• No results found

4 Resultaten

4.1 Respondenten, Factor analyse & Variables

4.1.1 Respondenten

In bijlage 6.3 worden de karakteristieken van de respondenten in een tabel gepresenteerd. Uit de resultaten blijkt dat 53 respondenten via hun werkgever gebruik maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan. Enkele opvallende zaken zijn het hoge aantal mannen in de responses, welke 85% betreft. De gemiddeld lage leeftijd van de respondenten, welke voor 83% <34 jaar is. Verdere details met betrekking tot de respondenten is dat 58% bij een organisatie groter dan 250 medewerkers werkzaam is en dat 52 van de 53 respondenten hoger opgeleid is. Tot slot komt naar voren dat een derde van de respondenten leidinggevend is. De respondenten zijn afkomstig van verschillende organisaties. Als er wordt gekeken naar de werkervaring van medewerkers kan worden geconcludeerd dat 51% van de respondenten heeft 0-5 jaar werkervaring, 49% heeft meer dan vijf jaar werkervaring. Werkervaring meer in detail: 0-5 jaar: 51%, 6-10 jaar: 30%, 10-15 jaar: 9% en >16 jaar: 9%. Zie onderstaand tabel 3 met de belangrijkste kenmerken.

Geslacht Opleiding

Man 85% Middelbaar beroepsonderwijs 2% Vrouw 15% Hoger beroepsonderwijs 64%

Leeftijd Wetenschappelijk of hoger 34%

<25 jaar 13% 25-34 jaar 70% Organisatiegrootte 35-44 jaar 11% <10 medewerkers 6% 45-54 jaar 4% 11-50 medewerkers 13% 55-65 jaar 2% 51-250 medewerkers 23% >65 jaar 0% >250 medewerkers 58%

4.1.2 Factor analyse en Betrouwbaarheid

Beausaert (2011) maakt op basis van onderliggende factoren voor POP onderscheid tussen leren/reflectie, gebruik voor evaluatie en de ervaren effectiviteit van POP. Op basis van de bepaalde onderliggende factoren van een persoonlijk ontwikkelingsplan van Beausaert (2011) zijn deze factoren als variabelen aangemaakt, door het gemiddelde te nemen van uitkomst op de vragen. Deze zijn vervolgens getest op betrouwbaarheid via de cronbach alpha en de uitkomst was voor allen 0.6 of hoger, wat een acceptabele betrouwbaarheid is. Na het draaien van de componenten matrix blijkt echter dat de factoren welke Beausaert (2011) gebruikt, geen stand houden onder de respondenten van dit onderzoek. De vragen met betrekking tot evaluatie en effectiviteit laden op één component, terwijl deze bij Beausaert (2011) op twee verschillende componenten laadde. Zie onderstaand tabel 4, waarin de componenten van Beausaert (2011) versus de componten van Backhaus (2017) worden gepresenteerd. De componenten van Backhaus (2017) worden verder in deze paragraaf toegelicht.

Beausaert (2011) Backhaus (2017) obv van Beausaert (2011, 2011b)

Verwachtte effectiviteit Samenwerking

Evaluatief gebruik Diploma_Certificering Leren_reflectie Leren_reflectie

Effect_Evaluatie

Zoals in paragraaf 2.1.4 en 3.3 is aangegeven zijn er ook een aantal vragen gesteld met betrekking tot het ervaren doel van het POP op basis van een vragenlijst van Beausaert (2011b). Als deze vragen in combinatie met de vragen uit het onderzoek uit 2011 in een componenten matrix worden getest komen hier een aantal interessante resultaten uit. In bijlage 6.4 zijn de twee factor analyses opgenomen op basis van de rotated component matrix. In de bijlage staan twee tabellen, een tabel op basis van de elementen van Beausaert (2011) en een tabel waarin de nieuwe componenten worden weergegeven.

Opvallend is dat de vragen met betrekking tot samenwerking vanuit de twee verschillende vragenlijsten op hetzelfde component laden, net als die van diploma/certificatie. Op basis van de uitkomst van de Rotated component matrix zouden een aantal nieuwe variabelen kunnen worden aangemaakt, omdat de vragen welke betrekking hebben op de componenten veel overeenkomst hebben en op hetzelfde component laden. Na het aanmaken van deze variabelen kan worden geconcludeerd dat ze allemaal een betrouwbare waarde hebben op basis van de cronbrach alpha, welke groter is dan 0.6. De volgende variabelen kunnen nu worden onderscheiden:

Leren/reflectie

Dit component blijft hetzelfde als in het onderzoek van Beausaert (2011), de vragen laden netjes op één component.

Effect/evaluatie

In het onderzoek van Beausaert (2011) waren dit twee factoren, echter blijken ze hier op één component te laden. Dit lijkt logisch als er naar de vragen wordt gekeken, deze liggen erg dicht bij elkaar en staan allemaal in de verleden tijd ten opzicht van de andere vragen, welke in de tegenwoordige tijd staan. Aan deze component is een gerelateerde vraag toegevoegd uit het tweede onderzoek van Beausaert (2011b). Dit is een vraag met betrekking tot promotie.

