• No results found

Raad voor de Jaarverslaggeving

3. Normenkader verslaggevingregels

3.1 Raad voor de Jaarverslaggeving

Definitie onderhanden projecten in de RJ 221

De Raad voor de Jaarverslaggeving geeft in de volgende omschrijving aan in welke situatie de RJ 221 geldt:

‘Een project dat is overeengekomen met een derde, voor de constructie van een actief of combinatie van activa waarbij de uitvoering zich gewoonlijk uitstrekt over meer dan één verslagperiode.’25 Dit houdt expliciet in dat halffabricaten of goederen in bewerking hier geen deel van uitmaken. Deze moeten onder de post ‘Voorraden’ in de jaarrekening gepresenteerd worden. De term onderhanden projecten roept daarom minder verwarring op dan de term onderhanden werk, welke halffabricaten zou impliceren. Tevens lijkt projectontwikkeling zich niet aan deze definitie van onderhanden projecten te voldoen, aangezien dergelijke projecten vaak niet (vooraf) overeengekomen zijn met een derde. Echter wordt ten aanzien van projectontwikkeling in de RJ een aparte paragraaf gewijd, waaraan ook hier apart aandacht aan geschonken zal worden.

Waardering en resultaatbepaling Recente wijziging in de richtlijn

De editie RJ 2008 beschrijft dat de volgende wijzigingen in RJ 221 hebben plaatsgevonden welke van toepassing zijn voor verslagjaren welke aanvangen op of na 1 januari 2009.

De richtlijn ‘Onderhanden projecten in opdracht van derden’ is vervangen door de nieuwe richtlijn ‘Onderhanden projecten’. De nieuwe richtlijn geeft expliciet aan dat de onderhanden projecten geen onderdeel uitmaken van de voorraden maar apart in de balans moeten worden verwerkt en gepresenteerd –tussen de voorraad en vorderingen in– als uitkomst van de verwerking van de projectopbrengsten en projectkosten uit hoofde van onderhanden projecten in de winst- en verliesrekening. Dit gebeurt naar rato van de per balansdatum verrichte prestaties (de zogenaamde Percentage-of-Completion methode). Deze methode is ongewijzigd gebleven.

Naast deze benadrukking is de richtlijn ook aangevuld. Zo is de verwerking van verliezen op onderhanden projecten gewijzigd. Als het verschil tussen de verwachte projectkosten en projectopbrengsten negatief is, is er sprake van een verwacht verliesproject. Indien dit het geval is, zal het bedrag van het berekende verlies worden verwerkt als onderdeel van de post onderhanden projecten zelf. De verliezen worden derhalve niet meer gewaardeerd en verwerkt volgens Richtlijn 252 ‘Voorzieningen’ als ‘niet in de balans opgenomen verplichtingen’ en als ‘niet in de balans opgenomen activa’ zoals de oude Richtlijn 221 voorschrijft. Daarnaast is het toepassingsgebied vergroot zodat ook projectontwikkeling onder onderhanden projecten verwerkt dient te worden,

24 mits zij aan specifieke eisen voldoet.

Editie RJ 2009 beschrijft dat er ter verduidelijking enkele tekstuele wijzigingen zijn doorgevoerd, om hiermee beter aan te sluiten bij de mogelijkheid tot het toepassen van de PoC-methode voor projectontwikkeling, zoals de intentie was en is van de Richtlijn.

Waardering- en resultaatbepaling methodes

De RJ staat twee mogelijke methoden voor waardering en resultaatbepaling van onderhanden projecten toe. De eerste is bekend onder de naam ‘Percentage of Completion’-method en de tweede als ‘Percentage of Completion method with zero profit’. Als het resultaat van een project, voortvloeiende uit de opbrengsten en kosten van het project, op een betrouwbare wijze per balansdatum kan worden bepaald, dan moet de ‘Percentage of Completion’-methode worden toegepast. Indien de ‘Percentage of Completion’-method niet toegepast kan worden, dan dient de ‘Percentage of Completion method with zero profit’ te worden toegepast. Daarnaast was er tot voor kort de mogelijkheid om de Completed Contract-methode toe te passen.

