• No results found

Hoofdstuk 3: Kritiek en motivatie van de WNT

3.6 Reparatiewetgeving

De wetgever heeft laten weten de WNT te willen aanpassen op een aantal onderdelen. Op 4 februari 2014 is de ‘Aanpassingswet WNT’ (hierna: aanpassingswet) ingediend bij de Eerste Kamer. De aanpassingswet bevat met name technische wijzigingen, maar bevat ook een aantal wijzigingen die van invloed zullen zijn op de toepassing van de WNT.

69

Blom 2010.

39

De definitie van bezoldiging wordt aangepast zodat ook afspraken gemaakt over de

ontslagvergoeding tussen 6 december 2011 en 1 januari 2013 niet onder het overgangsrecht vallen.70

In de aanpassingswet is nu een norm opgenomen voor wanneer een gesubsidieerde instelling onder de wet valt. Eerst moest de subsidie minimaal 50% van de inkomsten van de

rechtspersoon bevatten. Daaraan is nu toegevoegd dat de subsidie(s) minimaal €500.000 moeten bedragen en dat ten minste drie achtereenvolgende jaren subsidie moet zijn verleend aan de rechtspersoon (art. 1.3 aanpassingswet). Hierbij kan de volgende kanttekening worden geplaatst: hoe wordt deze nieuwe regel toegepast als een instelling twee jaar lang subsidie van meer dan €500.000 ontvangt die ten minste 50% van de inkomsten bevat, vervolgens een jaar niet en dan weer twee jaar wel? Strikt genomen valt deze instelling niet onder de WNT, hoewel deze situatie niet waarschijnlijk is.

De Algemeen Nut Beogende Instellingen worden geschrapt van de bijlage bij het eerste regime. Deze instellingen kunnen wel nog steeds individueel op de bijlagen worden geplaatst, als zij aan de (Dijkstal)criteria voldoen.

De bovenstaande wijzigingen zijn al in behandeling. De wetgever is ook voornemens om andere wijzigingen door te voeren die nog wat meer voorbereidingen nodig hebben.

Momenteel wordt de maximumbezoldigingsnorm gebaseerd op 130% van het ministersalaris. In de toekomst zal deze norm gebaseerd worden op 100% van het ministersalaris. De Minister van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties is van mening dat een bestuurder in de

(semi)publieke sector niet meer zou moeten verdienen dan de minister.71 De 130%-norm was gebaseerd op het advies van de commissie Dijkstal om het ministersalaris met 30% te

verhogen en als top van de sector te nemen. Nu het ministersalaris niet is verhoogd, is de verlaging van de norm naar 100% een forse achteruitgang voor de topfunctionaris (naast de achteruitgang die de WNT al met zich mee brengt).

Gedurende de behandeling van de aanpassingswet werd ook de interimmer besproken. De huidige WNT zou tot ongewenst effect hebben dat de interimmer in een maand tijd de gehele bezoldigingsnorm kan verdienen. Hierop werd verzocht om voor dergelijke gevallen een bezoldigingsnorm per maand op te stellen. De wetgever heeft hier op gereageerd dat dit nader onderzocht dient te worden, maar wel haar aandacht heeft.72

70 Memorie van antwoord aanpassingswet, p. 5. 71 Beraadslaging Aanpassingswet WNT, p. 9. 72

Brief minister Aanpassingswet WNT.

40

Zoals al eerder besproken in dit hoofdstuk, is in het regeerakkoord afgesproken dat de

werknemers ook onder de WNT dienen te vallen. De verantwoordelijke minister heeft tijdens de behandeling van de aanpassingswet aangegeven dat hij die ambieert, maar dat dit nader onderzoek vereist.73

Ten slotte is de wetgever verzocht om gemeenten die subsidies verstrekken de mogelijkheid te bieden om zelf een bezoldigingsnorm in te stellen. Hiervoor zal waarschijnlijk een

aanpassing van de Awb vereist zijn. De minister voert op dit moment gesprekken met vertegenwoordigende organisaties van de decentrale overheden over de mogelijkheden van decentrale bezoldigingsnormen.74

3.7 Conclusie

Welke kritiek is er op de WNT geleverd?

