• No results found

Rechtsvergelijking tussen het tuchtrecht, het civiele recht en het strafrecht

In dit hoofdstuk worden de resultaten uit hoofdstuk 3 met elkaar vergeleken. In de eerste paragraaf wordt de zwaarte van de opgelegde straf vergeleken binnen de drie rechtssystemen. In paragraaf 2 en 3 gebeurt dit met betrekking tot de zekerheid en de snelheid waarmee een straf wordt opgelegd. Dit alles leidt tot een eindconclusie welk rechtssysteem wel en welk systeem geen preventieve werking bezit binnen het profvoetbal.

4.1 De strafmaat

Zowel de gevangenisstraf, de schadevergoeding als de tuchtrechtelijke schorsing zijn straffen die qua strafmaat zwaar genoeg kunnen zijn. Belangrijk is de lengte van de gevangenisstraf, de hoogte van de schadevergoeding en de lengte van de opgelegde schorsing. Een gevangenisstraf is in Nederland een heftige sanctie en het is aannemelijk dat deze sanctie spelers kan afschrikken. Wanneer een speler wordt veroordeeld dan kan hij zijn beroep niet uitoefenen wat ernstige gevolgen kan hebben. De schadevergoeding tast het vermogen van spelers aan Geld is een belangrijke drijfveer in het leven en het is aannemelijk dat spelers niet zitten te wachten op hoge kostenposten. Nadeel van de schadevergoeding is dat tot op de dag van vandaag geen enkele speler in het profvoetbal deze schadevergoeding zelf heeft betaald. Dit ontneemt op dit vlak de schadevergoeding de afschrikkende werking. Voor het tuchtrecht is de preventieve werking afhankelijk van de schorsing. Het is aannemelijk dat een hoge schorsing spelers wel afschrikt en de schorsing preventief zal doorwerken. De taakstraf en vooral de strafrechtelijke boete lijken qua strafmaat niet zwaar genoeg om afschrikkend te werken. Voetballers leven in een "aparte" wereld en deze straffen lijken te licht om preventief te kunnen doorwerken in het profvoetbal.

Kijkende naar de strafmaat is het aannemelijk dat alleen de gevangenisstraf en de tuchtrechtelijke schorsing een preventieve werking bezitten in het profvoetbal. De andere straffen zijn te laag of worden in het geval van de schadevergoeding momenteel nog niet gevoeld door de overtreder.

4.2 De zekerheid dat een straf wordt opgelegd

In de literatuur en wetenschap wordt het feit dat een straf met zekerheid wordt opgelegd gezien als de cruciale factor die van invloed is op de preventieve werking van een straf. Dit is meteen het grote probleem waarom het civiele aansprakelijkheidsrecht en het strafrecht niet of nauwelijks preventief doorwerken in het profvoetbal. Sinds het bestaan van het profvoetbal heeft slechts één zaak de strafrechter gehaald. In het civiele recht hebben twee zaken uiteindelijk tot een schadevergoeding geleid. Dit is te weinig om preventief te kunnen doorwerken en spelers af te schrikken een bepaalde overtreding te begaan. De kans dat een civiele of strafrechtelijke sanctie wordt opgelegd, is gezien het aantal overtredingen dat de laatste veertig jaar is begaan, vrijwel niet aanwezig. Nu de pakkans in beide rechtssystemen zo klein is, is het onmogelijk beide rechtssystemen met straffen een preventieve status toe te schrijven. In het tuchtrecht is de kans dat een schorsing wordt opgelegd groot. Mocht de scheidsrechter een overtreding missen of verkeerd inschatten is het voor de KNVB

mogelijk een speler aan de hand van camerabeelden te schorsen. Spelers weten dat de kans groot is dat ze worden gepakt voor misdragingen en het is aannemelijk dat dit de spelers afschrikt.

Dit alles wordt ondersteund door de afgenomen interviews. De ondervraagden zijn onwetend met betrekking tot civielrechtelijke en strafrechtelijke vervolging. Hierdoor is het onmogelijk dat spelers worden afgeschrikt door de straffen uit het civiele en het strafrecht. Met betrekking tot de schorsingen uit het tuchtrecht geven de ondervraagden aan in sommige gevallen wel degelijk hun handelen aan te passen als de kans op een rode kaart groot is. De preventieve werking van het tuchtrecht is op dit vlak dan ook aannemelijk.