Voor het toerekenen van het resultaat op een onderhandenproject aan een boekjaar bestaan in hoofdzaak twee verschillende methoden:

1. Completed Contract-methode 2. Percentage of Completion

a. Percentage of Completion-methode

b. Percentage of Completion with zero profit methode

Ad 1. Completed Contract-methode

Bij deze methodiek wordt het realisatieprincipe strikt toegepast en wordt de winst toegerekend op het moment dat zowel de verkoop als de levering hebben plaatsgevonden: de oplevering van het project. In geval van een verwacht verlies zal er een schatting gemaakt worden van het verwachte verlies, waarvoor een voorziening getroffen dient te worden, conform het voorzichtigheidsprincipe. Belangrijk argument voor toepassing van de CC-methode is dat pas bij oplevering de werkelijke projectkosten en -opbrengsten bekend zijn en er derhalve geen schattingen behoeven gemaakt te worden, welke afbreuk doen aan de betrouwbaarheid. Deze methodiek sluit het best aan bij het voorzichtigheidsbeginsel.

Een belangrijk nadeel van het gebruik van deze methodiek is dat er tijdens de looptijd van het project de toegerekende projectwinst geen afspiegeling geeft van de status van het projectactiviteitenniveau. Indien er veel projecten lopen met soortgelijke voorwaarden en looptijd, welke op verschillende momenten zijn gestart en op zal dit nadeel niet gelden aangezien er een egaal projectenactiviteitenniveau is waardoor er geen fluctuerend beeld van het resultaat zal ontstaan.

Deze methode is in de RJ in navolging op IFRS26 niet meer (voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2009) toegestaan maar wordt benaderd middels de methode ‘Percentage of Completion with zero profit’, welke hieronder nader wordt toegelicht.

25 Doordat de CC-methode niet langer toegestaan is, sluit de commerciële verantwoording van winst beter aan bij de fiscale methodiek. Sinds de ‘wet werken aan winst’ in 2007 in werking is getreden was het fiscaal niet langer acceptabel om de CC-methode toe te passen voor onderhanden projecten. Indien onderhanden projecten bedrijfseconomisch op de CC-methode werden gewaardeerd diende dit fiscaal te worden gecorrigeerd.

Ad 2.a. Percentage of Completion-methode

Als inschatting van het resultaat van het onderhanden project op betrouwbare wijze mogelijk is, dient de PoC-methode toegepast te worden. Hierbij worden de projectopbrengsten en projectkosten in de winst- en verliesrekening verwerkt naar rato van de voortgang van de verrichte prestaties per balansdatum, in overeenstemming met het toerekeningsbeginsel –waarbij kosten en opbrengsten aan de periode dienen te worden toegerekend waarop zij betrekking hebben– en het matchingprincipe –waarbij baten en lasten aan elkaar gekoppeld worden–. Uit hoofde van het voorzichtigheidsprincipe dienen verwachte verliezen op het onderhanden project direct als last verwerkt te worden in de winst- en verliesrekening.

Er wordt echter onderscheid gemaakt ten aanzien van de verwerking van de projectopbrengsten en -kosten tussen contracten op basis van een vaste aanneemsom en contracten op regie basis.

1. Vaste aanneemsom

Bij contracten op basis van een vaste aanneemsom dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan, voordat er gesproken wordt over het op betrouwbare wijze inschatten van het resultaat van een onderhanden project:

a. de totale projectopbrengsten kunnen op een betrouwbare wijze worden bepaald; b. het is waarschijnlijk dat de economische voordelen welke het onderhanden project

oplevert de rechtspersoon toekomen;

c. de kosten welke benodigd zijn om het project af te ronden alsmede de mate waarin het onderhanden project per balansdatum is voltooid kunnen op betrouwbare wijze worden bepaald; en

d. de projectkosten welke aan het onderhanden project zijn toe te rekenen zijn duidelijk te onderscheiden en op betrouwbare wijze vast te stellen, waardoor de werkelijk bestede kosten vergeleken kunnen worden met de voorcalculatie of eerdere schattingen.