- De WNT vormt een inbreuk op de contractsvrijheid en het eigendomsrecht; - De WNT zorgt voor ongelijkheid:

* Tussen de topfunctionaris en de overige werknemers * Tussen verschillende instellingen binnen een sector

* Door de bezoldigingsnorm te baseren op het salaris van de minister

- De WNT vormt een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van topfunctionarissen; - De WNT zorgt er voor dat werken in de (semi)publieke sector niet aantrekkelijk is

voor geschikt personeel:

* Door de lage bezoldigingsnorm * Door het verbod op variabele beloning * Door de lage ontslagvergoeding

Hoe is de kritiek op de WNT weerlegd of wordt hier op gereageerd door middel van reparatiewetgeving?

- De inbreuk op de contractsvrijheid dient te worden gezien als een van de vele grenzen die in het arbeidsrecht zijn gesteld.

- De beperking van het eigendomsrecht is een gerechtvaardigde inbreuk omdat de inbreuk bij wet is voorzien, een legitiem doel dient vanwege de verantwoording van overheidsuitgaven en door het opgenomen overgangsrecht ook voldoet aan de eis van fair balance.

73 Beraadslaging Aanpassingswet WNT. 74

Brief minister Aanpassingswet WNT.

41

- De wetgever is van plan om in toekomstige wetgeving ook de werknemers onder de reikwijdte van de WNT te plaatsen, maar heeft daar meer tijd voor nodig.

- De ongelijkheid tussen de verschillende instellingen kan worden opgelost door de indeling in klassen binnen een sector.

- De minister dient te worden gezien als de top van een sector en daarom ook het meeste te verdienen.

- De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van topfunctionarissen is gerechtvaardigd omdat de belastingbetaler het recht heeft om te weten op welke wijze overheidsgeld wordt uitgegeven. Bovendien zal bekendmaking op functienaam gemakkelijk te herleiden zijn tot de betrokken persoon en niet meer bescherming bieden.

- Goed personeel is voor de (semi)publieke sector erg belangrijk, maar de wetgever heeft niet laten weten hoe zij het aantrekkelijk wil maken om werkzaam te zijn in deze sector terwijl de WNT van toepassing is.

Hoofdstuk 4: Conclusie

In de hoofdstukken zijn uitgebreide conclusies op de deelvragen te lezen. In dit hoofdstuk zal ik beknopt antwoord geven op de deelvragen en tot een antwoord komen op de hoofdvraag.

4.1 Conclusie deelvraag 1

Hoe is de WNT tot stand gekomen en hoe dient deze wet te worden toegepast?

De WNT is tot stand gekomen na een lang maatschappelijk debat dat werd ondersteund door adviezen van de commissie Dijkstal. De WNT is op 1 januari 2013 in werking getreden en is van toepassing op topfunctionarissen in de (semi)publieke sector. De toepasselijkheid van de WNT wordt geregeld in de bijlagen. De WNT wordt gehandhaafd door middel van

onverschuldigde betaling, een bestuurlijke boete en uiteindelijk invordering door de minister.

4.2 Conclusie deelvraag 2+3

Welke overeenkomstige regelingen zijn er en wat zijn de verschillen en overeenkomsten met de WNT? Wat is de reden dat de WNT verschilt van deze regelingen?

Voor mijn onderzoek heb ik de WNT vergeleken met de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens, de Corporate Governance Code, de Code Banken, de Wet Beloningsbeleid Financiële Ondernemingen en het Bezoldigingsbesluit Rijksambtenaren. De WNT bevat een aantal verschillen en overeenkomsten met de bovengenoemde regelingen, waarbij met name gekeken is naar de bindendheid van een regeling, de

openbaarmakingsverplichting, het hanteren van een bezoldigingsnorm, het hanteren van een maximum ontslagvergoeding, het toestaan van variabele beloning en de handhaving.

