• No results found

5. Resultaten

5.4 Basiselementen circulaire economie en afval

5.4.3 Recyclen

Van alle vier de soorten mogelijkheden om afval een nieuw leven te geven is recyclen de meest voorkomende manier in de gemeente Amsterdam. Dit komt onder andere door de sterke inzet op het verbeteren van het scheidingspercentage van de gemeente (Strategisch Adviseur Afval en Grondstoffen, Strategisch Adviseur Afvalketen, Consultant). De reden hiervoor is omdat er op het gebied van dit percentage nog veel te verbeteren valt. “Dus het zit heel erg op

afvalscheiding, daar zit natuurlijk op het thema afval ook wel de grootste potentie dus dan heb je al een enorme stap gemaakt, zeker in een stad als Amsterdam” (Consultant). In 2013 bedroeg dit

percentage 19% (Gemeente Amsterdam, 2016), in 2017 bedroeg dit percentage 22%. Ter vergelijking zijn in tabel 1 de scheidingspercentages van de drie andere grote gemeenten opgenomen evenals het landelijke percentage.

Tabel 1: Scheidings-, hoogbouw percentage en restafval per gemeente

Plaats Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Landelijk

Scheidingspercentage 17% 24% 18% 42% 60%

Percentage hoogbouw

88% 75% 79% 57% -

Bron: Benchmarkafval, 2019

De voornaamste doelstelling van het afvalplan (Gemeente Amsterdam, 2016) is het verbeteren van dit scheidingspercentage. Het doel is om in 2020 een percentage te bereiken van 65%, de nadruk ligt hierbij op de scheiding van afval door de burger zelf. “Ze moeten het gescheiden

aanleveren, bronscheiding heet dat. Dat is wel beleid van de stad, wij prefereren bronscheiding boven nascheiding” (Adviseur Bedrijfsafval). Een manier om bronscheiding te verbeteren is het

makkelijker maken voor bewoners om afval te scheiden. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van meer afvalcontainers in de openbare ruimte (Gemeente Amsterdam, 2016). Daarnaast zijn er speciale kartonkleppen aangebracht op containers die het makkelijker maken om grotere stukken karton in de afvalcontainers te krijgen (Strategisch Adviseur Afvalketen). “We hebben

textiel containers in de openbare ruimte voor oud textiel. We hebben uiteraard restafval in de openbare ruimte en we hebben de mogelijkheid om plastic verpakkingen aan te bieden”

35 Vanuit een respondent wordt getwijfeld aan de haalbaarheid van het scheidingspercentage; “Wij hebben vanuit uitvoeringsplan afval de doelstelling van 65% afvalscheiding in 2020 maar

daarvan heeft de wethouder in december naar de raad een brief gestuurd dat ze dat gaat loslaten”

(Strategisch Adviseur Afval en Grondstoffen). Hiervoor zijn twee redenen: de eerste is dat dit percentage hoogstwaarschijnlijk niet gehaald gaat worden en omdat het scheidingspercentage niet representatief is voor het meten van een transitie naar een circulaire economie. “Scheiden

is eigenlijk een middel en niet een doelstelling”, “landelijk wordt er nog steeds wel op een scheidingspercentage gestuurd maar daar hebben ze ook wel gezien dat dat niet altijd even efficiënt is” (Strategisch Adviseur Afval en Grondstoffen). Het is niet mogelijk om de

doelstelling van 65% te halen door alleen gebruik te maken van bronscheiding dus zet de gemeente ook in op nascheiding als het gaat om plastic, metalen en drankkartons [PMD] en groente, fruit en tuinafval [GFT].

Als het gaat om groente, fruit en tuinafval [GFT] wordt er door de gemeente in de toekomst ingezet op nascheiding van deze afvalstroom uit het restafval. “Dit geeft een scheidingsresultaat

van ca. 19%, terwijl het te verwachten resultaat van bronscheiden van gft ca 7 % is, omdat in een stad als Amsterdam met veel hoogbouw de inwoners weinig mogelijkheden hebben tot buitenshuis opslaan van deze stroom” (Gemeente Amsterdam, 2016, p. 25). Omdat dit als

oorzaak wordt gegeven zijn ter vergelijking de percentages van hoogbouwwoningen in de grote gemeenten opgenomen in bovenstaande tabel. De gft-afvalstroom besloeg 35,1% van de totale hoeveelheid restafval in 2016. Het doel is dan ook om deze afvalstroom in de toekomst gescheiden te gaan ophalen, wat momenteel niet het geval is; “Daar zijn we bezig, want dat kun

je nu niet gescheiden aanbieden als je in Amsterdam woont. En dat proberen we langzaam nu uit te breiden in de eerste wijk zijn we daarmee begonnen” (Strategisch Adviseur Afval en

Grondstoffen). Door middel van deze pilot kan de gemeente onderzoeken wat de invloed is van bronscheiding op de kwaliteit van de afvalstroom én de ingezamelde hoeveelheid (Gemeente Amsterdam, 2016). Ook kijkt de gemeente naar innovatieve oplossingen; “Stel je

hebt bijvoorbeeld een appartementencomplex en dan kun je zo'n vermaler, in de keuken installeren. Hierdoor worden etensresten vermaalt en apart van afvalwater opgevangen”

(Consultant). Deze etensresten kunnen dan weer worden vergist. Een ander voorbeeld van lokale innovatie is het Wasted (2019) concept. Dit is een project in Amsterdam Noord “waarbij

afval waarde krijgt. Dus mensen kunnen dan als ze bijv. hun zak plastic verpakkingen inleveren en de QR-code scannen waarde genereren aan hun afval (…). Ze krijgen ze korting bijvoorbeeld op brood of bioscoop in Amsterdam Noord” (Strategisch Adviseur Afval en Grondstoffen).

