4. Resultaten
4.4 Representativiteit huidige participatiemogelijkheden op beleidsniveau
Met het oog op succesvolle participatie, heeft de literatuur aangetoond dat het belangrijk is om een
representatieve participatiegroep te hebben. Hierdoor zal ten eerste gekeken in hoeverre huurders
op dit moment gebruik (willen) maken van de participatiemogelijkheden. Ten tweede worden de
verschillen tussen participerende en niet-participerende huurders gemeten. Hierbij wordt gekeken
naar de sociale verschillen. Vandaar dat in dit deelhoofdstuk de derde deelvraag beantwoord gaat
worden, namelijk: “In hoeverre gebruiken huurders de huidige mogelijkheden tot participatie op
beleidsniveau en welke sociale verschillen zijn er tussen participerende en niet-participerende
huurders?”.
4.4.1 Gebruik van huidige participatiemogelijkheden op beleidsniveau
In deelhoofdstuk 4.1 is naar voren gekomen dat iedere huurdersvereniging bestaat uit vijf
bestuursleden. Dit betekend dat er in totaal 15 huurders maximaal kunnen participeren van de
minstens 15.198 huurders (<0,001%). Ondanks dat de huidige mogelijkheden maar plek biedt voor 15
huurders, hoeft dat niet te betekenen dat er meer huurders willen participeren. In deelhoofdstuk 4.3
gaf namelijk 19% van de huurders aan, nadat is uitgelegd wat een huurdersvereniging en
huurderskoepel doen, dat zij waarschijnlijk willen participeren in een huurdersvereniging en slechts
10% wil waarschijnlijk participeren in een Huurderskoepel. Niemand van de respondenten gaf aan
dat hij of zij zeker wil participeren in een huurdersvereniging. Daarnaast geven de
huurdersverenigingen zelf aan dat het erg lastig is om nieuwe bestuursleden te vinden wanneer
iemand stopt. Op basis van deze gegevens, is te concluderen dat weinig huurders gebruik maken en
willen maken van de huidige participatiemogelijkheden.
4.4.2 Sociale representativiteit
Om te weten in hoeverre de participerende huurders in de huurdersorganisaties sociaal
representatief genoemd kunnen worden, is er gekeken naar de sociale verschillen: (1) geslacht, (2)
leeftijd, (3) opleiding, (4) woonsituatie en (5) nationaliteit. Doordat Domijn’s database geen gegevens
bevat over al deze variabelen, zijn de resultaten van de enquête gebruikt voor de groep
‘niet-participerende huurders’. Domijn geeft aan dat de sociale kenmerken van de respondenten goed
aansluiten bij het algemene beeld dat Domijn heeft van haar huurders, met uitzondering van de
variabelen ‘nationaliteit’ en ‘tweede nationaliteit’. Zij weten namelijk dat er in de praktijk meer
mensen huren bij Domijn die niet in Nederland zijn geboren of een tweede nationaliteit hebben dan
in dit onderzoek is gemeten. Domijn verklaart dat dit komt doordat het lastig is om met huurders in
gesprek te gaan die niet in Nederland zijn geboren of een tweede nationaliteit hebben. Het is daarom
verstandig om in het aangepaste/nieuwe model hier extra aandacht aan te besteden. Ondanks deze
waarneming, worden de niet-participerende huurders gezien als een goede afspiegeling.
Voor de participerende groep zijn de 15 participanten persoonlijk gevraagd naar hun sociale
kenmerken. Doordat de groep participanten slechts uit 15 personen bestaat, zijn de subgroepen
’18-30’, ’31-50’, ‘51-70’ en ‘70+’ samengevoegd tot de subgroep ‘18-50’ en ‘50+’. Daarnaast zijn de
subgroepen ‘alleenstaand’, ‘alleenstaand met kinderen’, ‘samenwonend’ en ‘samenwonend met
kinderen’ samengevoegd tot de subgroepen ‘alleenstaand’ en ‘samenwonend’. Deze keuze is
gemaakt omdat de twee huishoudens met kinderen in de populatie klein zijn, vandaar dat het
samenvoegen van deze twee subgroepen geen effect zou hebben.
