• No results found

Hoofdstuk 5 Verbeterpunten tuchtrecht

5.2 Bureau Halt

De KNVB is een campagne gestart in combinatie met Halt.56 De achterliggende gedachte van deze

campagne is voetballers die zich buitensporig hebben gedragen, door middel van een cursus te leren hoe zij in de toekomst moeten handelen. Dit traject bevat een cursus waarbij een Halt-medewerker de speler aan de hand van gesprekken, opdrachten en beeldfragmenten inzicht probeert te geven in zijn eigen gedrag.57 Deze cursus wordt nog slechts gebruikt als test en de KNVB kan spelers nog niet

verplichten hieraan deel te nemen. De spelers die wel vrijwillig deelnamen aan het experiment, werden gekort op de opgelopen schorsing. De spelers die deelname weigerden, moesten de volledige schorsing uitzitten. Hoewel de insteek van dit onderzoek het profvoetbal is, wil dit niet zeggen dat het amateur- of het jeugdvoetbal geen invloed heeft. Iedere profvoetballer is ooit als jeugdvoetballer bij een amateurclub begonnen en wordt hier gevormd tot de profvoetballer die hij vele jaren later is. Het is denkbaar dat een speler die zich in de jeugd buitensporig gedraagt, niets leert van een eventuele schorsing. Dit geldt uiteraard niet voor alle spelers. Sommige spelers zullen wel degelijk schrikken van een lange schorsing en hier in hun maatschappelijke kring op worden aangesproken. De groep waarvoor deze sanctie is bedoeld, is de groep die niet schrikt van een schorsing en herhaaldelijk buitensporige overtredingen begaat. Dit is ook de groep die weigerde mee te doen aan de cursus en het eigen gedrag bagatelliseerde.

Er zijn talloze verhalen over profvoetballers die zich in de jeugd structureel misdroegen en dit bij verschillende profclubs nog steeds deden. Enkele voorbeelden zijn Mario Balotelli, Edgar Davids en Royston Drenthe. Het is goed denkbaar dat een deelname aan een verplichte cursus bij deze spelers veel problemen in een later stadium had kunnen voorkomen. De KNVB wil op deze manier problemen bij de kern aanpakken. Wel dient vermeld te worden dat zolang deze cursus niet verplicht wordt opgelegd door de tuchtcommissie, de toegevoegde waarde ernstig betwijfeld kan worden. Er moet een bepaalde zekerheid zijn dat een straf wordt opgelegd om afschrikkend te werken, zo is gebleken uit dit onderzoek. Daar deze straf nu nog niet verplicht kan worden opgelegd, is de kans bij lange schorsingen wel aanwezig, maar is het alsnog niet verplicht deze straf te ondergaan. De niet- verplichte deelname aan deze cursus ontneemt dit Halt-traject de afschrikkende werking die het beoogt. Zolang de straf niet verplicht wordt opgelegd, is de preventieve werking hiervan afwezig. Desondanks wordt er uit de praktijk positief gereageerd op de cursus, zo blijkt uit verschillende artikelen. Uit het artikel met betrekking tot jeugdspeler Reno blijkt dat de straf wel degelijk een preventieve werking kan bezitten. Reno is een speler die vrijwillig heeft meegewerkt aan de cursus, en geeft aan ervan geleerd te hebben. Ook zijn teamgenoten is de cursus van Reno niet ontgaan. In het veld wordt vaak geroepen 'pas op anders moet je net als Reno op cursus'.58 Dit geeft aan dat de

straf zowel voor Reno als zijn teamgenoten afschrikkend heeft gewerkt. De cursus wordt blijkbaar als dusdanig ernstig ervaren dat spelers elkaar waarschuwen binnen het voetbalveld. Dit sluit aan bij de

56 ‘Training Sport & Gedrag onderdeel van tuchtrechtsysteem amateurvoetbal’, Halt 28 november 2015, halt.nl (zoek op Training Sport & Gedrag onderdeel van tuchtrechtsysteem amateurvoetbal)

57 B. Endedijk, ‘Agressie in sport. Rustig aan Reno, je wil toch niet wéér naar Halt?’, KNVB 28 november 2015, knvb.nl

58 B. Endedijk, ‘Agressie in sport. Rustig aan Reno, je wil toch niet wéér naar Halt?’, KNVB 28 november 2015, knvb.nl

straftheorie die stelt dat de strafmaat een factor is die medebepalend is voor de preventieve werking van een straf. Het bovenstaande artikel volgende en het feit dat veel spelers hebben geweigerd aan de cursus deel te nemen, maakt het aannemelijk dat dit Halt-traject als een pittige straf wordt ervaren. Het is dan ook aannemelijk dat wanneer deze straf in de toekomst verplicht wordt opgelegd dit de preventieve werking van het tuchtrecht zal vergroten.

