwaardemeting). Dagbesteding is dus niet beroepsgericht qua uitstroom en opleidingsniveau. Het is een middel om zich als werknemer na de dagbesteding staande te houden.’

Er worden allerlei vormen van eenvoudig werk genoemd in bijvoorbeeld de catering, de horeca en de groenvoorziening. Vaak wordt benadrukt dat de werkdruk vooral niet te hoog mag zijn. Ook wordt aangegeven dat het werk zelf er eigenlijk niet toe doet, maar dat zorg centraal staat.

‘Het gaat om het maken van prijzen voor de regionale sportverenigingen, cadeautjes, voorbereiding voor projecten op school (vogelhuisjes). Er is geen werkdruk bij ons. Tijdsdruk werkt bij de meeste deelnemers averechts, deelnemers raken er in de stress van en worden ziek.

Iedereen werkt op zijn eigen niveau.

Wij bieden kleinschalige dagbesteding in groepen van 6-8 cliënten bij bedrijven waar de cliënten affiniteit mee hebben. Wij verrichten klussen die het bedrijf als extra werk beschouwd, zoals koffie rondbrengen, papier ophalen, post sorteren. 50% kan deze taken zelfstandig uitvoeren waarbij de begeleiding op afstand aanwezig is en 50% kan een onderdeel van de taak samen met de begeleiding uitvoeren.’

Simpel Switchen op de kaart * H6 – Dagbesteding: hoe gaan aanbieders er mee om? * 73

Er zijn enkele organisaties die ook werk hebben op mbo-3 of -4 of hbo-niveau. Eén bedrijf richt zich alleen op deze doelgroep.

‘... Onze omgeving wordt zowel ingezet om te herstellen, leren omgaan met... [zo]als werkritme opdoen. Onze doelgroep is middelbaar en hoogopgeleid, die werken in de natuur. Werk is een interventiemiddel, niet voor het leren van een vak in het groen. Wat wel belangrijk is, is dat deze doelgroep kan denken en doen passend bij hun werk- en denkniveau. In de praktijk ervaren dat deze doelgroep niet thuishoort bij gemengde groepen (samen activiteiten doen met mensen met een verstandelijke beperking en/of laag opgeleid). Het zorgt voor stilstaan in persoonlijke ontwikkeling, geen uitdaging en versterkt de gevoelens van schaamte en minderwaardigheid.’

In document Lees het onderzoek hier (pagina 68-73)