• No results found

Reglement Sura.'s Westkust. 175 eersten rechters en van de stukken van het

proces ten einde ingevolge het voorschrift

van artikel 157 van het reglement op de

rech-terlijke organisatie en het beleid der justitie

van Nederlandsch-Indië zoodanige

bemerkin-gen te kunnen maken als het vermeenen

zal te behooren. (Sv. 302.)

176 Reglement Celebes en onderh.

REGLEMENT OP HET RECHTSWEZEN IN HET GOUVERNEMENT CELEBES EN ONDERHOORIGHEDEN (St. 1912 No. 206).

Hoofdstuk III, Titel II.

Van de u i t o e f e n i n g d e r p o l i t i e en de o p s p o r i n g v a n m i s d r i j v e n en o v e r t r e -d i n g e n o n -d e r -de E u r o p e a n e n en m e t

d e z e n g e l i j k g e s t e l d e n . Art. 321. (1) Ten aanzien van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen zijn toepasselijk de voorschriften van den lsten titel van het reglement op de strafvordering.

(2) Hetgeen in artikel 2, 2e van dat reglement is bepaald ten aanzien van de residenten en assistent-residenten, geldt ook voor de magistraten.

Hoofdstuk IV, Titel V.

Van de r e c h t s p l e g i n g in z a k e n van o v e r t r e d i n g , w e l k e b e h o o r e n t o t de k e n n i s n e m i n g van h e t r e s i d e n t i e g e

-r e c h t .

Art. 451. (1) In de zaken, bedoeld bij ar-tikel 28 no. 2 van dit reglement, wordt het geding aanhangig gemaakt door eene schrif-telijke oproeping tot verschijning, uitgevaar-digd door den ambtenaar, die de functiën van het openbaar ministerie bij het gerecht uitoefent.

Reglement Celebes en onderh. 177

(2) Deze oproeping houdt in eene beknopte opgave van de aan den beklaagde ten laste gelegde overtreding, zoomede de aanduiding van den dag en het uur waarop en de plaats waar de beklaagde moet verschijnen.

(3) Een volledig afschrift dezer oproeping wordt door den met het exploit belasten beambte, ter plaatse waar het residentiege-recht zitting houdt, ten minste tweemaal vier en twintig uren, elders ten minste acht dagen vóór den aangeduiden rechtsdag, aan den beklaagde in persoon of aan diens woning of verblijf afgegeven.

(4) Van die afgifte wordt melding gemaakt aan den voet van het oorspronkelijk bevel van oproeping. (Sv. 177, 178, 178a.)

Art. 452. (1) Indien de beklaagde niet verschijnt, onderzoekt de rechtsprekende ambtenaar of hij al dan niet behoorlijk is opgeroepen.

(2) Indien hij niet behoorlijk is opge-roepen, gelast de rechtsprekende ambtenaar, dat zulks alsnog zal plaats hebben tegen eenen door hem te bepalen rechtsdag.

(3) Indien bij behoorlijk is opgeroepen, wordt niettegenstaande zijne afwezigheid tot het onderzoek en de berechting der zaak overgegaan.

(4) Bij veroordeelinsr wordt het bij verstek gewezen vonnis aan den afwezig gebleven beklaagde beteekend.

(5) Het is niet vatbaar voor verzet. (Sv.

217 v.)

Art. 453. De beklaagde kan zich door eenen bij notariëele of wel door den magistraat, binnen wiens ressort de onderteekenaar woont of verblijf houdt, gelegalis -erde onderhand-sche akte bepaaldelijk daartoe gevolmachtigde ter terechtzitting doen vertegenwoordigen, ten ware de ree tsprekende ambtenaar in de gevallen, waarin eene gevangenisstraf van

12

178 Reglement Celebes en onderh.

meer dan acht dagen is bedreigd, mocht be-velen dat de beklaagde in persoon verschijne, of zich, indien hij in persoon verschijnt, door eenen verdediger doen bijstaan. (Sv. 181 )

Art. 454. De vordering der beleedigde partij kan zich niet verder uitstrekken dan tot eene som van vijftig gulden.