5.3 De videoscheidsrechter

In veel sporten is de videoscheidsrechter al jarenlang een bekend fenomeen. In sporten als rugby, basketbal, tennis en hockey wordt menig keer per wedstrijd het spel stilgelegd om terug te kijken. Gek genoeg is een videoscheidsrechter in de voetbalsport nooit doorgedrongen. In de hedendaagse voetbalsport zijn de belangen op dit moment groot. Zowel de KNVB als de FIFA beseft de noodzaak van de videoscheidsrechter. De KNVB experimenteert sinds het seizoen 2013-2014 met de videoscheidsrechter, zij het offline dus zonder directe verbinding met de scheidsrechter. Vanaf het seizoen 2016-2017 is het de bedoeling om tijdens het bekertoernooi de microfoon aan te zetten. Zo ontstaat er een online-verbinding tussen de scheidsrechter en de videoscheidsrechter. Het idee is als volgt: de videoscheidsrechter zit met twee technici in het busje naast het stadion. Hij volgt de wedstrijd via minimaal zes camera's en kan herhalingen opvragen om zo de scheidsrechter te adviseren bij een besluit. Om het spel niet dood te fluiten, kan de videoscheidsrechter alleen ingrijpen bij zogeheten 'ingrijpende momenten' zoals bij rode kaarten, doelpunten en strafschoppen. De videoscheidsrechter krijgt ongeveer tien seconden om het beeld terug te kijken en een beslissing te nemen. In dit tijdsbestek kan hij de beelden enkele keren terugkijken en een oordeel vellen.59

Dit bekijkend vanuit de straftheorie kan de videoscheidsrechter een belangrijk middel zijn om de preventieve werking van het tuchtrecht te vergroten. De pakkans wordt als belangrijkste straffactor genoemd om de preventieve werking van een straf te bewaken. Nu de videoscheidsrechter kan ingrijpen, vergroot dit de pakkans van een overtreder aanzienlijk. Het feit dat spelers die overtredingen maken buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter alsnog direct kunnen worden bestraft, zal spelers mogelijk afschrikken.

Ook is het aannemelijk dat de snelheid waarmee de straf wordt opgelegd bijdraagt aan de preventieve werking van het tuchtrecht. Momenteel weten spelers dat wanneer de scheidsrechter een overtreding mist, achteraf toch een schorsing kan worden opgelegd. Deze schorsing vindt een week later plaats, in het slechtste geval enkele weken later. Het is twijfelachtig of dit een speler in de wedstrijd afhoudt van dergelijke gedragingen. Nu de straf meteen kan worden opgelegd en het team hiermee benadeeld wordt, is het denkbaar dat dit een extra prikkel geeft dergelijke handelingen niet te verrichten. Het is dan ook aannemelijk dat de snelheid waarmee de straf wordt opgelegd in dit geval de preventieve werking van de straf vergroot.

In de praktijk wordt enthousiast gereageerd op de komst van de videoscheidsrechter. Mario van der Ende, oud-scheidsrechter en docent Arbitrage bij de KNVB, is zeer enthousiast over het gebruik van een videoarbiter. Hij geeft aan dat alles wat bijdraagt aan een eerlijk spelverloop de voetbalsport ten goede komt. Deze mening wordt gedeeld door de nog actieve topscheidsrechter Pieter Vink. Beide scheidsrechters vinden dat een oud-topscheidsrechter plaats moet nemen in het busje. Wanneer dit niet het geval is, bevordert dit niet de kwaliteit van de beslissing en wordt het probleem van het veld

59 ‘KNVB gaat experimenteren met videoscheidsrechter’, NOS 8 januari 2016, nos.nl (zoek op KNVB gaat experimenteren met videoscheidsrechter)

naar de situatie buiten het stadion verlegd. De KNVB heeft hier al op gereageerd met een statement dat het inderdaad zal gaan om oud-topscheidsrechters die wekelijks in het busje zullen plaatsnemen.60

Samenvattend is het verdedigbaar dat de videoscheidsrechter de preventieve werking van het tuchtrecht zal vergroten. De grote kans dat de rode kaart wordt opgelegd en de snelheid waarmee deze kaart wordt opgelegd, staan hierin centraal. Een speler beseft dat hij direct van het veld wordt gestuurd en dit zal afschrikken een bepaalde overtreding te begaan. Dit alles maakt het aannemelijk dat de intreding van de videoscheidsrechter de preventieve werking van het tuchtrecht zal vergroten.

