• No results found

RENNE BERG (op zijn horloge ziende). De Regent blijft lang weg

In document SIGNATUUR MICROVORM: (pagina 32-47)

KARINA. Mijn vader is 'n hartsto~htelijk zw.~m­

mer, en als hij eenmaal in 't bad IS, komt hIJ er niet graag gauw uit.

RENNENBERG. Dat kan dus 'n latertje worden.

En ik heb niet zoo heel veel tijd vanmorgen. Je weet, ik ben nu, wegens verlof van den assistent::

resident, waarnemend hoofd van de plaats, daarbIj controleur van politie en ik weet al niet wat meer.

Er moet veel afgedaan worden; door de vele regens ligt Kampong wètan onder water, ik wil er nog even heen, misschien dat ik die arme stakkerds daar nog

helpen kan. Maar ik moet den Regent over dien Karina, voor z'n benoeming tot assistent-wedono van Rengas. Hij zei me, dat z'n vrouw 'n vierde en mijn schildersrommeltje opbergen?

Trouwens het licht is slecht van morgen.

Als die heerlijke illusie een verwezenlijkt werd, ben ik dan niet juist tlichter bij je? Zouden we dan wreed - (plagend). Ja, jullie oosterlingen houden er van, 111 et ha(ve woorden te spreken of liefst geheel te zwijgen. En dan wordt het voor ons, Europeanen, zoo mo ilijk jullie te doorgronden.

-

AI zijn de Europeanen in technische wetenschap-pen heel ver, de wetenschap van het Onzichtbare

RENNENBERG (verbaasd, gepikeerd). Karina, jij zou

mij toch geen lessen will 11 geven in b volken, waarover wij heerschen. Hun ond rwerping is immers al 'n bewijs van hun minderheid.

KARINA. Kan

't

ook niet een bewijs zijn van hun . . . onbedorv n natuur? Men verleidt en onderwerpt gemaki elijker een meisje, dat niets weet

4 4

-van de boosheid der wereld, dan een vrouw die de gevaren kent. Heeft de Compenie niet jegens ons gehandeld als de verleider met het argelooze meisje?

RENNENBERG. Maar hebben wij door onze weten-schap, ons onderwijs en onze opvattingen dan geen invloed,( Mijn volk zegt, dat ik geen javaansche meer ben, en dagelijks zie ik de kloof breeder worden die mij van mijn eigen natie scheidt. En stel eens, dat ik uw vrouw kón worden - wat volgens de adats van onzen stand eenvoudig onmogelijk is, zeg dan eens op-recht: kan ik voor 'n Europcesche doorgaan? - Zou Alweer dat geheimzinnige: zwij n I Waarom antwoord je me niett

4 6

-eeuwen lang verzwegen, wat er omgaat in zijn gemoed, maar ik, die u liefheb als mijn god, ik zal u óekend maken met het geheim van dat zwijgen-(zij snikt). 0, Allah, vergeef 't Karina, dat ze haar volk verraadt, terwille van dezen, zonder wien ze niet leven kan. Liever sterft Karina hier voor zijn voeten, 0, Allah I dan te ondervinden, dat de lieve-ling van haar ziel twijfelt aan Karina's liefde . . .

RENNENBERG (poogt haar te kalmeeren) Karina ... . KARINA (hartstochtelijker). 0, u weet 't niet, u wéét 't niet, hoe het bruine volk van den archipel u en alle blanken haat, vurig háát. Hoe het de Compenie veracht en vervlockt, hoe 't al eeuwen lang wacht op den dag van verlossing en wraak .... a! ...

RENNEN BERG (bedaard). Je overdrijft, kindje - je overdrijft. Ik heb er nooit iets van gemerkt. En wat wil het volk doen zonder wapens, zonder staan-de legers I

KARINA. Neen, 0 neen! Karina overdrijft niet.

't Is waar, het volk heeft geen wapens, maar 't heeft de stille kracht. De stille kracht, die vreeselijker is dan alle geweren en kanonnen. 0, geloof toch uw Karina, geloof haar toch! Eenmaal zaf die dag komen van wraak..

2e TO ON EEL.