Art. 455. Het onderzoek op de terechtzitting, de beslissing en de uitspraak geschieden op dezelfde wijze als bij den vierden titel van het reglement op de strafvordering ten aanzien van het rechtsgeding op de terechtzitting van den raad van justitie in zaken van mis-drijf is voorgeschreven, met uitzondering:

1°. dat het opmaken en beteekenen eener lijst van getuigen wegvalt;

2o. dat geene akte van beschuldiging wordt opgemaakt. (Sv. 183.)

Art. 456. (1) Indien een getuige, behoorlijk gedagvaard zijnde, zich onwilligbetoontom ter terechtzitting te verschijnen of, verschenen zijnde, zonder wettigen grond weigert den eed af te leggen of getuigenis der waarheid te ge-ven, kan de rechtsprekende ambtenaar de zaak tot een bepaalden rechtsdag doch niet langer dan veertien dagen uitstellen en tegen den on-willigen getuige een bevel van gijzeling afge-ven dat dadelijk wordt ten uitvoergelegd.

(2) De aldus in gijzeling gestelde getuige wordt op de nadere terechtzitting gebracht en de zaak wordt zonder verder uitstel af-gedaan, niettegenstaande de getuige, die ge-gijzeld werd wegens weigering om den eed of getuigenis der waarheid af te leggen, in de weigering mocht volharden.

(3) In dit laatste geval wordt hiervan proces-verbaal opgemaakt en verzonden aan den be-voegden ambtenaar van het openbaar minis-terie, op wiens vordering de weigerachtige wordt verwezen tot de straf welke tegen onwillige getuigen is bedreigd.

Reglement Celebes en ônderh. 170 (4) De getuige mag niet langer in gijze-ling worden gehouden dan tot op den voor de nadere terechtzitting bepaalden dag, ten-zij de getuige, die, onwillig geweest ten-zijnde om ter terechtzitting te verschijnen, daartoe door gijzeling is genoodz iakt, op dien nade-ren rechtsdag mocht weiger, n den eed te doen of getuigenis te geven; in welk geval een nieuw uitstel en een nieuw bevel tot gij-zeling kunnen worden verleend; daarna wordt gehandeld in voege als bij het tweede, en derde lid van dit artikel is voorgeschreven.

(Sv. 133, 136.)

Art. 457. Het rechtsgeding wordt op de volgende wijze gevoerd :

De akte van oproeping en het exploit van beteekening worden door den griffier voor-gelezen.

De ambtenaar van het openbaar ministerie draagt de zaak voor. De processen-verbaal of de verslaggevingen, zoo die er zijn, wor-den door wor-den griffier voorgelezen.

De wrakingen worden voorgesteld en daar-over beslist.

De getuigen worden over en weder gehoord.

De stukken dienende tot overtuiging of tot ontlasting worden aan de getuige en aan den beklaagde vertoond.

De beklaagde, zoo hij tegenwoordig is, wordt ondervraagd.

De ambtenaar van het openbaar ministerie wordt gehoord, doet zijn requisitoir en legt dit over.

De beklaagde of diens gemachtigdeen zijn verdediger antwoorden.

De ambtenaar van het openbaar ministerie mag weder antwoorden, maar de beklaagde of diens gemachtigde en zijn verdediger moe-ten steeds het laatste woord hebben. (Sv.

184.)

Art. 458. Indien de rechtsprekende

amb-180 Reglement Celebes en onderh.

tenaar bevindt dat de zaak zijne bevoegdheid te boven gaat, verklaart hij zich onbevoegd om daarvan kennis te nemen en zendt de griffier de stukken met een afschrift van het vonnis van onbevoegdverklaring aan den amb-tenaar die de function van het openbaar mi-nisterie bij het gerecht vervult, die ze door-zendt aan den officier van justitie bij den raad van justitie. (Sv, 18G.)

Art. 459. Het hooger beroep in de daar-voor vatbare zaken wordt aangeteekend bij den griffier "binnen veertien dagen na de uitspraak of, in het geval voorzi n bij artikel 452, 4de lid, binnen veertien dagen na de beteekening. (Sv. 189.)