5.4 Conclusie

Uit het vorige hoofdstuk van dit onderzoek is bepaald dat alleen het tuchtrecht een preventieve werking heeft in het profvoetbal. Om de preventieve werking in de toekomst te behouden en te vergroten, is de KNVB met een aantal experimenten gestart. In de eerste plaats dient er in de toekomst zwaarder te worden gestraft. De schorsingen moeten langer worden en aansluiten bij de schorsingen in het jeugd- en amateurvoetbal. Het verhogen van de schorsing sluit aan bij de straftheorie waarin wordt uitgegaan van het principe 'hoe zwaarder de straf hoe groter de preventieve werking'. Zwaardere straffen moeten spelers afschrikken een buitensporige overtreding te begaan.

Een tweede experiment heeft betrekking op het jeugdvoetbal. Spelers die lange schorsingen krijgen opgelegd, kunnen ervoor kiezen een traject bij Bureau Halt te volgen. Volgens de straftheorie moet een straf zwaar genoeg zijn om preventief te werken. Uit het artikel van Reno en het feit dat veel spelers de straf weigerden, kan worden afgeleid dat de straf als relatief zwaar wordt ervaren. Hoewel de strafmaat zwaar genoeg lijkt, speelt de zekerheid waarmee een straf wordt opgelegd hier een doorslaggevende rol. De cursus kan niet verplicht worden opgelegd en dit ontneemt de straf de preventieve werking die wordt nagestreefd. De KNVB zal deze cursus in de toekomst verplicht moeten opleggen om de preventieve werking die de straf nastreeft te kunnen bereiken.

Als laatste experiment is er de intrede van de videoscheidsrechter. Deze videoscheidsrechter assisteert de scheidsrechter en kan aan de hand van beelden ingrijpen in de wedstrijd. De pakkans van spelers die zich misdragen, wordt hierdoor aanzienlijk vergroot. Daarnaast zijn de spelers zich ervan bewust dat ze direct worden bestraft. Het is aannemelijk dat deze beide factoren de preventieve werking van het tuchtrecht zullen vergroten.

60 L. Bloemhof, ‘Videoscheidsrechter is grote stap in ontwikkeling van het voetbal’, De Volkskrant 8 januari 2016, volkskrant.nl

Hoofdstuk 6 Conclusies

Dit hoofdstuk vat kort samen wat in eerdere hoofdstukken is behandeld. Hierin wordt per hoofdstuk de conclusie gegeven en kort toegelicht hoe deze conclusie tot stand is gekomen.

Voor overtredingen op het voetbalveld kun je als voetballer worden aangesproken volgens drie rechtssystemen. In de eerste plaats is er het tuchtrecht. Op basis van het tuchtrecht kan een speler geschorst worden als deze in strijd handelt met de normen en waarden van de KNVB. De KNVB heeft hiervoor codes ontwikkeld die de ernst van de overtreding bepalen; de tuchtcommissie bepaalt zelf de strafmaat. Daarnaast is het mogelijk dat een speler wordt aangesproken via het strafrecht. In dit geval zal de speler worden aangesproken voor een (zware) mishandeling art. 300-302 Sr. Er dient dan sprake te zijn van een wederechtelijke gedraging die met opzet is gepleegd. Vooral het aantonen van opzet is in sport- en spelsituaties en zeker in het voetbal vaak een onmogelijke taak. Als laatste kan een speler worden aangesproken via het civiele recht. De rechtsgrond is in dezen het plegen van een onrechtmatige daad art.6:162 BW. Hier moet worden aangetoond dat er sprake is van een onrechtmatige gedraging. Dit is makkelijker te bewijzen dan in het strafrecht, omdat opzet hier geen rol speelt.

Om buitensporige overtredingen terug te dringen, is het van belang te kijken naar de preventieve werking van de rechtssystemen. Schrikken de straffen die mogelijk worden opgelegd spelers af een bepaalde overtreding te begaan. In dit onderzoek is gekozen om de straftheorie die voortkomt uit het strafrecht toe te passen op het profvoetbal. Deze straftheorie gaat ervan uit dat er drie factoren van invloed zijn op de preventieve werking van een straf. In de eerste plaats is de strafmaat van belang. Hoe zwaarder er gestraft wordt hoe groter de preventieve werking van de straf zal zijn. Ten tweede speelt de zekerheid dat een straf wordt opgelegd een belangrijke rol. Hoe groter de pakkans hoe meer dit potentiële overtreders zal afschrikken. Als laatste kan de snelheid waarmee de straf wordt opgelegd de preventieve werking van een straf vergroten. Hoe sneller de straf wordt opgelegd hoe groter de preventieve werking van de straf zal zijn. Deze drie factoren hangen nauw samen en bepalen gezamenlijk of een straf wel of niet preventief doorwerkt. De preventieve werking van de rechtssystemen wordt bewaakt door verschillende sancties. Het is de vraag of deze straffen wel afschrikkend werken in het profvoetbal. In het strafrecht zijn de sancties een gevangenisstraf, een taakstraf en een strafrechtelijke boete. In het civiele aansprakelijkheidsrecht is de sanctie een schadevergoeding en in het tuchtrecht kan de speler geschorst worden.

