• No results found

6 Rechtsvergelijking met Duitsland en de Verenigde Staten

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt tussen het Nederlandse rechtstelsel en het Duitse en Amerikaanse rechtstelsel teneinde de Nederlandse vennootschappelijke en fiscale verwerking in een beperkt internationaal perspectief te zien. In de conclusie wordt antwoord gegeven op de vijfde deelvraag, welke luidt als volgt: ‘Hoe verhoudt het Nederlandse rechtstelsel ten aanzien van

leasecontracten zich ten opzichte van het Duitse en Amerikaanse rechtstelsel?’

6.2 Duitsland

6.2.1 Vennootschappelijke verwerking leasecontracten in Duitsland

De IFRS-standaarden zijn sinds 2005, op grond van de Europese IAS-verordening, verplicht voor alle Europese beursgenoteerde ondernemingen.81 Aangezien Duitsland een lidstaat van de EU is, zijn alle Duitse beursgenoteerde ondernemingen verplicht hun jaarrekening op te stellen conform de IFRS- standaarden. IFRS 16 is derhalve van toepassing op de verwerking van leasecontracten in de jaarrekeningen van Duitse beursgenoteerde ondernemingen. Hieruit vloeit voort dat het onderscheid tussen financiële en operationele leaseovereenkomsten niet meer van invloed is op de verwerkingswijze in de jaarrekening van de lessee. Alle leaseovereenkomsten worden in beginsel geactiveerd op de balans van de lessee, tenzij sprake is van een leaseovereenkomst met een leasetermijn van minder dan 12 maanden zonder koopoptie of een leaseovereenkomst waarvan het leaseobject een nieuwprijs heeft van minder dan USD 5.000.82 Aangezien de IFRS 16 standaard uitvoerig is besproken in paragraaf 3.4 wordt hiernaar verwezen met betrekking tot de verwerking van leasecontracten in de vennootschappelijke jaarrekening van Duitse beursgenoteerde ondernemingen.

6.2.2 Fiscale verwerking leasecontracten in Duitsland

In de Duitse fiscale wet- en regelgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen financiële en operationele leaseovereenkomsten.83 Er wordt voor de kwalificatie van een leaseovereenkomst een onderscheid gemaakt tussen het juridische en het economische eigendom. Activa worden toegerekend

81 Verordening (EG) nr. 1606/2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen 82 IFRS 16:5,6 en 8

aan de economisch eigenaar van het activum.84 De economisch eigenaar van een actief is degene die het economische risico loopt en de economische voordelen verkrijgt uit het activum. Het is van belang om de economisch eigenaar van een activum te identificeren om te bepalen wie het recht heeft om de afschrijvingslasten ten laste van de winst-en-verliesrekening te brengen. Aangezien het ten aanzien van leaseovereenkomsten lastig kan zijn om te bepalen wie de economisch eigenaar van het leaseobject is, heeft de Duitse belastingdienst richtlijnen uitgevaardigd waarmee de economisch eigenaar bepaald kan worden.85 Deze richtlijnen worden ook wel de ‘Leasing-Erlasse’ genoemd.86 Uit de Leasing-Erlasse volgt dat indien de lessor zowel het economische als het juridische eigendom van het leaseobject bezit, dat de lessee alle leasebetalingen direct ten laste van haar winst-en-verliesrekening mag brengen en zij het leaseobject niet hoeft te activeren op haar balans. Indien het economische eigendom van het leaseobject bij de lessee ligt, dan dient de lessee de kostprijs van het leaseobject te activeren op haar balans en de bijbehorende leaseverplichting te passiveren. De lessee dient het rentebestanddeel en de vergoeding die zij aan de lessor betaalt voor het gebruik van het activum direct ten laste van de winst-en-verliesrekening te nemen. Daarnaast dient de lessee af te schrijven over de kostprijs van het leaseobject.87