2. Regiecontracten

Bij regiecontracten dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan voordat er gesproken wordt over het op betrouwbare wijze inschatten van het resultaat van een onderhanden project:

a. het is waarschijnlijk dat de economische voordelen welke het onderhanden project oplevert de rechtspersoon toekomen; en

b. de projectkosten welke aan het onderhanden project zijn toe te rekenen zijn duidelijk te onderscheiden en op betrouwbare wijze vast te stellen, waarbij geldt dat ze zowel verrekenbaar als niet verrekenbaar zijn op basis van het contract.

Voor beide contracttypen geldt dat om op betrouwbare wijze het resultaat te kunnen bepalen, in het contract opgenomen zal moeten zijn dat het afdwingbare rechten voor beide partijen betreft met betrekking tot de te verlenen diensten –waaronder het te bouwen actief–, de vergoeding voor de prestaties en de wijze waarop de vergoeding zal plaatsvinden met de betalingsvoorwaarden.

26 Voor zowel onderhanden projecten met als basis een vast aanneemsom als een regiecontract, geldt dat naarmate het project vordert de schattingen opnieuw beoordeeld moeten worden en eventueel dienen te worden herzien. Indien de inning van een al verwerkte projectopbrengst in de winst- en verliesrekening onzeker is geworden dient het saldo, welke niet inbaar is dan wel waarover onzekerheid bestaat, als last in de winst- en verliesrekening te worden opgenomen, en niet als wijziging van de al verwerkte projectopbrengst.

Voortgang project

De voortgang van het project kan op verschillende wijze bepaald worden, waarbij uiteraard ontvangen betalingen of gefactureerde termijnen, niet bij voorbaat een juiste indicator zijn voor in welke mate het project voltooid is.

De rechtspersoon dient de meest betrouwbare wijze voor de bepaling van de voortgang van het betreffende project te kiezen:

1. de verhouding van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de totaal geschatte projectkosten;

2. inspectie van het uitgevoerde deel van het project; of

3. de voltooiing van een fysiek onderscheidbaar projectonderdeel.

Hieronder valt ook de voortgang van het aantal manuren of bepaling op basis van in het contract benoemde indicatoren. Combinaties van verschillende methoden zijn ook mogelijk voor bepaling van de voortgang.

Uitgaven welke gerelateerd zijn aan projectkosten die na balansdatum tot een prestatie zullen leiden en waarvan het waarschijnlijk is dat ze in een volgende periode tot een opbrengst leiden, dienen als activa –voorraden of overlopende activa– in de balans opgenomen te worden. Hierbij moet gedacht worden aan kosten van materialen welke nog niet zijn geïnstalleerd, gebruikt of toegepast in het project en aan vooruitbetalingen voor uitbesteed werk, zoals het werk van onderaannemers. Ook geldt dit indien de voortgang wordt bepaald op basis van de verhouding van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten ten opzichte van de totaal geschatte projectkosten. Dan dienen alleen de projectkosten te worden verantwoord in de winst- en verliesrekening welke de verrichte prestaties weergeven.

Verwacht verlies

In geval van een verwacht verlies zal er een schatting gemaakt worden van het totale verwachte verlies, waarvoor een voorziening getroffen dient te worden, conform het voorzichtigheidsprincipe. Dit dient plaats te hebben ongeacht of het werk al dan niet is aangevangen, het stadium waarin het project zich bevind of het bedrag aan winst welke verwacht wordt op andere, niet-gerelateerde projecten. De verwerking van het verlies kan op de volgende twee methoden:

1. als kosten verantwoorden in de winst- en verliesrekening; of

2. als wijziging in het onderhanden project, indien het categoriale model –waarin gerealiseerde projectopbrengsten gepresenteerd worden als wijziging in de onderhanden projecten– in de winst- en verliesrekening wordt toegepast.

Bij de PoC-methode moeten de projectopbrengsten en de projectkosten in de winst- en verliesrekening worden verwerkt naar rato van de verrichte prestatie per balansdatum. Bij deze methodiek wordt dus tussentijds winst genomen.

27 Het grote voordeel van deze methodiek is dat er inzicht gegeven wordt in de omvang van de verrichte prestaties en de financiële gevolgen hiervan, maar het is in strijd met het voorzichtigheids- en realisatieprincipe: er wordt immers winst verantwoord terwijl het onderhanden projecten nog niet is gefactureerd en opgeleverd.