Samenwerking

Dit component kwam niet voor in de vragenlijst van Beausaert (2011), maar de vragen hebben allemaal een relatie tot samenwerken/collega’s. In bijlage 6.4 factor analyse is te zien dat ze op één component laden. Samenwerking en interactie bevorderen de motivatie volgens onderzoek van Waite et al. (2006) en is daardoor mogelijk een onderliggende factor van POP een positief effect op motivatie.

Diplomering

Dit component is tevens nieuw net als samenwerking, er zijn twee vragen met betrekking tot diplomering/certificatie welke eerder zijn toegelicht. Het kan interessant zijn om te onderzoeken of dit een positief effect heeft op de motivatie van medewerkers. Het behalen van een diploma/certificaat levert een kwalificatie voor het uitoefenen van een specifieke functie volgens Borden & Rajecki (2000). Tevens is volgens Sallie Mae (2009) het toewerken naar een diploma/certificaat een motiverende factor in de persoonlijke ontwikkeling, omdat het uiteindelijk kan leiden tot meer salaris. Op het moment dat er een diploma tegenover de te verrichte arbeid staat, kunnen medewerkers extra gemotiveerd raken (Borden & Rajecki, 2000). Motivatie

De rotated component matrix met betrekking tot motivatie laat hetzelfde zien als het onderzoek van Kuvaas en Dysvik (2009), namelijk dat de vragen met betrekking tot intrinsieke motivatie op een component laden en die van extrinsieke op een ander component. Kuvaas en Dysvik (2009) hebben deze vragenlijst opgesteld op basis van de eerder genoemde zelfbeschikkingstheorie van Ryan & Deci (2000). Extrinsieke motivatie wordt gemeten op basis van het onderzoek van Herpen, Praag & Cools (2005) die op basis van de crowding theorie en zelfbeschikkingstheorie

omdat deze een negatieve vraagstelling kenden ten opzichte van de andere positief gestelde vragen. Zie de tabel in bijlage 6.4 factor analyse.

4.1.3 Keuze analyses op basis van factor analyse

Onderliggende componenten

Doordat de factor analyse zoals in vorige paragraaf uiteengezet anders laadt op de componenten, zijn er twee keuzes die kunnen worden gemaakt. Verder gaan op de componenten welke Beausaert (2011) heeft gebruikt, of de componenten aanpassen op basis van de respondenten uit dit onderzoek. Aangezien de componenten van Beauseart (2011) destijds gevalideerd zijn, wordt in dit onderzoek verder gewerkt op die componenten. In paragraaf 4.3.6 worden de analyses op basis van Beausaert (2011) vergeleken met de analyses op basis van de componenten van Backhaus. In paragraaf 5.3 wordt op basis van deze nieuwe componenten een aanbeveling voor toekomstig onderzoek gedaan.

Betrouwbaarheid (Cronbach alpha)

In tabel 4 zijn de berekende variabelen op basis van de componenten van Beausaert (2011) weergegeven. Deze variabelen zijn opgesteld door het gemiddelde van de uitkomst van de verschillende vragen te berekenen. Uit tabel 4 kan worden opgemaakt dat de variabelen allemaal een cronbach alpha boven de 0.6 hebben, op de variabel evaluatie na, welke in het onderzoek van Beausaert ook een zwakke lading kende. Echter in dit onderzoek is de cronbach alpha hoger dan in het onderzoek van Beausaert (2011) en omdat deze bijna een waarde van 0,6 heeft wordt er met deze variabel getest. De variabel voor POP is opgesteld op basis van de 13 vragen met betrekking tot de eerste drie variabelen in onderstaande tabel. De variabel voor motivatie is opgesteld door de 11 vragen intrinsiek/extrinsiek te combineren in één variabel.

Variabel Cronbach's Alpha N of Items

Leren en reflectie 0,864 8

Evaluatie 0,594 3

Ervaren effectiviteit 0,845 2

Intrinsiek 0,771 4

Extrinsiek 0,910 7

Tabel 4: Berekende variabelen

Normale verdeling

Een van de voorwaarden voor het draaien van een lineaire regressie analyse is dat de data normaal is verdeeld. De variabelen evaluatie en intrinsiek zijn normaal verdeeld. Voor de andere variabelen is geen normale verdeling vastgesteld. Dit is gebeurd op basis van de Kolmogorov-

Smirnov test, waar significant betekent dat de data geen normale verdeling kent. Voor de variabelen waar geen normale verdeling is vastgesteld wordt naast de normale regressie ook een bootstrap regressie gedraaid. De bootstrap regressie corrigeert de niet normale verdeling. Zie bijlage 6.5 voor een tabel met de statistieken met betrekking tot normale verdeling.