Er wordt in de Lease-Erlasse een onderscheid gemaakt tussen een zogenoemde Vollmortisation- leaseovereenkomst en een Teilamortisation-leaseovereenkomst. Ten aanzien van een Vollmortisation- leaseovereenkomst wordt de kostprijs van het leaseobject tijdens de leasetermijn volledig terugverdiend. Er wordt binnen deze categorie een onderscheid gemaakt tussen de volgende drie leaseovereenkomsten. Ten eerste wordt als sprake is van een leaseovereenkomst zonder koopoptie en zonder optie om de leasetermijn te verlengen, de lessor als economisch eigenaar van het leaseobject aangemerkt indien de leasetermijn tussen de 40% en 90% van de economische levensduur van het leaseobject ligt. Ten tweede wordt de lessee als economisch eigenaar van het leaseobject geclassificeerd indien sprake is van leaseovereenkomsten met een koopoptie, waarvan de leasetermijn tussen de 40% en 90% van de economische levensduur van het leaseobject ligt. Daarnaast moet de koopoptie-prijs gelijk zijn aan de boekwaarde of de reële marktwaarde van het leaseobject ten tijde waarop de koopoptie wordt uitgeoefend ervan uitgaande dat een lineaire afschrijvingsmethode wordt gebruikt. Tot slot is de lessee de economisch eigenaar van het leaseobject als het leaseobject specifiek gemaakt is voor het gebruik van

84 Zie artikel 39, lid 2 Abgabenordnung

85 A. Perdelwitz. Germany Corporate Taxation, 2018, IBFD, par. 1.5.2.1 Lease agreements 86 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 147

de lessee.88 Er is sprake van een Teilamortisation-leaseovereenkomst als de kostprijs van het leaseobject gedurende de leasetermijn niet volledig wordt terugverdiend. De lessor wordt aangemerkt als de economisch eigenaar van het leaseobject indien de leasetermijn minimaal 40% van de economische levensduur en maximaal 90% van de economische levensduur van het leaseobject beslaat. De lessor heeft gedurende de leasetermijn slechts recht op een gedeeltelijke vergoeding van de kosten die door hem gemaakt worden ten behoeve van het leaseobject.89 Er zijn drie soorten leaseovereenkomsten die worden onderscheiden binnen deze categorie, namelijk leaseovereenkomsten waarbij de lessor het recht heeft om het leaseobject aan te bieden aan de lessee, leaseovereenkomsten waarbij de lessor deelneemt in de vermogenswinst bij verkoop van het leaseobject door de lessee en leaseovereenkomsten die door die lessee tussentijds opgezegd kunnen worden. Als er sprake is van een leaseovereenkomst waarbij de lessor een putoptie heeft en derhalve het recht heeft om het leaseobject te verkopen aan de lessee, dan wordt de lessor aangemerkt als de economisch eigenaar van het leaseobject. Het tweede soort leaseovereenkomst is een overeenkomst waarbij het leaseobject aan het einde van de leasetermijn wordt verkocht door de lessor en de lessee deelneemt in het verkooprisico van de vermogenswinst bij de verkoop van het leaseobject. De lessor wordt ten aanzien van dit soort leaseovereenkomsten aangemerkt als de economisch eigenaar van het leaseobject. Tot slot wordt de lessor ook als de economischeeigenaar van het leaseobject aangemerkt indien de lessee het recht heeft op de leaseovereenkomst tussentijds op te zeggen.90

Concluderend kan worden gezegd dat er in de Duitse fiscale wet- en regelgeving een onderscheid wordt gemaakt tussen operationele en financiële leaseovereenkomsten. De economisch eigenaar van het leaseobject is bepalend voor de kwalificatie van een leaseovereenkomst als operationele of financiële leaseovereenkomst. Indien sprake is van een financiële leaseovereenkomst, dan ligt het economische eigendom van het leaseobject bij de lessee. Als daarentegen het economische eigendom van het leaseobject bij de lessor ligt, is er sprake van een operationele leaseovereenkomst. De lessee moet het leaseobject enkel activeren in haar balans als sprake is van een financiële leaseovereenkomst.

