• No results found

De relatie van het geluid met de andere elementen in Voor sommigen het eind van het land, voor

Hoofdstuk 2 Voor sommigen het eind van het land, voor anderen het begin van de wereld!

2.4 Voorstelingsanalyse

2.4.1 De relatie van het geluid met de andere elementen in Voor sommigen het eind van het land, voor

land, voor anderen het begin van de wereld! (2016)

De relatie die het geluid aangaat met de andere elementen in Voor sommigen het eind van

het land, voor anderen het begin van de wereld! (2016) verschilt gedurende de voorstelling

en per zaal. Er is in Voor sommigen het eind van het land, voor anderen het begin van de

wereld! (2016) namelijk een groot verschil in de stijl en de sfeer van de twee verschillende

onderdelen van het tweeluik. In de benedenzaal hangt een duistere sfeer: het is er donker en er is gedurende het gehele stuk een overheersend geluidsontwerp te horen. Het

hoofdpersonage in de benedenzaal is een jonge vrouw, gespeeld door Beaudil Elzenga, die heen en weer wordt ‘geslingerd’ gedurende het stuk. Hiermee bedoel ik dat het lijkt alsof alle acteurs haar op een bepaalde manier gebruiken in de beelden. Zo wordt ze bijvoorbeeld opgesloten in een houten constructie door mensen in een werkoverall met koplampen op. Ook wordt ze uitgekleed en ingesmeerd met zwarte verf door een matroos. De geluiden en de beelden sluiten in deze situatie bij elkaar aan: zowel de beelden als de geluiden zijn duister en heftig. Er zijn ook momenten in de voorstelling in de benedenzaal waarbij beeld en geluid met elkaar contrasteren. Er is bijvoorbeeld een scène waarbij er een goochelaar op komt. De goochelaar, gespeeld door Martijn van Veen, gooit hoeden naar de vrouw en hij mimet dat ze de hoeden naar hem terug moet gooien. De muziek is op dit moment minder duister: er is gepingel van digitale instrumenten te horen. Als de goochelaar alle hoeden heeft verzameld, gooit hij ze van zich af en loopt boos af. Deze discrepantie in beeld en geluid is een strategie waarmee een gevoel van duisterheid en gevaar wordt opwekt.

In de bovenzaal is het gedurende de voorstelling relatief stil. Er is geen digitaal geluid te horen, maar er wordt gesproken door de personages. Door de stilte zijn ook andere geluiden te horen, zoals het druppelen van een natte jurk en de voetstappen van de personages. De fragmenten die te horen zijn in de benedenzaal worden in de bovenzaal in een microfoon gesproken. Zo is er bijvoorbeeld een vrouw die praat over water:

Er was eens het water. Waar was het? Aan de rand van het water waar het aan land komt. Van wie? Waar ons water ons land wordt bedoel je? Waar ons water ons land is en ons zand ons zand is, daar was het. Waar de wolken en de luchten van ons zijn,

bedoel ik. Daar was het. Hoe het daar lag, voorover lag, zo, met de handen naast het hoofd. Hoe we het wegnamen, het voorover bleef liggen, zelfs toen we het

wegnamen, bleef het, terwijl we het wegnamen, voorover op het zand liggen. Zelfs toen we niet meer keken bleef het op het zand liggen, voorover. Dat het op een dag vanzelf wel zou vertrekken, dacht we toen soms. Maar dat het van ons werd toen we het wegnamen, wisten we.62

Dit fragment heeft in de bovenzaal geen connectie met de beelden die te zien zijn. Het fragment wordt ingesproken door een vrouw met een zwarte galajurk aan, terwijl de andere personages zich aan het omkleden zijn. Beneden wordt op dit moment de jonge vrouw betast en ingesmeerd met zwarte verf. Ook in de benedenzaal is de relatie tussen het fragment en het beeld niet eenduidig, maar het geluidsfragment vormt het frame waarmee naar de beelden in de benedenzaal kan worden gekeken. Er wordt gezocht naar gelijkenissen tussen het tekstfragment uit de bovenzaal en de beelden in de benedenzaal, ook al zijn deze er op het eerste gezicht niet. Op deze manier ontstaat er een relatie tussen de geluiden in de bovenzaal en de beelden in de benedenzaal.

Bijzonder aan deze voorstelling is dat er twee verschillende versies mogelijk zijn voor de toeschouwers, namelijk: eerst de voorstelling in de benedenzaal zien en daarna de voorstelling in de bovenzaal of andersom. Deze volgorde heeft invloed op de manier waarop een toeschouwer de voorstelling zal interpreteren. Als eerst de benedenzaal voorstelling wordt gezien, zal op het moment dat de geluidsfragmenten te horen zijn uit de bovenzaal nog niet de associatie worden gewekt dat deze geluiden van de bovenzaal afkomstig zijn; het zouden net zo goed acteurs kunnen zijn die vanuit de coulissen in een microfoon praten. Pas als de voorstelling in de bovenzaal wordt gezien, kan geconcludeerd worden dat de geluiden afkomstig zijn uit de andere zaal. Dan pas zal het besef volgen dat de twee voorstellingen in grote mate met elkaar vervlochten zijn.

Hetzelfde geldt in grote mate ook voor de andere mogelijke volgorde. Zodra eerst de voorstelling in de bovenzaal wordt gezien en daarna de voorstelling in de benedenzaal, is gelijk duidelijk dat de ingesproken fragmenten uit de bovenzaal afkomstig zijn. Echter komt het besef van de connectie tussen de twee voorstelling pas daaruit voor. Door het grote 62 Isabella Chapel in Voor sommigen het eind van het land, voor anderen het begin van de wereld! door David Geysen, Toneelgroep de Appel, première 24 februari 2016.

verschil in sfeer en stijl tussen de twee voorstellingen zal het bij het zien van eerste de benedenzaal voorstelling en dan de bovenzaal voorstelling lijken alsof de toeschouwers van de ‘hel’ in de ‘hemel’ terecht zijn gekomen. De voorstelling uit de bovenzaal eindigt met Elzenga die voor het eerst in deze zaal verschijnt en gaat liggen onder een deken. Vervolgens is er een black-out. Ofwel; Elzenga heeft zich eindelijk bevrijdt uit de benedenzaal en komt terecht in de ‘hemel’.

Als de voorstelling echter in de andere volgorde wordt gezien is de eindscène met Elzenga eerder een voorbode van wat er gaat gebeuren in de benedenzaal. Zij gaat ‘slapen’ ofwel zij ‘sterft’ in de bovenzaal en vervolgens zien we in de benedenzaal alles wat deel is van haar koortsdroom ofwel haar reis met de veerman Charon naar de onderwereld. De fragmenten uit de microfoon kunnen dan gezien worden als pogingen van haar

nabestaanden om haar uit haar nachtmerrie te trekken, zoals de vage stemmen die iemand kan horen als hij bewusteloos is.

In allebei de mogelijke volgordes van de twee voorstellingen zal de toeschouwer verrast worden met de tweede voorstelling. Er kan gezegd worden dat de volgorde

benedenzaal-bovenzaal leidt tot een ‘happy end’, terwijl de volgorde bovenzaal-benedenzaal leidt tot een niet bevredigend einde.