Art. 46'. (1) De beklaagde kan zijn hoo-ger beroep in persoon of door eenen bij eene notariëele of wel door den magistraat, binnen wiens ressort de onderteekenaar woont of ver-blijf houdt, gelegaliseerde onderhandscheakte gum .chtigden p rsoon doen aanteekenen.

(2) Hangende het beroep blijft de uitvoe-ring van het vonnis geschorst. (Sv. 189.)

Art. 461. (1) Op dit hooger be oep zijn toepasselijk de voorschriften van de artikekn 429, 430 en 431 van dit reglement.

(2) Op het rechtsgeding bij den raad van justitie zijn toepasselijk de vo rschriften van de artikelen 192, 193, 194, 195 en 196 van het regl ment op de strafvordering, met dien ver-stande d t de president den rapporteur be-noemt, zoodra de stukken bij den griffier zijn ingekomen, en dat wat bij die artikelen is opgedragen aan het hof en den procureur-generaal wordt verricht door den raad van justitie en door den officier van justitie.

Art. 462. (11 De b> palingen van den 17den titel van het reglement op de strafvordering worden opgevolgd bij de tenuitvoerlegging der vonnissen in dezen titel bedoeld, met dien verstande dat de uitvoering plaats heeft op

Reglement Celebes en onderh. 181 last van den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het residentiegerecht, aan wien, zoo in hooger beroep is recht gedaan, de grif-fier van den raad van justitie binnen drie dagen na de uitspraak een authentiek afschrift zendt van het in hooger beroep gewezen vonnis.

(2) Met opzicht tot de in dezen titel be-doelde rechtspleging is mede toepasselijk de 22ste titel van gezegd reglement.

T I T E L VI.

Van de r e c h t s p l e g i n g e n s t r a f z a k e n , w e l k e b e h o o r e n t o t de k e n n i s n e

-m i n g v a n d e n r a a d v a n j u s t i t i e . Art. 463. (St. 1912-426, 1915-146 en 274.) Binnen de gewesten, over welke zich het rechtsgebied van den raad van justitie uit-strekt, zijn van toepassing en worden bij de rechtspleging in strafzaken voor den raad van justitie opgevolgd de voorschriften van titel II, III, IV, V, VI. VIII, IX, X, XII, XIII, XIV, XVI, XVII, XVIII, XIX en XXII van het reglement op de strafvordering, behou-dens de navolgende wijzigingen:

1°. De opdrachten, welke volgens de voor-schriften geschieden aan den resident of de hoofden van plaatselijk bestuur, kun-nen naar gelang van omstandigheden door den delegeerenden rechter ook wor-den gedaan zoowel aan de presiwor-denten der landraden als aan de ambtenaren, die het dagelijksch beheer voeren in de onderafdeelingen.

2°. De verzending en indiening, bedoeld in artikel 72 alinea 3, 189 alinea 3,190,191 en 319, moeten uiterlijk geschieden met de eerste stoombootgelegenheid na het ver-strijken der termijnen.

3°. Het laatste lid van artikel 72 wordt gele-zen als volgt:

182 Reglement Celebes ên onderh.

„Indien het feit waarvan de beklaagde

„wordt beschuldigd, een misdrijf is waar-t e g e n de swaar-traf des doods of die naaswaar-t

„die des doods is bedreigd, verblijft de

„beklaagde, hangende het verzet in hech-t e n i s " .

4°. Het woord „Java" in artikel 78 wordt vervangen door de woorden „het ge-west."

5°. Het tweede lid van artikel 93 wordt gelezen als volgt:

„Indiende huiszoeking moet plaats

heb-„ben buiten de hoofdplaats Makasser,

„kan de ambtenaar, die het dagelijksch

„beheer voert in de plaats waar de

huis-„zoeking moet geschieden, bijgestaan

„door een daartoe door hem aan te

„wijzen beambte, den rechtercommissaris

„vervangen.