6.2.3 Verhouding vennootschappelijke en fiscale verwerking leasecontracten in Duitsland

Het fiscale winstbepalingsstelsel in Duitsland is gebaseerd op het ‘formelle Maszgeblichkeit’-beginsel. Op grond van dit beginsel volgt de fiscale balans in principe de vennootschappelijke balans, tenzij er

88 A. Perdelwitz. Germany Corporate Taxation, 2018, IBFD, par. 1.5.2.1.1 Full amortization lease agreements 89 A. Perdelwitz. Germany Corporate Taxation, 2018, IBFD, par. 1.5.2.1.2 Partial amortization contracts 90 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 150-151

specifieke fiscale regelgeving van kracht is waardoor het volgen van de vennootschappelijke balans niet is toegestaan.91 Op grond van IFRS 16 dienen ondernemingen het gebruiksrecht van het leaseobject van zowel operationele leaseovereenkomsten als financiële leaseovereenkomsten te activeren op de balans van de lessee. Op grond van het ‘formelle Masgeblichkeit’-beginsel dient de fiscale balans in beginsel de vennootschappelijke balans te volgen, waardoor Duitse ondernemingen de leaseovereenkomsten moeten activeren op de balans van de lessee. Echter, aangezien de behandeling van leaseovereenkomsten specifiek is geregeld in de Duitse wet- en regelgeving zoals beschreven in paragraaf 6.2.2, kan betoogd worden dat de lessee een leaseovereenkomst alleen hoeft te activeren in haar fiscale balans indien zij wordt aangemerkt als de economisch eigenaar. Als de behandeling van leaseovereenkomsten op grond van het ‘formelle Masgezblichkeit’-beginsel in de fiscale balans moet afwijken van de vennootschappelijke balans, dan ontstaat er een verschil tussen de fiscale balans en de vennootschappelijke balans van de lessee als er sprake is van een operationele leaseovereenkomst. De lessee moet in dat geval in haar vennootschappelijke balans een uitgestelde belastinglatentie opnemen.

6.3 Verenigde Staten

6.3.1 Vennootschappelijke verwerking leasecontracten in de Verenigde Staten

De IFRS verslaggevingsregels zijn tot stand gekomen met het doel om tot een wereldwijde verslaggevingsstandaard voor de externe financiële verslaggeving te komen. Hiermee wordt beoogd om de vergelijkbaarheid van jaarrekeningen te bevorderen. Op 15 november 2017 heeft de Securities and Exchange Commission (‘SEC”) besloten om de IFRS standaarden te erkennen, waardoor buitenlandse ondernemingen die beursgenoteerd zijn aan een Amerikaanse beurs kunnen volstaan met een jaarrekening die is opgesteld volgens de IFRS standaarden.92 Echter zijn de IFRS standaarden tot op heden nog niet geaccepteerd als verslaggevingsstandaard voor binnenlandse ondernemingen. Amerikaanse ondernemingen moeten hun jaarverslag opstellen op grond van de United States Generally Accepted Accounting Principles (“US GAAP”). Dit betekent dat Amerikaanse ondernemingen de IFRS 16 standaard niet implementeren in hun vennootschappelijke jaarrekening. Echter heeft de Financial Accounting Standards Board (“FASB”) op 25 februari 2016 ook een nieuwe richtlijn uitgevaardigd, namelijk de Accounting Standards Codification 842 – Leases, met betrekking tot de verwerking van