In tabel 4.7 worden de sociale kenmerken van de participerende en niet-participerende huurders
weergegeven. Hierbij is gekeken of de verschillen in sociale kenmerken tussen de participerende
huurders en niet-participerende huurders significant zijn.7
Sociale kenmerken Participerende huurders
(n = 15)
Niet-participerende huurders
(n = 300)
Percentage Aantal Percentage Aantal
Man 86,7%** 13 50,7% 152
Vrouw 13,3%** 2 49,3% 148
Leeftijdscategorie 18-50 20,0%* 3 50,0% 150
Leeftijdscategorie 50+ 66,7% 10 47,0% 141
Onbekend 13,3% 2 3,0% 9
Laagopgeleid 0,0%* 0 28,7% 86
Middelbaar opgeleid 46,7% 7 39,3% 118
Hoogopgeleid 13,3% 2 26,0% 78
Onbekend 40,0%** 6 6,0% 18
Alleenstaand 6,7%** 1 51,6% 155
Samenwonend 66,6% 10 47,4% 142
Onbekend 26,7%* 4 1,0% 3
Geboren in Nederland 86,7% 13 92,3% 277
Geboren buiten Nederland 0,0% 0 6,0% 18
Onbekend 13,3% 2 1,7% 5
Geen tweede nationaliteit 86,7% 13 98,8% 296
Wel een tweede nationaliteit 0,0% 0 0,6% 2
Onbekend 13,3% 2 0,6% 2
Tabel 4.7: sociale kenmerken participerende huurders en niet-participerende huurders (in percentages).
Ondanks dat de groep participanten slechts uit vijftien huurders bestaat, is te zien dat er significante
verschillen zijn waargenomen tussen de participerende huurders en niet-participerende huurders
(zie gearceerde cellen). Ten eerste is te zien dat er significant meer mannen participeren dan
vrouwen. Dit betekent dat mannen oververtegenwoordigd zijn en vrouwen ondervertegenwoordigd.
Ten tweede laat tabel 4.7 zien dat de leeftijdscategorie 18-50 niet representatief. Deze groep is op
dit moment namelijk significant ondervertegenwoordigd. Ten derde is er gekeken naar de
opleidingsniveaus, echter moet hierbij worden opgemerkt dat 40% van de participanten deze
informatie niet heeft gegeven. Ondanks dat de groep laagopgeleiden significant minder huurders
heeft zitten in de participantengroep, is het niet reel om aan de hand van deze gegevens dat te
concluderen. Ten vierde is te zien dat de subgroep ‘alleenstaand’ in de populatie het grootst is
(51,6%). Alleen is dat niet het geval bij de participanten. Hier is de subgroep ‘alleenstaand’ namelijk
significant lager ten opzichte van de niet-participanten. Ondanks dat de woonsituatie bij bijna 27%
van de participanten onbekend is, is dit verschil significant te noemen. Aangezien de p-waarde
kleiner is dan 0,01. Ten vijfde, is te zien dat er geen significante verschillen zijn waargenomen op het
gebied van geboorteland en nationaliteit. Desondanks weet Domijn vanuit de praktijk dat er meer
huurders zijn met een andere nationaliteit en/of een tweede nationaliteit. Alleen ervaart Domijn dat
het lastig is om deze groep te betrekken in onderzoeken.
7
4.4.3 Samenvatting
Nu bekend is hoe representatief de groep participerende huurders ten opzichte van de gehele groep
huurders is, kan de derde deelvraag beantwoord worden: “In hoeverre gebruiken huurders de huidige
mogelijkheden tot participatie op beleidsniveau en welke sociale verschillen zijn er tussen
participerende en niet-participerende huurders?”.
Doordat elke huurdersvereniging een aantal van vijf bestuursleden hanteert, zijn er op dit moment
15 van de ten minste 15.198 huurders (<0,001%) actief in participatiemogelijkheden op
beleidsniveau. Aangezien huurders niet per se willen participeren in de huidige
participatie-mogelijkheden en dat huurdersorganisaties aangeven dat het moeilijk is om nieuwe bestuursleden
aan te trekken, is te concluderen dat er geen huurders staan te wachten om bestuurslid te worden.
Verder is er gekeken in hoeverre de groep participanten sociaal representatief zijn. Hieruit blijkt dat
deze groep niet representatief is op de sociale kenmerken: (1) ‘man’, (2) ‘vrouw’, (3)
‘leeftijdscategorie 18-50’, (4) ‘laagopgeleid’ en (5) ‘alleenstaand’. Alleen de mannen zijn hierbij
oververtegenwoordigd, de vier andere subgroepen zijn in het huidige participatiemodel
ondervertegenwoordigd. Met het oog op succesvolle participatie, is het verstandig om in het
aangepaste/vernieuwde participatiemodel alle sociale kenmerken zo representatief mogelijk te
hebben tussen de participerende en niet-participerende huurders. Zodat huurders zich makkelijker
kunnen identificeren met de participanten.
In document
Huurdersparticipatie op beleidsniveau voor een Nederlandse woningcorporatie
(pagina 56-59)