DE VORIG EN, MAS BOESONO, DE REGEN1 VAN WIRIOSARI.

(Boesono komt op, hurkt neer).

RENNENBERG. Wat doe je hier, Boesono? Ik heb je niet geroepen.

-

41-BOESONO. Boesana doet u weten, dat de Kandjeng hierheen komt, Doro.

RENNENBERG. A, zoo - eindelijk.

REGENT. Ik hoop niet, dat ik u heb laten wachten, controleur.

.~ENNENBERG. Uw dochter heeft de goedheid gehad, mIJ gezelschap te houden, Regent, en zoo is de tijd gauw omgegaan.

REGENT. U hadt mij willen spreken?

RENNENBERG. Over een zeer dringende zaak. De bandjir in Kampong wètan.

REGENT. Ik heb er zoo iets van gehoord. Maar gaat u zitten. (tot Boesono) B"reng de dranken:

(Boesono af).

KARINA. Ik zal heengaan.

RENNEN BERG (zittend). Dat hoeft volstrekt niet. ... voor mij niet. . . . .

REGENT (gaat zitten). Hm . . . ja . . . . . de controleur zal misschien over dienstzaken willen sprek n .. ... dus . . .

RENNEN BERG (lacllend). 't Zijn geen geheimen, Regent. Uw dochter weet meer van dienstzaken af dan u en ik wel denken, niet waar Raden Adjcng Karina Adinda?

KA~INA. Ik beloof u, dat ik niets zal afluisteren.

Mag Ik dan n?g even aan mijn schilderstukje blijven werken? - (ZIJ gaat voor den ezel zitten en werkt

stil door). '

RENNENBERG (tot Karina). Niets zal me liever zeer ondiep bed, bezaaid met kolossale bazaltsteenen en omgeven door vrij hooge en steile oevers, 'n echt districtshoofd van Toepang toch wel gerapporteerd hebben. bestuursambtenaren, die van de bandjir zeker veel eerder dan ik moeten ehoord hebben, zijn nog land-raadzittil:z. de zaak V<ln den aart:;dobbelaarcn valschen munter lhe San Hok behand

Ict

wensci1 te zien.

5 0 heeft mij ook dingen verzekerd, die, als ik ze gelooven wilde ... nou! Maar als u reden heeft, om The naar verdienste gestraft is. Onbegrijpelijk, Regent, dat u hem niet in de gaten hadt, nu achteraf aan onthul-lingen bij die lanoraadzitling beleven I

REGENT (Boesono presenteert de dranken). Kom, windt u niet op voor zoo'n mallen chinees. 't [s vandaag al drukkend en broeiend genoeg. Een ijskoude whisky-soda zal 1I goed doen. Hier, mag ik u dit glas aanbieden?

5 1

-RENNEN BERG. Zeer verplicht. Maar de hoofdzaak waarom ik van morgen eigenlijk hier gekomen ben,

REGENT (onwillig). Nu dadelijk?

RENNENBERG. Welja, Regent, waarom niet? Hoe glazen verwisselend) Excuseer Karina, Romo. Zij zag toevallig, dat Boesono aan mijnheer de controleur het verkeerde glas gegeven heeft. U is gewoon uit

RENNEN BERG. Dan komt het er ook zoo niet op aan. Proost, Regent. (hij drinkt). Zooals ik u zei, ik heb niet veel tijd.

lJ

wilt mij, hoop ik, veront-schuldigen. Wat zie ik? Gebruikt de dochter des huizes zelf niets? En wat 's dat nu, U drinkt niet, Regent? (drinkt de rest van zijn glas uit). Op uw gezondheid 1

REGENT (venvard, doet of hij drinken zal).

Jawel. .. . . Jawel. . .

REN ENBERG (opstaand, neemt zijn pet in de hand).

Dus u gaat niet mee naar kampong wètan, Regent?

REGENT. Neen . . . . ja . . . . ja toch . . . . ik zal maar meegaan . . . . Boesonoll (tot Boesono). Laat onmiddellijk inspannen.

BOESONO (hurkend). Welk rijtuig en welke paar-den wenscht Kandjeng vóór te hebben?