91 J. Hoogendoorn. Fiscale winstbepaling en vennootschappelijke jaarrekening: Goed koopmansgebruik en de in het maatschappelijk verkeer als

aanvaardbaar beschouwde normen, 2000, p. 153

leaseovereenkomsten in de vennootschappelijke jaarrekening.93 Deze richtlijn komt in grote lijnen overeen met de IFRS 16 standaard.94 De ASC 842 standaard is verplicht voor boekjaren beginnend na 15 December 2018. Op grond van ASC 842 is de lessee verplicht om het gebruiksrecht van het leaseobject te activeren in haar balans en een bijbehorende leaseverplichting te passiveren.95 Indien de leaseovereenkomst een leasetermijn bevat van minder dan 12 maanden, dan mag de onderneming ervoor kiezen om het gebruiksrecht van het leaseobject niet te activeren. In dat geval worden de leasebetalingen direct ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht. Echter blijft het onderscheid tussen een financiële leaseovereenkomst en een operationele leaseovereenkomst behouden ten aanzien van de verwerking van leaseovereenkomsten na de initiële waardering in de vennootschappelijke jaarrekening. Ten aanzien van een financiële leaseovereenkomst wordt het rentebestanddeel gesplitst van de afschrijving van het gebruiksrecht van het leaseobject. Voor operationele leaseovereenkomsten geldt daarentegen dat de leasebetalingen bestaan uit zowel de afschrijving van het gebruiksrecht van het leaseobject als het rentebestanddeel. De leasebetalingen worden lineair ten laste van de winst-en- verliesrekening van de lessee gebracht.96 Concluderend worden zowel onder IFRS 16 als onder ASC 842 alle leaseovereenkomsten in beginsel geactiveerd op de balans van de lessee, maar wordt onder ASC 842 het onderscheid tussen operationele en financiële leaseovereenkomsten behouden ten aanzien van de verwerking na de eerste opname op de balans.

6.3.2 Fiscale verwerking leasecontracten in de Verenigde Staten

In het Amerikaanse fiscale rechtstelsel wordt voor de verwerking van leaseovereenkomsten in de fiscale jaarrekening een onderscheid gemaakt tussen operationele leaseovereenkomsten en financiële leaseovereenkomsten. Als er sprake is van een operationele leaseovereenkomst, dan wordt de lessor aangemerkt als fiscaal eigenaar. Als er daarentegen sprake is van een financiële leaseovereenkomst, dan wordt de lessee aangemerkt als fiscaal eigenaar.97 Het belang van dit onderscheid voor het opstellen van de fiscale jaarrekening zijn de fiscale voordelen die aan een leaseovereenkomst zijn verbonden en het al dan niet hoeven opnemen van het leaseobject op de balans van de lessee. Ten aanzien van de federal

income tax bestaat het recht op een vervroegde afschrijving en het recht op een investeringsaftrek.

93 ASC 842, 2016

94 R. Kruit, M. Pronk en S. Visser. EY Handboek jaarrekening, 2017, p. 1027 95 ASC 842, 2016, p. 3

96 ASC 842, 2016, p. 3

In het Frank Lyon-arrest oordeelde de Supreme Court dat zij het ‘substance over form’-beginsel toepast ten aanzien van de kwalificatie van leaseovereenkomsten.98 Uit dit arrest blijkt dat als een transactie voldoet aan twee voorwaarden, er sprake is van voldoende ‘economic substance’ die verband houdt met het eigendom van het leaseobject. De eerste voorwaarde is dat de transactie moet zijn gebaseerd op voldoende zakelijke motieven en er dus geen puur fiscaal motief aan de transactie ten grondslag mag liggen. De tweede voorwaarde is dat de contractspartij die de fiscale voordelen met betrekking tot de leaseovereenkomst claimt een reële kans heeft om een substantiële winst te realiseren met de leasetransactie.99 Als van deze twee cumulatieve voorwaarden sprake is, dan kan de lessor worden aangemerkt als fiscaal eigenaar.