36 Bewoners kunnen verschillende soorten afval (plastic, glas, textiel en papier) inleveren in ruil voor munten die kunnen worden ingeleverd bij lokale ondernemingen voor korting.

Vanuit het onderzoeksrapport van Tno, Circle Economy & Fabric (2015), wat de start vormde voor zowel het circulair- als afvalbeleid in de gemeente Amsterdam was naast de organische afvalstroom de bouwsector een sector waarin veel afval gerecycled zou kunnen worden. “De

geschetste verbetering van het hergebruik van materialen en het daarmee samenhangend groter waarde behoud leidt tot significante materiaalbesparing van 500 duizend ton” (Tno, Circle

Economy & Fabric, 2015, p. 4). Dit zou bereikt moeten worden door het inzetten op slim ontwerpen; gebouwen ontwerpen met als doel ze beter geschikt te maken voor recyclen van materialen. Daarnaast gebruik maken van ontmanteling en scheiding waardoor het opnieuw gebruiken van de verkregen grondstoffen in de vorm van bouwafval makkelijker wordt en deze componenten ook hoogwaardig recyclen. Ten slotte moet er een grondstoffenbank worden opgezet wat het uitwisselen van grondstoffen tussen marktpartijen mogelijk maakt (Tno, Circle Economy & Fabric, 2015). Van deze aanbevelingen komt in het afvalplan niks terug, wel in het circulair innovatieprogramma van 2016 en 2019 in de vorm van projecten op lokale schaal.

Een voorbeeld hiervan werd genoemd tijdens het gesprek met twee architectes werkzaam in de gemeente, ook in het Koppelkansen project. Ze spraken over “the reuse of building materials in

new constructions” (Architect 1, Architect 2), waarmee ze doelde op het hoogwaardig recyclen

van verschillende soorten bouwmaterialen zoals beton en metalen in de casus Amstelstad. Een respondent schetste de situatie als volgt; “in the building sectors we see that it's crucial to to

reuse demolition waste. This is not about only transporting the waste when it's demolished. More important is how you design a building in a way that you can disassemble it. That's a regulation for a building construction sector not for the waste collection” (Expert Circulaire Economie).

Om bouwafval te kunnen hergebruiken moet het worden getransporteerd en opgeslagen wat zorgt voor een barrière in een stad die al “grond heet” (Consultant) is.

Voor de afvalstroom plastic, metalen en drankkartons [PMD] is het huidige beleid niet helemaal duidelijk. Volgens het afvalplan (Gemeente Amsterdam, 2016) wordt deze afvalstroom niet gescheiden opgehaald. Er is gekozen om plastic, metalen en drankkartons machinaal na te scheiden uit restafval. De reden hiervoor is dat dit een hoger scheidingspercentage oplevert (ca. 9% hoger). Dit percentage kan niet worden gehaald binnen vier jaar als de gemeente bronscheiding toepast. Daarnaast is “de kwaliteit van de plastic,

37

metalen en drankenverpakkingsfractie is voldoende vergelijkbaar bij nascheiden met die van de brongescheiden materialen” (Gemeente Amsterdam, 2016, p. 24). In het geschreven beleid

spreekt men ook van metalen in de PMD-stroom. Of deze vorm van beleid nog steeds wordt toegepast is onbekend, uit eigen onderzoek blijkt dat het wel gescheiden wordt opgehaald; “In

Amsterdam is het plastic en drankkartons. Blik moet gewoon bij 't restafval want het gaat met nascheiding eruit” (Strategisch Adviseur Afval en Grondstoffen). Ten tijde van het afronden van

dit onderzoek is het nieuwe afvalplan bijna af (Adviseur Bedrijfsafval), het is mogelijk dat de doelstellingen en manier van inzamelen recentelijk veranderd is. Hoe dan ook is er sprake van een afweging die de gemeente moet maken tussen bron- en nascheiding: “Dat is een beetje dus

die spanning die we zien ook en dan moeten we ook naar een soort optimum gaan. Wat kun je nou nog in de stad aan afvalcontainers neerzetten en vragen aan mensen en wat kunnen we beter achteraf met nascheiding gaan regelen” (Consultant).

Plastic wordt in ieder geval niet door het Afval en Energiebedrijf [AEB] gescheiden; “het plastic

gaat naar een andere verwerker” (Adviseur Bedrijfsafval). De reden hiervoor is dat de AEB

momenteel niet over een installatie bezit die het mogelijk maakt om plastic te scheiden (Strategisch Adviseur Afvalketen). In de toekomst moet dit gaan veranderen, in de haven van Amsterdam moet een scheidingsfabriek komen voor plastic afval, echter wordt deze niet gebouwd door de AEB maar door Umincorp en Milieu Service Nederland (Parool, 2018). De samenwerking tussen AEB en de gemeente is momenteel contractueel vastgelegd (Adviseur Bedrijfsafval, Strategisch Adviseur Afval en Grondstoffen, Expert Circulaire Economie) dus een samenwerking met een andere partij is vooralsnog niet mogelijk op het gebied van huishoudelijk afval. Toch is dit project opgenomen in het circulair innovatieprogramma (2019, p. 51).

GERELATEERDE DOCUMENTEN