REGENT. 't Kan me niets schelen . . . als

't

maar gauw gebeurt. . . . de vlugste paarden ... . de mylord . . . gauw . . . gauw . . .

BOESONO. Noen-inggih, Kandjeng.

REGENT. (geeft Boesono 'n geheimen wenk om het drank gerei weg te nemen).

Gauwl

KARINA. Dan zal ik u alvast maar groeten, mijn-heer de controleur. Allah zegene uw gang en geve u de gelegenheid om veel goeds te doen Ii~or de arme en ongelukkige menschen, die van de bandjir te lijden hebben. Karina hoopt ook, dat u daarbij niet roekeloos uw leven zult wagen. Wees voor-zichtig . . .

RENNENBERG. Voor de bandjir?

-

53-KARINA (met nadruk). Voor àl wat water is.

(Karina af).

3e TOONEEL.

REGENT, RENNE BERG, MAS DARMO, PAH SAD/N.

D,ARMO (hurkt neer, tot Regent). Hier is Pah Sadm van .. dessa. Toepang, Kandjeng. Hij vraagt om even biJ KandJeng te mogen worden toegelaten.

REGENT. Ik heb nu geen tijd . . . .

DARMO. Mag hij dan terug komen, Kandjeng?

REGENT. Ja de volgende week' ik moet nu weg ik heb al laten inspannen. . J J

. RENNENBER~. Excuseer, Regent, dat ik me even

10 de kwestie meng. Zei Darmo niet dat Pah Sadin uit de dessa Toepang komt? Mis~chien kan hij ons inlichtingen geven over de groote overstroo-ming, die daar heeft plaats gehad. Zou u 'm niet 'n oogenblik willen ontvangen?

.. REGEN,T- Oeh, dat zal wel weer 'n bedelpartij zIJn of n gewone klacht over dief:,tal

kampoilg-intriges of zoo iets! '

RENNENBER~. Toe, Regent, doe mij 't genoegen en ontvang dien man, af was 't maar vijf minuten om mijnentwil.

. REGENT. Nu, goed dan - (tot Darmo). Breng dIen kerel hier.

PAH SADIN (die al dien tijd op de stoep gewacht

~eeft, t~eedt op 'n wenk van Darmo nader tot bijna

In t midden van de pendoppo, hurkt neer en maakt de sembah).

-

RENNENBERG (belangstellend). Zijn er menschen bij omgekomen?

RENNENBERG. 't Is verschrikkelijk. Maar vertel eens, hoe is dat zoo op eens in z'n werk ~egaan? de3sa Toepan~ tegen overstrooming moest bescher-men . . . (hij staart peinzend voor zich heen). de eerste vloed onze huisjes bereikt, onmiddellijk

gevolgd door een tweeden, een muur van water, drie, vier meters hoog, voortgestuwd door 'n niets ontziende kracht, die alles wat ze op haar weg tt!genkwam, omverwierp, en in wilde vaart meesleurde ... . menschen, dieren, heele huizen, schuren, zware balken, dikke boomen.ln nog geen kwartier was alles gedaan.-De meeste bewoners werden letterlijk door het woedende water overvallen, zood at ze geen tijd meer hadden hun woningen te verlaten. Bedolven onder de neerstortende wanden en daken, bekneld tusschen drijvende afbraak, temidden daarvan meege-sleept in de razende kolken van de bandjir stierven ze 'n ellendigen dood ... .

RENNENBERG. Zijn er al lijken gevonden?

SADIN. Tot nog to maar een en vijftig, Doro. De overige zijn vermoedelijk door den Brantas afgevoerd. REGENT. Hoe ben jij nog gered kunnen worden?

SADIN. AUah's wil is ondoorgrondelijk, Adipati.

