• No results found

In hoofdstuk vier zijn aan de hand van deelvragen de onderzoeksresultaten besproken. Nu worden

deze antwoorden samengevoegd tot een conclusie om de hoofdvraag te beantwoorden. Per alinea

wordt kort iedere deelvraag beantwoord. De hoofdvraag en deelvragen die beantwoord zijn in dit

onderzoek zijn:

Onderzoeksvraag:

“In hoeverre zijn de mogelijkheden die Domijn biedt voor huurdersparticipatie op beleidsniveau

adequaat en indien nodig hoe kan huurdersparticipatie op beleidsniveau worden aangepast?”

Deelvragen:

1. “Welke mogelijkheden tot participatie op beleidsniveau worden er op dit moment aangeboden

door Domijn?”

2. “In hoeverre zijn de mogelijkheden tot huurdersparticipatie op beleidsniveau adequaat gezien de

wettelijke eisen en de ambities van Domijn en de huurdersorganisaties?”

3. “In hoeverre gebruiken huurders de huidige mogelijkheden tot participatie op beleidsniveau en

welke sociale verschillen zijn er tussen participerende en niet-participerende huurders?”

4. “Welke verschillen verklaren het huidige gebruik van de door Domijn aangeboden

participatievormen op beleidsniveau?”

5. “In hoeverre willen huurders gebruik maken van alternatieve participatievormen op

beleidsniveau?”

5.2 Conclusies aan de hand van de deelvragen

In dit onderzoek is allereerst gekeken naar het huidige participatiemodel op beleidsniveau. Hieruit is

gebleken dat woningcorporatie Domijn haar huurders op dit moment de keuze biedt uit twee

participatieniveaus, namelijk op gemeenteniveau en algemeen beleidsniveau. Op gemeenteniveau

zijn er drie huurdersverenigingen: (1) Huurdersvereniging Enschede, (2) Huurdersvereniging Losser

en (3) Huurdersvereniging Haaksbergen. Iedere huurdersvereniging bestaat uit vijf bestuursleden. Op

algemeen beleidsniveau worden de huurders vertegenwoordigd door de Huurderskoepel. Per

huurdersvereniging zijn er twee afgevaardigden actief in de Huurderskoepel, vandaar dat de

Huurderskoepel in totaal uit zes bestuursleden bestaat.

Na het bestuderen van het participatiemodel op beleidsniveau en de samenwerkingsovereenkomst

tussen Domijn en de huurdersorganisaties, is te zien dat Domijn’s model formeel gezien voldoet aan

de Wohv en Woningwet. Om te kijken in hoeverre deze regelgevingen in de praktijk voldoen, zijn de

beleidsbepalers gevraagd om per wetsartikel aan te geven of het model er wel of niet aan voldoet.

Uit deze resultaten is af te lezen dat iedere beleidsbepaler ten minste één wetsartikel aangeeft dat

niet voldoet. Alleen is er geen enkel wetsartikel waarbij alle beleidsbepalers aangeven dat het model

hier niet aan voldoet. Mede hierdoor is, na het gebruik van een Cohen’s Kappa-test, gebleken dat de

overeenkomsten tussen alle beoordelaars ‘slecht’ zijn. Daarnaast is de deskundige die ingehuurd

wordt door de huurdersorganisaties gevraagd naar zijn mening. Hij geeft aan dat alle onderwerpen,

die vanuit de wet jaarlijks besproken moeten worden, keurig besproken worden door Domijn. Alleen

ervaart de deskundige dat deze ambities niet kunnen worden waargemaakt door de

huurdersorganisaties. Hierdoor wordt de inspraak voor huurdersorganisaties ten aanzien van

controle op wet en regelgeving voornamelijk mogelijk gemaakt door de inzet van Domijn.

Om te weten in hoeverre de huidige mogelijkheden die Domijn biedt voor huurdersparticipatie op

beleidsniveau adequaat zijn, zijn woningcorporatie Domijn, de vier huurdersorganisaties en de

niet-participerende huurders op beleidsniveau van Domijn ondervraagt. Opmerkelijk is dat er grote

verschillen bestaan tussen de drie actoren in het beoordelen van de huidige

participatiemogelijkheden op beleidsniveau. Domijn beoordeelt het namelijk met een ‘ruim

onvoldoende’ (3,7), de huurdersorganisaties beoordelen het model met een ‘goed’ (8,0) en de

niet-participerende huurders beoordelen het met een ‘onvoldoende’ (5,4). In tabel 5.1 is aan de hand van

het ACTIE-model gekeken welke punten volgens de actoren in het huidige model veranderd moeten

worden. Aangezien er eveneens verschillen bestaan binnenin de actoren, zijn alleen de punten die

door het merendeel van iedere actor benoemd zijn aangegeven in de tabel. Ondanks dat de

huurdersorganisaties het model met een ‘goed’ beoordelen, is te zien dat zij alsnog veel

verbeterpunten hebben. In hun optiek kunnen deze punten worden opgelost zonder het model van

huurdersverenigingen en de Huurderskoepel aan te passen. Daarentegen denken Domijn en de

niet-participerende huurders juist dat dit op te lossen is door het participatiemodel op beleidsniveau te

vervangen door een nieuw model. Ondanks dit meningsverschil zijn alle drie de actoren het eens dat

de huidige situatie niet adequaat is, vandaar dat het model het best aangepast/veranderd kan

worden.

ACTIE-element Woningcorporatie Domijn Huurdersorganisaties

Niet-participerende

huurders op

beleidsniveau

Animo

onvoldoende belangstelling

voor participatie op

beleidsniveau;

 representativiteit.

 onvoldoende belangstelling

voor participatie op

beleidsniveau;

 het aantal jongeren dat

participeert op beleidsniveau.

 onvoldoende

huurders weten

van de bestaande

mogelijkheden af.