„De tegenwoordigheid van den officier

„van justitie wordt in dat geval niet ver-mischt."

6°. De voorziening bedoeld in artikel 96 heeft plaats, wanneer de opneming of het onderzoek moet geschieden buiten de hoofdplaats Makasser.

7°. De aanhaling in artikel 177 alinea 2 van artikel 130 van het reglement op de rech-terlijke organisatie en het beleid der justi-tie in Nederlandsch-Indië wordt vervan-gen door die van artikel 45 no 1 § a van dit reglement.

8o. Het eerste lid van artikel 1786 wordt gelezen :

„Indien rechtstreeks ter zake van

mis-„drijf is gedagvaard kan de beklaagde

„verzoeken dat de zaak door den raad

„van justitie in raadkamer worde onder-z o c h t en daartoe tegen de dagvaarding

„verzet doen bij exploit, te beteekenen

„aan den officier van justitie:

Reglement Celebes en onderh. 183

„binnen vijf dagen na de

beteeke-„ning van de dagvaarding, indien hij

„woont of, bij het onbekend zijn zijner

„woonplaats, laatstelijk verblijf heeft

„gehouden binnen de hoofdplaats

Ma-„kasser;

„binnen veertien dagen, indien hij

„woont of, als voren, verblijf heeft ge-h o u d e n elders in de afdeeling Makasser

„of in de afdeeling Bonthain;

„binnen drie weken, indien hij woont

„of, als voren, verblijf heeft gehouden

„elders in het gewest Celebes en

Onder-„hoorigheden;

„binnen vier weken, indien hij woont

„of, als voren, verblijf heeft gehouden

„binnen het rechtsgebied van den raad

„van justitie buiten het gewest Celebes

„en Onderhoorigheden;

„of binnen een door den raad van

„justitie tegelijk met de bepaling van

„den rechtsdag vast te stellen termijn,

„indien hij woonachtig is of, als voren,

„verblijf heeft gehouden buiten het

„rechtsgebied van dien raad."

9°. Artikel 179 wordt gelezen als volgt :

„Tusschen de beteekening van de dag-v a a r d i n g en den dag der terechtzitting

„moet op straffe van nietigheid der

ver-„oordeelingen, welke tegen de gedaagde

„mochten zijn gewezen, een termijn

ver-„loopen:

„van ten minste acht dagen, indien de

„gedaagde woont of, bij het onbekend

„zijn zijner woonplaats, laatstelijk heeft

„verblijf gehouden binnen de hoofdplaats

„Makasser ;

„van ten minste drie weken, indien de

„gedaagde woont of, als voren, heeft

ver-„blijf gehouden elders in de afdeeling

„Makasser of in de afdeeling Bonthain

184 Reglement Celebes en onderh.

„van het gewest Celebes en

Onderhoorig-„heden;

„van ten minste een maand, indien de

„gedaagde elders in het gewest Celebes

„en Onderhoori'iheden woont of, als

„voren verblijf heeft gehouden ;

„van ten minste zes weken, indien de

„gedaagde woont of, als voren, verblijf

„heeft gehouden binnen het rechtsgebied

„van den raad van justitie buiten het

„gewest Celebes en Onderhoorigheden".

„Wanneer de gedaagde woonachtig is

„of, als voren, verblijf heeft gehouden

„buiten het gebied van den raad van

„justitie, bepaalt dit college op daartoe

„strekkend schriftelijk requisitoir van den

„officier van justitie, den rechtsdag tegen

„welken de beklaagde zal worden opge-r o e p e n en stelt tevens den teopge-rmijn vast

„die op straffe van nietigheid als voren

„tusschen de beteekening van de dag-v a a r d i n g en den dag dag-van dag-verschijning

„in rechten zal moeten verloopen ''.

„Echter kan de bij dit artikel

bedreig-„de nietigheid alleen vóór alle andere

„weren van rechten en verdedigingen

„worden voorgedragen op de terechtzit-t i n g bij arterechtzit-tikel 223 vermeld ".