Allah heeft mij, ouwe grootvader, die geen levenssa) meer bezit en geen tanden, gespaard, waartoe?-ik weet 't niet. En al wat mij dierbaar was, heeft Allah tot zich genomen. Wat heb ik niet beproefd om mijn vrouw, mijn kinderen en mijn kleinkinderen te redden ... vergeefs 1- Met mijn zwakk krachten kon ik nog juist een van mijn kleinkinderen, mijn lieveling ... grijpen. Ik hield het jongetje stevig tegen me aangedrukt. Ons huis werd in 11

oogenblik met donderend gekraak weggeslaren en vóór mijn oogen ... La iIIaha ... iIIa. vóór mijn oogen zag ik de zeven overigen van mijn gezin de een na den ander verdrinken ... De woeste stroom wierp me tegen een boom, ontrukte aan mijn armen het kind . . . dat snel in de diepte ver-dween . . . Toen wist ik niet meer wat er met me gebeurde . . . ik voelde en zag niets meer. . .

Overste f. W. KUYPERS als de Regent van Wiriosarie bij de opvoerillgen Ic Soerabaja.

57

-RENNEN BERG (tot Regent). Hij is zeker bewuste-loos geworden, en ze hebben hem toen in dien toestand ergens gevonden. 't Is ontzettend.

(Het onweer neemt in hevigheid toe. Achter het pendoppo-hek op den achtergrond worden groepjes mompelende inlanders zichtbaar).

REGENT (tot Darmo, opstaand). Hè, Darrno, wat is dat daar? Wat moet dat volk?

DARMO (naar voren tredend, hurkt neer). Het volk is bang voor 't onweer, Kandjeng.

Het zegt, dat bij zoo'n aanhoudenden regen in 't gebergte een bandjir niet kan uitblijven. De Brantas is zwaar gezwollen.

REGENT. Bandjir? Hier toch niet? Zijn ze gek?

DARMO. 't Zijn meest landbouwers, Kandjeng.

Ze zijn ongerust over hun sawa h's. Hun rijstaan-plant is nog jong en als de groote sluis van den Brantas voor de bandjir wordt open gezet, dan zal dIe aanplant zeker overstroomd en de oogst ver-nield worden.

REGENT. Krijgen die sawah's dan water dat regel-recht van den Brantas wordt afgevoerd?

DARMO. Ja, Kandjeng. De sawah's van deze lieden

li~gen vlak bij den linkeroever van den Brantas en zijn daarmede door beekjes en slokkan's verbonden.

REGENT. Maar bij hoogen waterstand van de rivier kan het water toch een anderen kant uitge-stuurd worden? Als de sluis opengezet is naar rechts, dan behoeft er geen sprake te zijn van overstroo-ming van de padi-velden. De sluiswachter kan dezen afvoer van het water immers zoo wel naar links als naar rechts regelen.

O\'crslè r. W. K YPERS IIls dl' Regellt 1'1111 Wiriosarie bij de opvoerill/Jf'1I te oerabaja.

RENNENBERG (tot Regent). Hij is zeker bewuste-loos geworden, en ze hebben hem toen in dien toestand ergens gevonden. 't Is ontzettend.

(Het onweer neemt in hevigheid toe. Achter hef pendoppo-hek op den achtergrond worden groepjes

mompelende inlallders zichtbaar).

REGENT (tot Darmo, opstaand). Hè, Darmo, wat is dat daar? Wat moet dat volk?

DARMO (naar voren tredend, hurkt neer). Het volk is bang voor 't onweer, Kandjeng.

Het zegt, dat bij zoo'n aanhoudenden regen in 't gebergte een bandjir niet kan uitblijven. De Brantas is zwaar gezwollen.

REGENT. Bandjir? Hier toch niet? Zijn ze gek?

DARMO. 't Zijn meest landbouwers, Kandjeng.

Ze zijn ongerust over hun sawah's. Hun rijstaan-plant is nog jong en als de groote sluis van den Brantas voor de bandjir wordt open gezet, dan zal dIe aanplant zeker overstroomd en de oogst ver-nield worden.

REGENT. Krijgen die sawah's dan water dat regel-recht van den Brantas wordt afgevoerd?

DARMO. ja, Kandjeng. De sawah's van deze lieden liggen vlak bij den linkeroever van den Brantas en zijn daarmede door beekjes en slokkan's verbonden.

REGENT. Maar bij hoogen waterstand van de rivier kan het water toch een anderen kant uitge-stuurd worden? Als de sluis opengezet is naar rechts, dan behoeft er geen sprake te zijn van overstroo-ming van de padi-velden. De sluiswachter kan dezen afvoer van het water immers zoowel naar links als naar rechts regelen.

