• No results found

In 2004 werd een Tripartite Agreement getekend tussen de overheden uit Ghana en Liberia en de UNHCR. Hierin werd besloten dat de UNHCR het repatriatieproces van 2004-2007 zou begeleiden. Aan het begin van het repatriatieproces bevonden zich ongeveer 40.000 vluchtelingen uit Liberia in Ghana,154 het doel was om 20.000 terug naar huis te laten keren in deze periode Dit bleek echter niet haalbaar. Aan het einde van 2007 hadden ongeveer zevenduizend Liberiaanse vluchtelingen voor repatriatie gekozen en ongeveer tweeduizend

werden in een derde land gevestigd.155 In 2008 keerden echter bijna negenduizend

vluchtelingen terug, dit was vanwege het ontstaan van ongeregeldheden in het grootste

vluchtelingenkamp, Buduburam.156 Hier zal straks op teruggekomen worden, maar het

volstaat om te zeggen dat er een hardere aanpak kwam en er een nieuw repatriatieproces op touw werd gezet. In 2009 keerden slechts zevenhonderd Liberiaanen terug uit Ghana.157 In totaal keerden ongeveer 15.000 Liberiaanse vluchtelingen terug naar Liberia via het officiële repatriatieproces.158 In 2009 waren er nog ongeveer 11.000 Liberiaanse vluchtelingen in Ghana,159 de getallen kunnen echter variëren omdat het erg lastig is mensen te tellen in de vluchtelingenkampen. Daarnaast zijn er misschien wel vluchtelingen uit de kampen vertrokken, maar wel in Ghana gebleven. De cijfers zeggen dan dat zij vertrokken zijn, maar in werkelijkheid verblijven zij nog in Ghana.160

Een verklaring van de UNHCR voor de lage repatriatiecijfers is dat de hoofdzakelijk in steden wonende vluchtelingen (de kampen lijken op grote steden) in Liberia op het platteland terecht zouden komen.161 Deze vluchtelingen hadden niet de kennis om daar te overleven. Daarnaast zorgde verkeerde informatie ervoor dat veel vluchtelingen hoopten op hervestiging in een derde land. Dit was echter geen reële optie, omdat de Westerse landen niet op grote groepen vluchtelingen zaten te wachten. Deze hoop resulteerde er echter in dat

153 Agblorati 2011: 8. 154 UNHCR 2006: 159. 155 UNHCR 2010(b). 156 UNHCR 2009: 92. 157 UNHCR 2010: 109. 158 UNHCR 2010(b). 159 UNHCR 2010: 109. 160

UNHCR 2006: 222; UNHCR 2007: 271; UNHCR 2008(b): 249.

161

de vluchtelingen niet deelnamen aan het repatriatieproces, maar ook niet deelnamen aan activiteiten om hun zelfredzaamheid te vergroten, zodat lokale integratie een oplossing kon bieden. Het waren vooral kwetsbare groepen, zoals vrouwen met kinderen die in Ghana bleven, omdat zij te weinig kennis hadden van de situatie in Liberia. Door in het kamp in Ghana te blijven waren zij verzekerd van een dak boven hun hoofd, voedsel en onderwijs voor de kinderen. Of dit alles ook ter beschikking zou zijn in Liberia, wist men niet. Vanwege deze onzekerheid koos een groot deel van hen om in het kamp in Ghana te blijven, daar wist men wat men kon verwachten.162

Echter, vluchtelingen die niet terugkeren naar Liberia zullen op den duur hun status als vluchteling verliezen. Als de situatie in het land van oorsprong duurzaam is veranderd en het veilig is om terug te keren, is het voor vluchtelingen niet langer noodzakelijk de bescherming van een andere staat te genieten. Dan zal de cessation clause worden toegepast en vluchtelingen zullen dan niet langer ‘vluchtelingen’ zijn, maar migranten.163 De Ghaneese overheid heeft de vluchtelingenstatus van de Liberiaanse vluchtelingen nog niet ingetrokken, maar verwacht wordt dat dit aan het einde van 2011 zal gebeuren. Zo werd de status van Sierra Leoonse vluchtelingen in 2008 ingetrokken.164 Als de Liberiaanen straks in Ghana willen blijven dan moeten zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, omdat zij als immigrant niet langer recht hebben op de hulp van de UNHCR. Als zij echter niet voor zichzelf kunnen zorgen en afhankelijk worden van hulp van de Ghaneese overheid, zullen zij verzocht worden het land te verlaten. De immigratiewet van Ghana stelt namelijk dat immigranten, die niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, zich illegaal in het land

bevinden en daarom geen toegang zouden moeten hebben tot Ghana.165 De Ghaneese

overheid zette de wet kracht bij door aan de UNHCR te melden dat lokale integratie afhankelijk zou zijn van het aantal vluchtelingen en hun sociaaleconomische situatie. De overheid bood daarmee mogelijkheden voor lokale integratie, maar hield zelf de macht om te beslissen wie wel of niet in Ghana mocht blijven.166

Om de kansen van vluchtelingen op lokale integratie te vergroten, probeert de UNHCR in samenwerking met andere organisaties de zelfredzaamheid van de vluchtelingen te vergroten. Zelfredzaamheid houdt in dat een persoon of een familie in haar eigen basisbehoeftes kan voorzien door middel van sociale en economische competenties.167 De UNHCR bood hulp bij het aanleren van deze competenties. Te denken valt aan onderwijs voor alle kinderen en volwassenen kregen de mogelijkheid een praktisch vak te leren en werden ook geholpen bij het opzetten van een eventueel bedrijfje. Zo werd het aantal voedselpakketten dat het UN World Food Program (WPF) distribueerde aangepast, door

162

UNHCR 2008(b): 252; WFP 2007: punt 25.