Ad 2.b. Percentage of Completion with zero profit methode

Voor deze methodiek wordt vaak de term ‘Completed Contract’ gebruikt, echter is dit niet juist aangezien bij de ‘Completed Contract’-methode zowel de opbrengsten, de kosten en de daaruit voortvloeiende projectwinst pas bij oplevering worden verantwoord, in tegenstelling tot de methodiek ‘Percentage of Completion with zero profit’ waarbij alleen het resultaat niet tussentijds wordt genomen, en wel de projectopbrengsten en projectkosten tussentijds worden verantwoord. Als geen betrouwbare schatting mogelijk is van het projectresultaat dan is tussentijdse winstneming –PoC-methode– niet toegestaan. In dat geval dient de zogenaamde Percentage of Completion with zero profit methode te worden toegepast. De projectopbrengsten in de winst- en verliesrekening zijn dan gelijk aan de projectkosten. Tussentijds wordt er dus geen winst verantwoord en wordt de winst pas verantwoord bij oplevering van het project.

Indien de resultaten van een project weer op betrouwbare wijze vastgesteld kunnen worden dient de PoC-methode toegepast te worden, waarbij de cumulatieve projectopbrengsten worden verwerkt in de winst- en verliesrekening op basis van de voortgang van het project op het moment vanaf wanneer de resultaten weer betrouwbaar vastgesteld kunnen worden. Er is in deze situatie sprake van een schattingswijziging.

Bij een stroom van projecten mag om praktische redenen tussentijdse winstneming achterwege blijven (RJ 221.316), ook al zijn de resultaten op de projecten op betrouwbare wijze vast te stellen. Dit is alleen toegestaan indien de looptijden van de projecten overwegend korter zijn dan 12 maanden of er sprake is van een gelijkmatige stroom van projecten van stabiele omvang, waarvan het gereedkomen een patroon van regelmatige spreiding vertoont.

De achtergrond van deze methode is dat in eerste instantie bij aanvang van het onderhandenproject en bij de eerste fasen het vaak niet mogelijk is een betrouwbare schatting te maken van het projectresultaat. Echter is het wel veelal waarschijnlijk dat de gemaakte projectkosten via projectopbrengsten zullen terugvloeien naar de vennootschap. In dit geval worden opbrengsten zonder winsttoerekening verantwoord ter grootte van de projectkosten.

Projectopbrengsten

In artikel RJ 221.201 wordt bepaald dat projectopbrengsten –opbrengsten welke voortvloeien uit en direct toerekenbaar zijn aan een onderhanden project– opbrengsten betreffen welke bestaan uit:

1. de contractueel overeengekomen opbrengsten, en 2. opbrengsten op grond van

a. meer- en minderwerk, b. claims en

c. vergoedingen, mits het waarschijnlijk is dat de onder punt 2 benoemde opbrengsten worden gerealiseerd en de opbrengsten op een betrouwbare methode kunnen worden vastgesteld.

28 De term ‘waarschijnlijk’ wordt door de auteurs van het ‘Handboek Jaarrekening’ (Ernst & Young, 2010) uitgelegd als meer dan 50% kans op realisatie.

Opbrengsten dienen op reële waarde te worden gewaardeerd, wat vaak betekent dat er schattingen gemaakt dienen te worden voor onzekerheden betreffende toekomstige gebeurtenissen. Deze schattingen moeten jaarlijks worden herzien, indien de onzekerheden weggevallen of gewijzigd zijn. Gevolg hiervan is dat de projectopbrengsten van een specifiek project jaarlijks kunnen verschillen.

Bijkomende opbrengsten welke geen onderdeel uitmaken van de voornoemde projectopbrengsten worden in mindering gebracht op de projectkosten. Dit betreffen opbrengsten zoals de verkoop van restmateriaal en boekwinsten bij verkoop van machines en uitrustingen aan het eind van het project.

Ad 2.a. Meer- en minderwerk

Meer- en minderwerk betreft aanpassingen aan het eerder overeengekomen contract tot het uitvoeren van aanvullende dan wel het achterwege laten van werkzaamheden, wat kan leiden tot een toename dan wel een afname van de projectopbrengst. