• No results found

22 REACTIE KABINET EN NAWOORD ALGEMENE REKENKAMER

In document EU-trendrapport 2010 (pagina 148-152)

Op 3 februari 2010 heeft de minister van Financiën mede namens de staatsecretaris voor Europese Zaken en de overige leden van het kabinet een reactie gestuurd op de conceptversie van het EU-trendrapport 2010.

In de brief richt de minister zich vooral op onze drie hoofdconclusies en, in een bijlage, op onze aanbevelingen over verantwoording en transparantie van EU-gelden in Nederland. Wij geven hieronder de kabinetsreactie op de hoofdconclusies weer. De kabinetsreactie op de aanbevelingen geven wij samengevat weer. Per onderdeel hebben wij de kabinetsreactie voorzien van een nawoord.

De integrale tekst van de kabinetsreactie is te raadplegen op onze website:

www.rekenkamer.nl.

Beperkte voortgang verbetering verantwoording EU-gelden

De minister van Financiën schrijft dat het kabinet al jaren voorstander is van verbeterde verantwoording en transparantie over de besteding van Europese gelden in EU-lidstaten. Ook zet het kabinet zich in voor vereenvoudiging van EU-regelgeving. Hiervoor is volgens de minister echter ook bereidheid bij andere lidstaten nodig. Lidstaten zijn immers verantwoordelijk voor een goed beheer van EU-gelden, al is de Europese Commissie eindverantwoordelijk voor de EU-begroting. Bovendien vindt besluitvorming in de Raad plaats met gekwalificeerde meerderheid. Als voorbeeld daarvan noemt de minister het door ons aangehaalde dossier

«tolerable risk of error». De Europese Commissie heeft toegezegd in 2010 met voorstellen te komen omtrent het toelaatbaar aantal fouten gediffe-rentieerd per beleidsveld. Op basis daarvan zal de Raad mogelijk een standpunt innemen. De minister zegt toe dat het kabinet er bij de

EU-voorzitterschappen op zal aandringen verantwoording en vereenvou-diging van de EU-regelgeving op de agenda te houden. Echter, aangezien Nederland slechts één van de vele spelers is, biedt dit geen garantie voor succes.

De minister benadrukt dat het bovenstaande niet wegneemt dat Nederland zich – samen met de lidstaten en de Commissie – zal blijven inzetten voor verbeterde verantwoording, meer transparantie over de besteding van EU-gelden en vereenvoudiging van EU-regelgeving.

Volgens de minister is er door de gezamenlijke inspanning van de lidstaten en de Commissie in 2009 voortgang geboekt op het gebied van de annual summary. Zeven lidstaten hebben in 2009 een verklaring betreffende het betrouwbaarheidsniveau aan de annual summary

toegevoegd. Ook zijn er veertien lidstaten die een algehele analyse van de uitgaven van EU-gelden in het kader van de structuurfondsen hebben bijgevoegd. Bovendien heeft Europees commissaris Kallas in een brief van 7 april 2009 naar aanleiding van de dechargeprocedure aangegeven dat de annual summaries van lidstaten beschikbaar worden gesteld aan het Europees Parlement, om de transparantie van de besteding van EU-gelden te bevorderen en publieke bewustwording te stimuleren. Het kabinet beschouwt de ontwikkelingen op het gebied van annual

summaries als een stap in de goede richting naar verbeterde verant-woording van EU-gelden, aldus de minister.

De minister schrijft dat het kabinet zich ook op nationaal niveau onver-minderd inspant om de verantwoordingsmethodiek van Europese gelden in Nederland hoog te houden en transparantie over deze gelden te bevorderen. Een voorbeeld daarvan ziet de minister in het feit dat de Nederlandse verantwoordingsdocumenten over de besteding van

Europese gelden (de lidstaatverklaring en de annual summary) openbaar toegankelijk zijn, hetgeen Europees niet verplicht is.