163

VN 1951: art.1(c)(5);OAU 1969: art. 1(4)(e).

164

UNHCR 2010: 109.

165

Ghana 2000: art. 8

166

UNHCR 2010: 109; UNHCR. Ghana: http://www.unhcr.org/cgi-bin/texis/vtx/page?Page= 4a03e2f76

[bezocht op 29-05-2011].

167

deze te richten op de meest kwetsbare groepen.168 Te denken valt aan vrouwen met kinderen en oudere mensen. Uit een onderzoek gedaan door UNHCR in 2006 in het Buduburam kamp bleek dat ongeveer elf procent van de kinderen onder vijf jaar ondervoed was. Het blijven uitdelen van voedsel bleef daarom noodzakelijk. Naast het uitdelen van voedsel, verzorgt het WFP ook onderwijs over voeding aan bijvoorbeeld vrouwen met kleine kinderen. Een van de redenen van de ondervoeding van kinderen was namelijk dat het geboortecijfer onder jonge meisjes erg hoog was. Zij hadden weinig kennis over het voeden van hun kinderen, waardoor de kinderen ondervoed raakten. Met het onderwijs van het WFP leren de jonge vrouwen hoe ze voor zichzelf en hun kinderen moeten zorgen.

De meeste acties worden opgezet door de UNHCR. Als het gebouw dan staat en de organisatie ervan goed loopt neemt een Ghaneese institutie het over. Voorbeelden hiervan zijn de basisscholen in verschillende vluchtelingenkampen, waaronder Buduburam.169 In 2009 konden ongeveer 5.500 kinderen naar school in gebouwen die opgezet en voorzien waren van meubels door de UNHCR. Deze werden daarna overgenomen door de Ghana Education Service. Tevens werden in het Buduburam kamp workshops georganiseerd voor leraren waarin zij bijgeschoold werden. Dit werd in samenwerking met de Ghana Education Service gedaan. Ook op het gebied van gezondheidszorg wordt er steeds meer samengewerkt met Ghaneese instituties.170 De verantwoordelijkheid voor de artsenkliniek in het Buduburam kamp werd in 2009 overgeheveld naar de Ghana Health Service. De kliniek werd niet alleen bezocht door vluchtelingen, maar ook lokale burgers gingen er heen als zij een arts nodig hadden. Tevens werd een grote groep vluchtelingen ingeschreven in het nationale ziekenfondssysteem. Al deze kleine veranderingen zorgden ervoor dat de vluchtelingen steeds meer een onderdeel werden van het Ghaneese systeem. Een eventuele lokale integratie zal hierdoor makkelijker verlopen. Het laat ook zien dat het Ghaneese systeem en haar instituties openstaan voor de opname van vluchtelingen in hun systeem.

In hoeverre de Ghaneese overheid openstaat voor lokale integratie is lastig aan te geven. Een medewerker van het Ghana Refugee Board stelt in een interview dat de Ghaneese overheid achter het idee staat vluchtelingen lokaal te laten integreren.171 De medewerker kon echter niets zeggen over de beleidsmatige stappen die de overheid zou kunnen gaan nemen om het integratieproces bekend te maken en te implementeren. In de vluchtelingenkampen was weinig tot geen informatie beschikbaar over lokale integratie. Er hingen voornamelijk posters die de vluchtelingen aanmoedigden om terug te keren naar hun land van oorsprong. Als er wel informatie betreffende lokale integratie werd getoond, dan was deze vaak vaag. Er bestond grote onduidelijkheid over waar de vluchtelingen zouden mogen wonen en wat voor werk zij zouden mogen uitvoeren. Publiekelijke uitspraken van ministers ondersteunden het signaal dat het gebrek aan informatie gaf, namelijk: ‘repatriatie is de beste

168 WFP 2007: punt 5-8, 20-22. 169 UNHCR 2010: 110-111. 170 Salducci 2008: 3-4. 171

Dit interview werd afgenomen door Samuel K. M. Agblorti, die onderzoek deed in Ghana naar de integratie van vluchtelingen in het land. De geïnterviewde persoon wilde waarschijnlijk graag anoniem blijven. Agblorti 2011: 6.

optie’. Na de demonstratie van Liberiaanse vluchtelingen in het Buduburan kamp in 2008 die hard werd neergeslagen, stelde de Minister van Binnenlandse Zaken, Kwamina Bartels, dat de overheid niet de intentie had om vluchtelingen te laten integreren.172

Het lijkt alsof de Ghaneese overheid lokale integratie onaantrekkelijk wil maken door weinig of onduidelijke informatie te verschaffen. Daarnaast moeten vluchtelingen die willen integreren in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Ondanks dat de Ghaneese overheid de vluchtelingen liever ziet terugkeren naar Liberia, biedt zij hen wel de mogelijkheid om te integreren. De UNHCR steekt daarom veel tijd in het vergroten van de zelfredzaamheid van vluchtelingen, zodat lokale integratie een reële optie kan worden. De mogelijkheden zijn er, vluchtelingen kunnen kiezen tussen repatriatie en lokale integratie. Ondanks dat het aanbieden van beide keuzes niet van harte gaat en Ghana de voorkeur lijkt te geven aan de repatriatieoptie, neemt dit niet weg dat de vluchtelingen zelf de keuze kunnen maken. Om te zeggen dat het beleid van de overheid solidaristisch is gaat waarschijnlijk te ver, het is echter positief dat vluchtelingen kunnen kiezen tussen beide opties. Nu moeten de vluchtelingen een keuze maken en niet passief afwachten.