4.3 Snelheid waarmee een straf wordt opgelegd

In zowel het strafrecht als het civiele recht worden de sancties pas jaren na de overtreding opgelegd. Op deze manier treedt het preventieve karakter van de straf pas jaren na de overtreding in werking. In de tussentijd is het mogelijk dat de speler wederom dergelijke overtredingen begaat, omdat deze nog niet is afgeschrikt door de eventuele sanctie. Ook binnen de profvoetbalsport zal de opgelegde sanctie pas preventief doorwerken nadat deze is opgelegd. Kijkend naar de zaken die tot op heden in het profvoetbal hebben gespeeld, is het niet mogelijk om vast te stellen dat de snelheid waarmee deze zaken zijn afgehandeld bijdraagt aan de afschrikkende werking van de straf. De snelheid waarmee de straf wordt opgelegd draagt in het profvoetbal dan ook niet bij aan de preventieve werking die het strafrecht en civiele recht beogen te bezitten. In het tuchtrecht wordt snel gestraft en de overtreder wordt direct geconfronteerd met zijn daden. Spelers weten dat er snel gestraft wordt en dit kan afschrikken om een bepaalde overtreding te begaan. Deze speler weet immers dat hij de volgende wedstrijd geschorst is. In het tuchtrecht is het, in tegenstelling tot het strafrecht en het civiele recht verdedigbaar dat de snelheid waarmee wordt gestraft kan bijdragen aan de preventieve werking.

4.4 Conclusie

Vanuit het oogpunt van de straftheorie bepalen de drie straffactoren gezamenlijk de preventieve werking van een straf. Zoals hierboven omschreven komt aan het strafrecht geen preventieve werking toe in het profvoetbal. Zo is het, buiten de gevangenisstraf om, de vraag of deze sancties wel zwaar genoeg zijn om afschrikkend te werken. Naast de strafmaat is het belangrijkste probleem de zekerheid dat een straf wordt opgelegd. Deze is gelet op het verleden vrijwel niet aanwezig. Nu de pakkans vrijwel nul is, zullen de straffen niet afschrikkend werken binnen het profvoetbal. Ook de snelheid waarmee de straf wordt opgelegd, draagt niet bij aan de preventieve werking van de op te leggen sancties. De eindconclusie is dat het strafrecht tot op heden geen preventieve werking bezit binnen het profvoetbal.

Voor het civiele aansprakelijkheidsrecht geldt grotendeels hetzelfde als voor het strafrecht. Civiele zaken duren eindeloos en dit draagt niet bij aan de preventieve werking van de schadevergoeding. Ook de strafmaat is een probleem binnen het civiele recht. Er zijn nog geen spelers die zelf zijn opgedraaid voor de schadevergoeding. Dit ontneemt de schadevergoeding de preventieve werking die het beoogt te bezitten binnen het civiele recht. De belangrijkste oorzaak dat het civiele recht niet preventief doorwerkt in het profvoetbal is de pakkans. De zekerheid dat een straf wordt opgelegd is zo klein dat dit niet afschrikkend werkt voor spelers. Dit alles samenvattend is het onmogelijk enige preventieve status aan de schadevergoeding en het civiele aansprakelijkheidsrecht toe te schrijven.

Het tuchtrecht en de schorsing die op basis hiervan kan worden opgelegd, bezit wel deze preventieve werking. Spelers willen hun beroep uitoefenen en willen niet geschorst worden voor belangrijke wedstrijden. Daarnaast is in het tuchtrecht de pakkans groot. Spelers weten dat ze aan de hand van camerabeelden kunnen worden geschorst en het is aannemelijk dat deze pakkans spelers afschrikt. Ook de snelheid waarmee de schorsing wordt opgelegd, kan bijdragen aan de preventieve werking van het tuchtrecht. Spelers worden de volgende wedstrijd al geschorst en dit kan afschrikken een bepaalde overtreding te begaan. Daarnaast zal de preventieve werking snel intreden omdat de speler snel geconfronteerd wordt met zijn handelen.

De eindconclusie is dan ook dat kijkend naar de straftheorie, het strafrecht en het civiele recht met bijbehorende sancties geen preventieve werking hebben in het profvoetbal. De grootste oorzaak hiervoor is dat in het verleden vrijwel geen strafrechtelijke of civielrechtelijke sancties zijn opgelegd. Het tuchtrecht werkt echter wel preventief door in het profvoetbal en de belangrijkste redenen hiervoor zijn, de grote pakkans, de schorsing, de bestraffing en de snelheid waarmee de schorsing wordt opgelegd.