10°. Aan artikel 182 wordt toegevoegd eene

„derde alinea, luidende :

„Indien het den rechter na summier

„onderzoek blijkt dat de gedaagde niet is

„verschenen tengevolge van ontstente-n i s , vertragiontstente-ng of stremmiontstente-ng iontstente-n de

ge-„meenschap met de plaats, waar de raad

„van justitie gevestigd is, zal hij het in

„dit artikel bedoeld verstek niet

verlee-„nen, maar eenen anderen rechtsdag

be-„palen tegen welken de beklaagde zal

„worden opgeroepen en den termijn vast-stellen die tusschen de beteekening van

Reglement Celebes en onderh. 185

„de dagvaarding en den dag van ver-schijning in rechten zal moeten

verloo-„pen".

11°. Voor buiten de hoofdplaats Makasser woonachtige of verblijf houdende be-klaagden, die niet in persoon of bij ge-volmachtigde op de terechtzitting zijn tegenwoordig geweest, en voor den procureur generaal, wordt de termijn, bedoeld in het eerste lid van artikel 189, gesteld op zes weken.

12°. Artikel 280 wordt gelezen als volgt:

,,Bij geldigverklaring van de wraking

„ingebracht tegen eenen

residentierech-„ter wordt gehandeld als in geval van

„afwezigheid, belet of ontstentenis. ') 13°. De aanhaling in artikel 303 van het

Re-glement op de strafvordering van 130 en het derde nommer van artikel 95 van het reglement op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie wordt vervan-gen door die van artikel 45, 1°, sub a en van artikel 21, 3° van dit reglement, ar-tikel 15, 3° van het Reglement op het rechtswezen in de residentie Timor en Onderhoorigheden, artikel 22, 3» van dat in de residentie Menado, artikel 21, 3°

van dat in de residentie Amboina en ar-tikel 14, 3° van dat in de residentie Ter-nate.

140. Voor buiten de hoofdplaats Makassar woonachtige of verblijf houdende be-klaagden, die niet in persoon of bij gevol-machtigde bij de uitspraak tegenwoordig zijn geweest, wordt de termijn bedoeld in artikel 314 gesteld op zes weken.

15°. Artikel 357 wordt gelezen als volgt:

„In het geval bij het eerste nummer

„van het vorig artikel vermeld, vernietigt

„het hooggerechtshof de strijdige vonnis-i j Zvonnis-ie art. 280 Sv.

186 Reglement Celebes en onderh.

„sen en doet zelf, desnoods na een nieuw

„voor het hof ingesteld onderzoek, in

„de zaak recht".

16°. Artikel 343 wordt in zooverre gewijzigd dat, wanneer de raad van justitie in revisie heeft recht gedaan, de opzending ge-schiedt door die rechtbank en niet door het hoog-gerechtshof.

17«. Hetgeen in artikel 422, 2e lid, is bepaald ten aanzien van den resident en assistent-resident geldt ook voor den magistraat, binnen wiens ressort het exploit moet geschieden.

Art. 464. Bij de revisie der aan dit rechts-middel onderworpen vonnissen van de In-landsche rechtbanken binnen zijn ressort volgt de raad van justitie de in de artikelen 467 tot 482 vervatte voorschriften op. (Sv. 301.)

Art. 465. Vervallen.

Art. 466. Vervallen.

Art. 467. Nadat de stukken bij den raad van justitie zijn ingekomen en de memoriën van den Inlandschen officier van justitie en den beklaagde, houdende hunne middelen ter bestrijding of handhaving van het aan revisie onderworpen vonnis, zijn ingediend of de voor de indiening gestelde termijnen verstre-ken zijn, benoemt de president onverwijld een rapporteur en bepaalt hij den dag waarop de zaak in raadkamer zal worden behandeld.

(Sv. 287, 301i.)

Art. 468. (1) Indien de raad van justitie na raadpleging bevindt dat het vonnis wel en terecht is gewezen, wordt het bekrachtigd.

(2) Wanneer eenigverzuim van formaliteiten heeft plaats gehad dat vatbaar is voor herstel, wordt dit vooraf bevolen. (Sv. 288, 301d.)