De WNT is een wet en daarmee bindend, hiermee verschilt de wet met de codes, die gebaseerd zijn op ‘pas toe of leg uit’. De wetgever heeft gekozen voor een wet en niet voor zelfregulering, omdat zij van mening was dat dit noodzakelijk was en omdat zelfregulering niet heeft kunnen voorkomen dat de topinkomens door de jaren heen bleven stijgen.

De WNT hanteert een openbaarmakingsverplichting op naam, terwijl bij de WOPT werd gekozen voor openbaarmaking op functienaam. De codes kiezen juist voor alleen de

openbaarmaking van het beleid. De openbaarmakingsverplichting op naam is gekozen omdat de wetgever van mening was dat bekendmaking op functienaam een verlies aan transparantie zou opleveren.

De WNT hanteert een bezoldigingsnorm die gebaseerd is op 130% van het ministersalaris, terwijl de meeste andere regelingen geen bezoldigingsnorm hanteren maar alleen

voorschrijven dat er geen excessieve beloning mag plaatsvinden. Om omzeiling van de WNT te voorkomen en duidelijkheid te scheppen is gekozen voor een vaste norm.

De WNT heeft een maximum ontslagvergoeding van een jaarsalaris en niet meer dan €75.000. De WNT heeft als enige regeling een maximumbedrag, omdat de wetgever dit een ordentelijke uitgave van overheidsgeld vindt.

In andere regelingen wordt variabele beloning niet expliciet verboden, behalve bij de Wbfo indien de instelling staatsteun ontvangt. De wetgever is van mening dat variabele beloningen niet gewenst zijn in de (semi)publieke sector, omdat dit niet past binnen het hoofddoel van de WNT: het ordentelijk betalen van bestuurders binnen de (semi)publieke sector.

Het handhavingsmechanisme is heel anders dan dat van de andere regelingen. In eerste instantie kiest de wetgever er voor om de partijen zelf de kans te geven om de overtreding ongedaan te maken, maar indien dit niet gebeurt kan de minister ingrijpen. De wetgever wilde voorkomen dat overtredende partijen alsnog onder de WNT uit kunnen komen.

4.3 Conclusie deelvraag 4+5

Welke kritiek is er op de WNT geleverd en hoe is de kritiek op de WNT weerlegd of wordt hier op gereageerd door middel van reparatiewetgeving?

De kritiek op de WNT is met name gericht op de schending van mensenrechten. De WNT is een inbreuk op de contractsvrijheid, het eigendomsrecht en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daarnaast veroorzaakt de WNT ongelijkheid tussen de bestuurder en de werknemer, verschillende instellingen en zou de norm niet gebaseerd mogen zijn op het ministersalaris. Ten slotte zorgt de WNT er voor dat het moeilijker wordt om voor de (semi)publieke sector geschikt personeel te vinden.

De kritieken kunnen als volgt worden weerlegd: de inbreuk op de contractsvrijheid dient te worden gezien als een van de vele grenzen die in het arbeidsrecht zijn gesteld. Er is inderdaad spraken van een beperking van het eigendomsrecht, maar deze beperking voldoet aan de eisen die hieraan worden gesteld, omdat er een voldoende ruime overgangsregeling is opgenomen. De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van topfunctionarissen is gerechtvaardigd omdat de belastingbetaler het recht heeft om te weten op welke wijze overheidsgeld wordt uitgegeven. Bovendien zal bekendmaking op functienaam gemakkelijk te herleiden zijn tot de betrokken persoon en niet meer bescherming bieden.

De ongelijkheid tussen de verschillende instellingen is in voorzien door de mogelijkheid om een klassenindeling te maken binnen een sector. Hierbij moet

Hoewel de functie van de minister misschien niet te vergelijken is met de functie van een bestuurder, dient de minister te worden gezien als de top van een sector en hoort daarom ook het meest te verdienen De ongelijkheid tussen de topfunctionaris en de overige werknemers staat op de planning, maar zal voorlopig niet gerealiseerd kunnen worden.

Helaas heeft de wetgever niet laten weten hoe zij het aantrekkelijker wil maken om in de (semi)publieke sector te werken. Vooralsnog is de WNT dus geen aantrekkelijke regeling voor getalenteerde functionarissen.