Kijkend naar de straftheorie is het onwaarschijnlijk dat de straffen uit het strafrecht preventief doorwerken in het profvoetbal. De gevangenisstraf kan als zwaar genoeg worden beschouwd om afschrikkend te werken, maar is in het verleden nog nooit opgelegd. Er dient een bepaalde pakkans te zijn om afschrikkend te werken. Deze pakkans blijkt niet aanwezig te zijn en dit ontneemt de gevangenisstraf het preventieve karakter. Ditzelfde geldt voor de taakstraf en de strafrechtelijke boete. Bij deze sancties is het ook nog de vraag of de strafmaat voetballers wel zal afschrikken. Dit lijkt, gelet op het salaris en de vrije tijd die een voetballer heeft, niet aannemelijk. Binnen het civiele aansprakelijkheidsrecht dient de dreigende schadevergoeding spelers af te schrikken bepaalde handelingen te begaan. Of de schadevergoeding afschrikkend werkt, is in de eerste plaats afhankelijk van de hoogte van het bedrag. Daarnaast is het van belang door wie deze schadevergoeding bekostigd wordt. Een straf moet een bepaalde zwaarte bezitten om afschrikkend te werken. Deze ontbreekt wanneer deze te laag is of deze niet door de speler zelf wordt betaald. Eveneens als bij het

strafrecht is de kans nihil dat een overtreding leidt tot civielrechtelijke aansprakelijkheid. De pakkans is te laag om afschrikkend te werken binnen het profvoetbal. De laatste factor binnen de straftheorie heeft betrekking op de snelheid waarmee de straf wordt opgelegd. Zowel strafrechtelijke als civielrechtelijke procedures duren jaren, wat niet bijdraagt aan de preventieve werking die een straf beoogt te bezitten. Het tuchtrecht streeft de preventieve werking na door het opleggen van schorsingen. Als de schorsing lang genoeg is of voor een belangrijke wedstrijd is, dan is het aannemelijk dat dit voetballers afschrikt. Voetballen is een beroep en men wil geen wedstrijden missen. De pakkans in het tuchtrecht is groot. Alles wordt op camerabeelden vastgelegd en de KNVB kan spelers ook achteraf schorsen. Doordat deze pakkans zo groot is, is het aannemelijk dat spelers beseffen dat ze zich correct moeten gedragen. In het tuchtrecht is het in tegenstelling tot het civiele en strafrecht wel goed denkbaar dat de snelheid waarmee de straf wordt opgelegd de preventieve werking van de straf versterkt. Spelers beseffen dat ze direct geschorst kunnen worden en zo direct geconfronteerd worden met hun buitensporig handelen.

Om deze preventieve werking van het tuchtrecht te behouden en in de toekomst te vergroten, is de KNVB met een aantal experimenten gestart. In de eerste plaats dient er in de toekomst zwaarder te worden gestraft. De schorsingen moeten langer zijn en aansluiten bij de schorsingen in het jeugd- en amateurvoetbal. Het verhogen van de schorsing sluit aan bij de straftheorie waarin wordt uitgegaan van het principe 'hoe zwaarder de straf hoe groter de preventieve werking'. De zwaardere straffen dienen spelers af te schrikken een buitensporige overtreding te begaan.

Een tweede experiment heeft betrekking op het jeugdvoetbal. Spelers die lange schorsingen krijgen opgelegd, kunnen ervoor kiezen een traject bij Halt te volgen. Uit de straftheorie komt voort dat een straf zwaar genoeg moeten zijn om preventief te werken. De praktijk leert dat veel spelers de straf weigerden, waaruit kan worden afgeleid dat de straf als relatief zwaar wordt ervaren. Hoewel de strafmaat zwaar genoeg lijkt, speelt de zekerheid waarmee de straf wordt opgelegd een doorslaggevende rol. De cursus kan niet verplicht worden opgelegd en dit ontneemt de straf de preventieve werking die wordt nagestreefd. De KNVB zal deze cursus in de toekomst moeten verplichten om de preventieve werking te kunnen bereiken.