Art. 469. (1) Wanneer vormen zijn ver-zuimd welke op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven, vernietigt de raad van justitie het vonnis, met bevel dat de zaak door de

Reglement Celebes en onderh. 187

rechtbank, welke reeds van haar heeft kennis genomen, op nieuw zal worden behandeld te beginnen met de oudste akte waarin de nietig-heid is begaan.

(2i Deze bepaling geldt mede ten aanzien van beschikkingen van verwijzing. (Ov. 13;

Sv. 301e.)

Art. 470. Wanneer de eerste rechter zich uit hoofde van vermeende onbevoegdheid of op andere gronden ten onrechte van de ken-nisneming of van de beslissing der hoofdzaak heeft onthouden, wordt het vonnis vernietigd en de zaak weder naar den eersten rechter verwezen die alsdan verplicht zal zijn op de hoofdzaak recht te doen. (Sv. 289, 301f.)

Art. 471. Wanneer de raad van justitie bevindt dat het ter revisie opgezonden vonnis door eenen onbevoegden rechter is gewezen, wordt het vernietigd met verwijzing van de zaak naar den bevoegden rechter. (Sv. 290, 301g.)

Art. 472. Wanneer de raad van justitie bevindt dat de veroordeeling is uitgesproken zonder dat de schuld van den beklaagde ge-noegzaam rechtens was bewezen, wordt het vonnis vernietigd en de beklaagde vrijge-sproken. (Sv. 292, 301h.)

Art. 473. Wanneer de raad van justitie bevindt dat de veroordeeling is uitgesproken ter zake van een feit dat noch misdrijf, noch overtreding oplevert, wordt het vonnis ver-nietigd en de beklaagde ontslagen van alle rechtsvervolging. (Sv. 293, 301i.)

Art. 474. Wanneer de raad van justitie bevindt dat de mindere rechter de feiten te recht als bewezen heeft aangenomen doch ten onrechte verklaard heeft dat ze noch misdrijf, noch overtreding of slechts deze laatste opleveren, wordt het vonnis vernietigd, de beklaagde aan het misdrijf of de overtre-ding, door hem begaan, schuldig verklaard

188 Reglement Celebes en onderh.

en de daarop gestelde straf tegen hem uit-gesproken. (Sv. 294, 301j.)

Art. 475.(1) Wanneerde raad bevindt dat bij het ter terechtzitting gehouden onderzoek een veroordeelde door schending der daartoe betrekkelijke bepalingen blijkbaar in ziin recht van verdediging is verkort of dat de instructie onvolledig is, kan hij met opschorting van de uitspraak in revisie gelast n dat de beklaag-de opnieuw zal terechtstaan, maar thans voor den raad z lven.

(2) De president bepaalt den dag der te-rechtzitting en neemt de voorzieningen welke door de voorzitters der Inlandsche rechtban-ken behooren te worden genomen om de behandel ng ter terechtzitting mogtlijk te maken, met dien verstande dat d • officier van justitie bij den raad van justitie de ge-geven b> velen doet ten uitvoer leggen en de schriftelijke bewijzen der gedane oproepingen en kennisgevingen aan den president doet toekomen.

(3) De raad volgt bij de behandeling der zaak ter terechtzitting de voorde Inlandsche rechtbanken inzake misdrijf bestaande be-palingen.

(4) Bij overschrijding door de Inlandsche rechtbank van de bevoegdheid tot wijziging of aanvulling van de omschrijving van het in de akte van verwijzing tenlaste gelegde feit. wordt door den raad van justitie in revisie de door de Inlandsche rechtbank op grond daarvan gebrachte wijziging of aanvulling geheel of gedeeltelijk vernietigd en recht ge-daan op het overig gedeelte der ten lasteleg-ging met terzijdestelling van het vernietigde.

(5) De raad van justitie heeft in revisie mede de bevoegdheid tot wijziging en aan-vulling bovenbedoeld zooals die aan de

(5) De raad van justitie heeft in revisie mede de bevoegdheid tot wijziging en aan-vulling bovenbedoeld zooals die aan de