Contacten

 communicatie tussen

niet-participerende huurders en

de huurdersorganisaties

(zowel informeren als

stimuleren om te

participeren);

 meer daadwerkelijke inspraak

over het corporatiebeleid.

/

 huurdersorganisat

ies moeten beter

communiceren;

niet-participerende

huurders kunnen

amper hun stem

laten horen.

Toerusting

 efficiënter gebruik van

beschikbare middelen;

 kennis en deskundigheid van

participanten.

 kennis en deskundigheid van

participanten. /

Institutionalisering / / /

Empathie  stimuleren van

niet-participerende huurders. / /

Overig

 model vervangen;

 onderscheid in

belangenbehartiging en

participatie op beleidsniveau.

 model behouden.  model vervangen.

Tabel 5.1: variabelen die volgens woningcorporatie Domijn, de huurdersorganisaties en de niet-participerende huurders

veranderd moeten worden aan de hand van het ACTIE-model.

Doordat niet alle huurders kunnen en willen participeren is het belangrijk dat de groep participanten

alle huurders van Domijn zo goed mogelijk vertegenwoordigen. Vandaar dat er expliciet wordt

gekeken naar in hoeverre dat het geval is. Op dit moment maken vijftien huurders gebruik van de

huurdersorganisaties. De overige huurders, de niet-participerende huurders op beleidsniveau,

kunnen contact zoeken met de huurdersorganisaties via de telefoon, mail en persoonlijk contact.

Daarnaast informeren de huurdersorganisaties de huurders voornamelijk via de website en de

jaarlijkse ledenvergadering, echter biedt deze website weinig relevante informatie. Verder zijn de

niet-participerende huurders gevraagd naar hun mening over participatie op beleidsniveau. 94% van

de respondenten geven aan dat zij dit redelijk/heel belangrijk vinden. Alleen moet worden

opgemerkt dat huurders die dit belangrijk vinden eerder geneigd zijn om mee te doen aan dit

onderzoek dan huurders die participatie op beleidsniveau niet belangrijk vinden. Het is daarom

opmerkelijk dat 91% van deze groep nog nooit gehoord heeft van de Huurderskoepel en 45% niet

van een huurdersvereniging. Wetende dat het merendeel van de respondenten aangeeft

geïnteresseerd te zijn in participatie op beleidsniveau, onderstreept dit dat de communicatie tussen

de huurdersorganisaties en de niet-participerende huurders voor verbetering vatbaar is. Ten slotte is

er gekeken naar de sociale verschillen tussen participanten en niet-participanten. Het is gebleken dat

‘vrouwen’, ‘laagopgeleiden’, ‘leeftijdscategorie 18-50’ en ‘alleenstaanden’ niet representatief zijn in

het huidige participatiemodel. Daarnaast lijken de onderzoeksresultaten aan te geven dat de

groepen ‘geboren buiten Nederland’ en ‘tweede nationaliteit’ representatief zijn, echter ervaart

Domijn in de praktijk dat dit niet representatief is. Met het oog op de representativiteit is het daarom

verstandig om in het aangepaste/nieuwe model hier aandacht aan te besteden.

Om te kijken welke motieven en barrières op dit moment ervaren worden door de huurders, zijn de

huurders die willen participeren gevraagd naar hun motieven en de huurders die niet kunnen/willen

participeren gevraagd naar welke barrières zij ervaren. In dit onderzoek is gebleken dat de volgende

vier motieven de meeste invloed uitoefenen op huurders: (1) zinvolle en/of leerzame tijdsbesteding –

33%, (2) nieuwe mensen leren kennen – 29%, (3) plichtsgevoel om op te komen voor de huurders –

28% en (4) er spelen problemen in mijn gemeente die ik wil oplossen – 26%. Daarnaast zijn de

huurders die niet willen/kunnen participeren een achttal mogelijke barrières voorgelegd. Van deze

acht mogelijke barrières geven de huurders aan dat de volgende drie hoofdzakelijk gelden: (1)

onvoldoende tijd – 51%, (2) onvoldoende kennis – 30% en (3) het niet willen hebben van

verplichtingen – 28%.

Aan de hand van een aantal vooraanstaande participatiemodellen op beleidsniveau, is aan de

huurders van Domijn gevraagd in welke mogelijkheden zij geïnteresseerd zijn. Van deze

mogelijkheden scoorde de online enquête het hoogst (76%). Dit komt doordat huurders bij een

online enquête zelf kunnen bepalen wanneer zij tijd nemen, niet uit huis hoeven, hun anonimiteit

behouden en niet verplicht zijn om elke keer deel te nemen. Alleen biedt deze optie niet de

mogelijkheid om in gesprek te gaan met Domijn. Domijn wil zelf ook graag een vaste groep huurders

waarin zij kunnen investeren, zodat de kennis en deskundigheid voldoende is om de participanten als

sparingspartner te zien. Naast de online enquête, scoren de opties ‘een bijeenkomst met een vaste

huurdersgroep’ (58%) en ‘openbare bijeenkomst in de wijk’ (54%) eveneens hoog. Een openbare

bijeenkomst biedt huurders de gelegenheid om zelf te bepalen welke bijeenkomsten ze wel en niet

deelnemen. Daarentegen hebben huurders bij een bijeenkomst met een vaste groep meer inspraak,

doordat de groep kleiner is dan bij een openbare bijeenkomst. Verder bieden beide opties het

voordeel dat de tijd zinvol en leerzaam is en dat huurders op deze manieren nieuwe mensen leren

kennen waar ze hun meningen mee kunnen delen.