Aangezien bovengenoemde voorwaarden uit de Amerikaanse jurisprudentie subjectieve voorwaarden zijn, heeft de Amerikaanse belastingdienst ‘Revenue Procedures’ uitgevaardigd ten aanzien van de kwalificatie van leaseovereenkomsten. De revenue procedures zijn alleen van toepassing op leaseovereenkomsten die aan drie voorwaarden voldoen. Ten eerste moet het leaseobject door de lessor zijn gefinancierd middels een lening. Ten tweede is de leasetermijn een substantiële termijn van de economische levensduur van het leaseobject en tot slot moeten de leaseontvangsten voor de lessor ten minste hoog genoeg zijn om de rente en de aflossing van de schuld te kunnen betalen.100 Indien voldaan wordt aan deze drie voorwaarden, dan mag een beroep worden gedaan op de revenue procedures. Een leaseovereenkomst wordt op grond van de revenue procedures aangemerkt als een operationele leaseovereenkomst indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. De leasetermijn mag een termijn die 80% is van de economische levensduur van het leaseobject niet overschrijden;

2. Het restwaarderisico moet voor ten minste 20% bij de lessor liggen; en

3. Er mag alleen een koopoptie worden verleend aan de lessee indien de uitoefenprijs gelijk is aan de geschatte marktwaarde van het leaseobject.101

Ook gelden nog een aantal voorwaarden met betrekking tot de lening die de lessor afsluit ter financiering van het leaseobject. De achtergrond van deze voorwaarden is dat de lessor ook een bepaald risico met betrekking tot de lening moet lopen. Als dit risico volledig wordt afgedekt, dan gaan de revenue procedures ervan uit dat er onvoldoende ‘economic substance’ is. Ten eerste moet de lessor het

98 Frank Lyon Co. v. United States, 1978, 435 US 561, 583-81

99 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 132 100 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 137 101 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 137

leaseobject met minimaal 20 procent eigen vermogen financieren. De tweede voorwaarde is dat er geen leningen mogen worden afgesloten tussen de lessee en de lessor en de derde voorwaarde is dat de lessee geen investeringen mag doen die betrekking hebben op het leaseobject. Tot slot moet de lessor aantonen dat de transactie op basis van een reële verwachting winstgevend gaat zijn.102 Aangezien de revenue procedures als een safe-harbourregeling gelden, is er in ieder geval sprake van een operationele leaseovereenkomst indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Als er niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, dan heerst er nog steeds onduidelijkheid over de kwalificatie van de leaseovereenkomst. Derhalve moet dan terug worden gevallen op de bestaande jurisprudentie en de subjectieve voorwaarden die blijken uit het Frank Lyon-arrest.

6.3.3 Verhouding vennootschappelijke en fiscale verwerking leasecontracten in de Verenigde Staten

De verhouding tussen de vennootschappelijke en de fiscale jaarrekening in de Verenigde Staten is overeenkomstig aan de verhouding in Nederland. Dit houdt in dat de verwerking van een transactie in de vennootschappelijke jaarrekening niet per definitie hoeft te worden gevolgd in de fiscale jaarrekening.103 De vennootschappelijke jaarrekening en de fiscale jaarrekening zijn in beginsel onafhankelijk van elkaar. In de Internal Revenue Code (“IRC”) is enkel een verwijzing opgenomen die stelt dat het belastbaar inkomen in beginsel wordt berekend volgens het winstbepalingsstelsel dat de belastingplichtige ook gebruikt voor haar boekhouding.104 Echter is de Amerikaanse belastingdienst bevoegd om andere winstbepalingsmethoden voor te schrijven indien deze winstbepalingsmethoden het belastbare inkomen van de belastingplichtige beter weergeeft.105 De fiscale jaarrekening wijkt in vele opzichten af van de vennootschappelijke jaarrekening, omdat beide jaarrekeningen in beginsel onafhankelijk van elkaar worden opgesteld. Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen moeten op grond van ASC 842 het verschil tussen operationele en financiële leaseovereenkomsten loslaten ten aanzien van hun vennootschappelijke jaarrekening. Echter hoeft dit in de fiscale jaarrekening niet te worden gevolgd, omdat het jaarrekeningenrecht los staat van het fiscale recht en op grond van de bestaande jurisprudentie in het fiscale recht een onderscheid gemaakt moet worden tussen operationele en financiële leaseovereenkomsten. In de vennootschappelijke jaarrekening van de lessee zal derhalve een uitgestelde belastinglatentie gevormd moeten worden indien er sprake is van een operationele