- 58-4e TOON EEL.

OE VORIGEN, BUNKERS, VAN EELTEN, MAS BOESONO.

(Van Eelten, vergezeld door Bunkers, baant zich haastig een weg door de menigte op den achtergrond, en snelt de pendoppo van de voorzijde binnen, terwijl het onweer hevig woedt).

VAN EELTEN. Excuseer, Regent, dat we zoo maar, zonder belet te vragen, komen binnen stormen . . . .

BUNKERS. Wij konden u van buiten hier zien zitten, en . . . ..

VAN EELTEN. 't Geldt 'n zeer dringende kwes-tie, Regent. . . (tot Rennenberg, vluchtig) Bonjour, controleur. . .

BUNKERS. Toen zijn we zoo vrij geweest. . . . . (hij groet Rennenberg ook vluchtig met de hand).

VA EELTEN. Wij hebben uw hulp noodig, Regent . . . of eigenlijk . . . die van u . . . ook, controleur.

REGENT. Wat is 'r aan de hand heeren? Gaat zitten.

V AN EELTEN. Neen, dank u, we hebben weinig tijd. Er komt 'n bandjir opzetten. 't Water van den Brantas staat al bijna even hoog als de dijken.

REGENT. En de sluiswacher? ....

VAN EELTEN. Weet niet, wat ie eigenlijk doen moet.

BUNKERS. Hij wacht op orders van u ... of eigenlijk ... van den controleur.

-

59-REGENT. (weifelend). 't [s ... 'n zaak ... die u aangaat ... controleur.

RENNENBERG. Weest gerust, heeren. [k zalonmid-dellijk last geven, dat de sluis flink open gezet wordt.

VAN EELTEN. Maar.... maar, dat kan juist niet.

Dat ... mag niet. ... .

RENNEl\BERG. En .... waarom niet?

BUNKERS (kijkt eerst van Eelten even veelbeteeke-TIend aan). Dat 's nou d kwestie.

RENNENBERG. Wat voor 'n kwestie?

BUNKERS. De Regent. ... misschien begrijpt de Regent dat wel. .... de Regent begrijpt 't zeker.

RENNENBERG. Nu maar, als 't dan mijn zaak in dit geval is, heeren, dan wil ik die kwestie graag ook wel begrijpen. Wees zoo goed en verklaar me die.

[ntusschen zal ik mijn magang naar den sluiswachter zenden met de boodschap ...

VAN EELTEN. Doe u dat nou niet, alsjebli ft.

RENNENBERG. Daar begrijp ik niets van. U zegt zelf dat de tijd dringt, wefnu ....

BUNKERS. Nou, goed dan. Zend uw magang d'r heen, maar we verzoeken u vriendelijk, den sluis-wachter te gelasten, 't water naar den rechteroever af te voeren.

RENNENBERG (beslist). Dat kan niet. Oe rijst-aanplant van de bevolking ....

VAN EEL TEN (tot Bunkers). Had ik 't niet gedacht?

Net zooals ik zei: van 't Bestuur heb je niks te wachten in zulke ernstige oogenblikken.

6 0

RENNENBERG. Alleen maar de kwaliteit?

VAN EELTEN. Wij hebben evengoed kans op misluk-king van oogst, want slecht riet geeft slechte suiker - (tot Regent) En de Regent houdt ook niet van slechte suiker, is 't wel, Regent?

RENNENBERG. Toch geloof ik, dat voor u een even-tueele schade geen levenskwestie is. Dat is ze wèl

RENNENBERG. Daarin zoudt u zich wel eens kunnen vergissen, mijne heeren. Hebt u anders nog iets te

- 62 -5e TOON E EL.

DE VORIGEN, ZONDER BOESONO.

V AN EELTEN, (in opkomende woede). Dat 's gemeen I (smalend tf)t Rennenberg) Ben jij 'n amb-tenaar van 't Nederlandsch gouvernement? Zijn wij, Hollanders, naar d'n Oost getrokken, om muskieten te vangen, hè? God allemachtig, dan had 'k net zoo goed thuis bij m'n moers pappot kunnen blijven zitten I Bah, wat n braafheid I

RENNENBERO. U zoudt er de inlandsche bevolking misschien geen ondienst mee gedaan hebben.