Het laatste experiment is er de intreding van de videoscheidsrechter. Deze videoscheidsrechter assisteert de scheidsrechter en kan aan de hand van beelden ingrijpen in de wedstrijd. De pakkans van spelers die zich misdragen, wordt hierdoor aanzienlijk vergroot. Daarnaast weten spelers dat ze direct worden bestraft. Het is aannemelijk dat deze beide factoren de preventieve werking van het tuchtrecht zullen vergroten.

Eindconclusie

Dit alles samenvattend is het verdedigbaar dat aan zowel het civiele als het strafrecht geen preventieve werking toekomt. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn de strafmaat en de pakkans. Daarnaast duren zaken jaren, wat niet bijdraagt aan de preventieve werking van de hierboven beschreven rechtssystemen en sancties. De schorsing uit het tuchtrecht werkt, kijkend naar de straftheorie, wel preventief. Spelers weten dat ze gepakt worden bij buitensporig handelen. Daarnaast lijkt de schorsing qua strafmaat zwaar genoeg te zijn om afschrikkend te werken. Als laatste draagt de snelheid waarmee de schorsing wordt uitgesproken bij aan de preventieve werking. Dit alles samenvattend is het aannemelijk dat het tuchtrecht momenteel het enige rechtssysteem is dat een preventieve werking heeft in het profvoetbal.

Literatuurlijst

Boeken

Asser/Hartkamp & Sieburgh 2009

A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht, Deel 6-II*, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2009 De Koning 2009

J.B. de Koning, Buitenspel, Amstelveen: Totemboek 2009 Lindenbergh 2008

S.D. Lindenbergh, Schadevergoeding (algemeen deel 1), Deventer: Kluwer 2008 Spier e.a. 2009

J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009 Van den Wyngaert 2006

C. van den Wyngaert, Strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen: Maklu-Uitgevers 2006

Vansweevelt 1997

T. Vansweevelt, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Antwerpen - Apeldoorn: Maklu-Uitgevers 1997

Verbaan 2013

J.H.J. Verbaan, Strafprocesrecht begrepen, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2013

Tijdschriftartikelen

Brunner, NJ 1996

C.J.H. Brunner, annotatie bij Hoge Raad 11 november 1994, NJ 1996, 376 (Judoworp) De Doelder, Ars Aequi 1996

H. de Doelder, 'Rode draad Sport en recht', Ars Aequi 1996, nr. 45, 7/8, p. 484 Hartlief & Tjittes, VR 1992

T. Hartlief & R.P.J.L. Tjittes, ‘Het spel en de knikkers’, VR 1992-3, p. 57-61 Paijmans, Letsel&Schade 2015

B.M. Paijmans, ‘Sport en spel. In de verlenging’, Letsel&Schade 2015, nr. 4 Van Mullem, Ars Aequi 2003

N.K. van Mullem, ‘Aansprakelijkheid bij sport en spel’, Ars Aequi 2003, nr. 52, p. 165-170 Van Bakelen & Giltay Veth, Sport en Recht 1993

F.A. van Bakelen & N.J.P. Giltay van Veth, 'Juridische aspecten van letselschade in de sport en Sport in de Europese Gemeenschap na 1992', Sport en Recht 1993, p.17

Jurisprudentie

Hoge Raad 22 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7087 Rechtbank Den Haag 6 februari 2008, LJN BC3860

Rechtbank Haarlem 11 februari 2009, ECLI:NL:RBHAA:009:7675 HR 7 april 2006, NJ 2006, 244 (Der Bildtpollen/Miedema) HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 (Kelderluik)

HR 31 januari 1919, NJ 1919, 161 (Lindenbaum/Cohen) Hoge Raad 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natrappen)

Elektronische bronnen

‘Bekende gestrafte wielrenners voor dopinggebruik’, InfoNu Sport 6 augustus 2012, Sport.infonu.nl Bloemhof, De Volkskrant 8 januari 2016

L. Bloemhof, ‘Videoscheidsrechter is grote stap in ontwikkeling van het voetbal’, De Volkskrant 8 januari 2016, Volkskrant.nl

Dessal, InfoNu 14 april 2013

Dessal, ‘Eredivisie: gele kaarten, rode kaarten, schorsingen 2015/16’, InfoNu 14 april 2013, Infonu.nl Endedijk, InfoNu 14 april 2013

B. Endedijk, ‘Agressie in sport. Rustig aan Reno, je wil toch niet wéér naar Halt?’, KNVB 28 november 2015,