102 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 137 103 Vereniging voor Belastingwetenschap. Fiscale aspecten van leasing, 2002, p. 130 (2002) 104 Zie § 446 van de Internal Revenue Code

leaseovereenkomst die in de vennootschappelijke jaarrekening moet worden geactiveerd en in de fiscale jaarrekening niet.

6.4 Conclusie

Op grond van de in dit hoofdstuk besproken onderwerpen, wordt antwoord gegeven op de vijfde deelvraag, welke luidt als volgt: ‘Hoe verhoudt het Nederlandse rechtstelsel ten aanzien van

leasecontracten zich ten opzichte van het Duitse en Amerikaanse rechtsstelsel?’ In paragraaf 6.2 wordt de

vennootschappelijke en fiscale behandeling van leaseovereenkomsten in Duitsland uiteengezet. Hieruit volgt dat Duitse beursgenoteerde ondernemingen op grond van de EU-verordening verplicht zijn om IFRS 16 in hun vennootschappelijke jaarrekening te implementeren. Op grond van de Duitse fiscale wet- en regelgeving activeert degene die het economische eigendom bezit van het leaseobject, het leaseobject op de balans. De Duitse belastingdienst heeft de zogenoemde ‘Leasing-Erlasse’ uitgevaardigd waarin richtlijnen zijn opgenomen om te bepalen wie de economisch eigenaar van het leaseobject is. De fiscale jaarrekening wordt opgesteld op basis van het ‘formelle Maszgeblichkeit’-beginsel, waardoor de fiscale balans in beginsel de vennootschappelijke balans volgt. Aangezien er specifieke wet- en regelgeving van kracht is op leaseovereenkomsten, kan betoogd worden dat de fiscale jaarrekening af moet wijken van de vennootschappelijke jaarrekening op grond van IFRS 16. Dit zou ertoe leiden dat een operationele leaseovereenkomst moet worden geactiveerd in de vennootschappelijke balans en niet moet worden geactiveerd in de fiscale balans. Als gevolg hiervan dient de lessee een uitgestelde belastinglatentie op te nemen in haar vennootschappelijke balans.

In paragraaf 6.3 wordt de vennootschappelijke en fiscale behandeling van leaseovereenkomsten in de Verenigde Staten uiteengezet. Hieruit volgt dat beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten niet zijn onderworpen aan IFRS, maar dat de nieuwe richtlijn ASC 842 geïmplementeerd moet worden in de vennootschappelijke jaarrekening. Onder ASC 842 is geen sprake van ‘front loading of costs’, omdat de leasebetalingen van operationele leaseovereenkomsten lineair ten laste van de winst- en-verliesrekening wordt gebracht. Bij de verwerking van leaseovereenkomsten in de fiscale jaarrekening wordt op grond van het Frank Lyon-arrest in beginsel het ‘substance over form’-principe gehanteerd. De Amerikaanse belastingdienst heeft revenue procedures uitgevaardigd met betrekking tot de kwalificatie van leaseovereenkomsten als operationele leaseovereenkomst of financiële leaseovereenkomst. De revenue procedures vormen een safe harbourregeling. Het Amerikaanse jaarrekeningenrecht is onafhankelijk van het Amerikaanse fiscale recht. Er bestaan derhalve veel verschillen tussen de

vennootschappelijke en fiscale jaarrekening. De opname van operationele leaseovereenkomsten onder ASC 842 hoeft derhalve niet te worden gevolgd in de fiscale jaarrekening.

Op grond van hetgeen in hoofdstuk 6 is besproken blijkt dat het Nederlandse vennootschappelijke