VAN EELTEN. Maar ik geef ze toch, verdom me, automatisch of machinaal gaat.

Tot zoolang, dunkt mij, zou 't geen oneer zijn, de levende wezens te waardeeren, die u hulpen uw brood te verdienen, en . . . . uw beurs te spekken.

VAN EELTEN. Praatjes I

BUNKERS. We zullen 'n rekest aan den Gouverneu r-(JeneraaJ indienen . . . .

VAN EELTEN. Over zoo'n misselijke javanen liefde.

- 63

-BUNKERS. We zullen protesteeren tegen je gekonkel met inlanders. Je zoekt bij voorkeur omgang met ze in plaats van met je eigen landgenooten.

VAN EEL TEN (scherp dreigend). En we zullen zeggen, dat je daar je redenen voor hebt.

RENNEN BERG (opkijkend). U zegt? . . . . (Het volk buiten mompelt somber: bandjir! bandjir I).

VAN EEL TEN (met nadruk), Dat je je redenen hebt voor die javanenafgoderij zeg ik, omdat je . . . . .denk je, dat ik 't niet weet? - verdomme, dat

je .. . . enfin, de Regent zit 'r nou bij, dus . . . . . BUNKERS (van Eelten een weinig terzijde trekkend).

Kom mee, van Eelten. We moeten maatregelen voor onze tuinen nemen,- 't bandjirt all- Kom!

VAN EELTEN (weer teruggaand). Waarachtig ni~t.

Eerst wil ik 't hem in z'n bakkes zeggen, dat Ie voor '11 onbeschaafden Europeaan.

VAN EELTEN (driftig, hatelijk). Vooral voor 'n zoogenaamd beschaafde Javaansehe, hè, meneer, de controleur? (tot BUT/kers). De vent komt hier te Wiriosari, God beter 't, om te besturen, n doet den godganschen dag niks dan flirten met de mooie . . . .

BUNKERS

(legt snel zijn hand op van Eelten's mond).

Denk om den Regent, kerel!

RENNENBERG.

(zich bedaard tot den Regent wendend).

Ik maak u mijn beleefde verontschuldiging, Regent, voor de houding van deze heeren, die mijn land-genooten zijn. Zij hebben zich door hun drift lat n verleiden, 'n oogenblik misbruik te maken van uw gastvrijheid ... .

REGENT

(hoofdschuddend).

Het booze weer maakt de menschen prikkelbaar, mijnheer de control ur, dit is zeer begrijpelijk. . . .. Ik hoop, dat met het onweer ook de toorn zal wegdrijven, die ll1is~chien nog woedt in uw harten

(hij ziet Boesono aankomen).

Daar is Boesono al terug. De zaak is dus afgeloopen.

6e TOONEEL.

DE VOR/GEN, BOESONO.

REN 'E BERG. Dat 's vlug, Boesono! Is 't in orde?

BOESONO

(nog hijgend van 't harde loopen).

V rgeef, Doro .... :. Boesono heeft uw bevel ... onmogelijk kunnen uItvoeren ... .

RENNEN BERG. Wat zeg je?

BOESONO

(blikt snel even naar den Regent).

De sluiswachter was werkelijk ziek, Doro ... hij lag te bed ... .

RENNENBERG. En heb je tocn niet 7('if ... . BOESONO. Hij wilde mij den sleutel van de sluis niet geven. Hij zei, dat hij dien sleutel aan geen sterveling ter w reld mocht afgeven. De Water taat had 't h m streng verboden, op straffe van boete en ontslag.

-

65-RENNE DERG. Maar heb je dan niet namens

mij,

den controleur. ... .

BOESONO. Dat heb ik ged?an, Doro. Maar de sluiswachter vertrouwde mij misschien niet. ... .

RENNENBERG. Dat 's sterk.

(Men hoort het volk weer angstig mompelen: "Bandjir

I" ....

bandjir

1",

terwijl het nu en dan weerlicht boven den donkeren

In document SIGNATUUR MICROVORM: (pagina 32-47)