In reactie op onze conclusie dat de kwaliteit van de annual summary, waar het de structuurfondsen betreft, nog te wensen over laat, benadrukt de minister namens het kabinet dat de Commissie per brief heeft aange-geven dat de Nederlandse annual summary voldoet aan de Europese regelgeving. Nederland heeft ervoor gekozen om geen invulling te geven aan de mogelijkheid vrijwillig een analyse toe te voegen, aangezien de kwaliteit van de Nederlandse verantwoordingsinformatie volgens het kabinet voldoende wordt gewaarborgd in de door Nederland vrijwillig afgegeven lidstaatverklaring. Het kabinet voelt zich hierin gesteund door de Europese Commissie, omdat Europees commissaris Kallas in zijn eerdergenoemde brief aan het Europees Parlement heeft verklaard zijn collega-commissarissen aan te sporen de Nederlandse lidstaatverklaring op te nemen in hun jaarlijkse activiteitenverslagen.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Dat Nederland, zoals de minister schrijft, slechts één van de spelers is, vormde de aanleiding tot onze aanbeveling om in de bilaterale contacten met de andere lidstaten het afgeven van lidstaatverklaringen te bepleiten.

In deze contacten zouden de lidstaten ook kunnen worden aangespoord de annual summaries openbaar te maken.

Het kabinet motiveert de keuze om geen vrijwillige analyse aan de annual summary toe te voegen met het argument dat de kwaliteit van de

Nederlandse verantwoordingsinformatie is gewaarborgd door de lidstaatverklaring. Wij merken daarbij op dat daarin tot nog toe geen gegevens over structuurfondsen zijn opgenomen, en dat derhalve van deze verantwoordingsinformatie de kwaliteit nog niet gewaarborgd is.

Wij stellen vast dat het kabinet, evenals vorig jaar, niet heeft gereageerd op onze aanbeveling om bij de Europese Commissie aan te dringen op verdere concrete initiatieven voor harmonisatie van controle- en rappor-tagemomenten bij Europese geldstromen. Een dergelijke harmonisatie achten wij noodzakelijk om door middel van (onder andere) lidstaatverkla-ringen te kunnen komen tot verbeterde publieke verantwoording over Europese gelden. Het kabinet gaat niet in op onze aanbeveling aan te dringen op een standpunt van de Ecofinraad over de «tolerable risk of error».

Europese structuurfondsgelden blijven zorgenkindje

De minister merkt op dat onze conclusie dat zowel in de EU als in Nederland besteding van structuurfondsmiddelen met problemen omgeven blijft, verwijst naar het onlangs gepubliceerde rapport van de Europese Rekenkamer. Het kabinet deelt de zorgen over het geconsta-teerde percentage onregelmatigheden in de hele EU, aldus de minister, maar stelt tegelijkertijd vast dat in de door de Europese Rekenkamer gecontroleerde Nederlandse programma’s geen onregelmatigheden zijn aangetroffen.

In antwoord op onze opmerking dat de Nederlandse structuurfonds-programma’s regels rond onregelmatigheden, aanbesteden en transpa-rantie verschillend interpreteren en uitvoeren, schrijft de minister dat de minister van EZ in 2010 een evaluatie zal uitvoeren van het

EFRO-beheersmodel 2007–2013, waarvoor het kabinet destijds bewust heeft gekozen: een decentrale uitvoering van de programma’s met centraal toezicht en een coördinerende en ondersteunende rol van het Ministerie van EZ. Indien uit onderzoeken van de auditautoriteit blijkt dat aanpassing van het model nodig is, dan zal het kabinet hier opvolging aan geven, aldus de minister.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 306, nrs. 1–2 148

Over het onderwerp aanbestedingen schrijft de minister dat de ministeries en managementautoriteiten aan de verantwoordelijke begunstigden voorlichting en advies geven over de Europese voorschriften omtrent het aanbestedingsproces en dat zij samen met de certificeringsautoriteit en auditautoriteit toezicht houden op de naleving ervan.

Voorts schrijft de minister dat het kabinet onderkent dat het van belang is de uitkomsten van beleid optimaal zichtbaar te maken door informatie over Europese projecten en eindbegunstigden toegankelijk te maken. Het kabinet streeft naar verbetering van informatievoorziening over de toekenning van EU-middelen, die plaatsvindt onder de verantwoorde-lijkheid van de lidstaat. De minister wijst er in dit verband op dat de managementautoriteiten zonder uitzondering hebben voldaan aan de publicatievereisten van de Commissie. Daarnaast vermeldt hij dat sinds 2009 op de nieuwe website europaomdehoek.nl informatie is te vinden over projecten gefinancierd met ESF- of EFRO-gelden. Andere bronnen van informatie die worden gebruikt zijn publieksevenementen en periodieke magazines. Het Ministerie van LNV publiceert jaarlijks de EU-subsidies die zijn verleend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid. Het systeem met projectinformatie van de Leven Lang Leren-programma’s is nog in ontwikkeling.

Ten slotte geeft de minister aan dat het kabinet al voldoende invulling geeft aan onze aanbeveling dat alle technische diensten een samen-vattend verslag zouden moeten maken van controleresultaten, en dat de rapportages inzicht zouden moeten geven in geplande en werkelijk vereiste controlecapaciteit. Volgens het kabinet gebeurt dit al in de vorm van het jaarlijkse beheersverslag over de uitvoering van controles. Voor zover dit inzicht in de verantwoording niet bestaat ziet de directie

Financieel-Economische Zaken (FEZ) van het Ministerie van LNV erop toe dat hieraan alsnog gehoor wordt gegeven.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij zullen in toekomstig onderzoek terugkomen op de resultaten van de evaluatie van het EFRO-beheersmodel in 2010. Wij nemen kennis van de toezegging van het kabinet dat het de uitkomsten van onderzoeken van de auditautoriteit zal aangrijpen om mogelijke systeemverbeteringen door te voeren.

Ten aanzien van aanbestedingen wijzen wij het kabinet erop dat uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de naleving al geruime tijd belangrijke tekortkomingen kent. Om in de toekomst niet te worden verrast door nieuwe financiële correcties van de Europese Commissie is volgens ons voortdurend scherp toezicht op de correcte naleving van regels noodzakelijk.

Wij nemen kennis van het streven van het kabinet naar een verbeterde toegang tot informatie over Europese projecten en begunstigden van EU-subsidies in Nederland. Wat inhoud en presentatievorm betreft zou Nederland kunnen aansluiten bij het richtsnoer van de Europese

Commissie voor de openbaarmaking van de eindontvangers van gelden in gedeeld beheer.

Inzicht in doelrealisatie beperkt

In antwoord op onze conclusie dat er weinig inzicht bestaat in de mate waarin de doelen van het Europese beleid worden gerealiseerd, waarbij wij specifiek ingaan op het inzicht in effecten van het Europese beleid ter bestrijding van namaakgoederen in Nederland, schrijft de minister dat het kabinet zich bewust is van de schadelijke gevolgen van namaak en piraterij. De ministers van EZ en Financiën zijn in gesprek over het

verbeteren en aanvullen van afspraken die eerder in een kaderovereen-komst tussen EZ en Financiën zijn gemaakt over de handhaving van het onder het Ministerie van EZ vallende intellectuele eigendomsrecht door de Douane. Hierbij wordt ook gesproken over een oplossing voor het probleem van doorvoer van generieke medicijnen bestemd voor ontwikkelingslanden. Het (her)formuleren van de doelstelling, de

verantwoording en het inzicht geven in de realisatie van de doelen, komt eveneens in evaluaties aan de orde, aldus de minister.

Voorts zegt de minister toe dat hij, waar mogelijk, de nationale gegevens-positie van de Douane verder zal verbeteren. Daarbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij Europese standaarden.

Ten slotte vermeldt de minister dat er een Europees waarnemingscentrum voor namaak en piraterij is opgericht. Dit centrum heeft als doel infor-matie en gegevens over alle inbreuken op intellectuele eigendomsrechten te verzamelen, te monitoren en te rapporteren. Daarnaast dient het centrum als platform voor vertegenwoordigers van nationale autoriteiten en belanghebbende partijen. Het kabinet staat positief tegenover de rol die het waarnemingscentrum kan vervullen bij het inzichtelijk maken van effecten van Europees beleid op het gebied van namaakgoederen, aldus de minister.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij zien nadere concrete afspreken tussen de ministers van EZ en Financiën over de effectiviteit van het beleid tegen namaakgoederen met belangstelling tegemoet.

Het slagen van het Europees waarnemingscentrum is afhankelijk van de beschikbaarheid van volledige, betrouwbare en vergelijkbare informatie van de lidstaten. De minister geeft niet aan hoe de gegevenspositie van de Douane zal worden verbeterd. Wij zullen in toekomstig onderzoek nagaan in welke mate de benodigde verbeteringen in Nederland zijn gerealiseerd.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 306, nrs. 1–2 150

BIJLAGE 1 OVERZICHT VAN BELANGRIJKSTE CONCLUSIES,

In document EU-trendrapport 2010 (pagina 148-152)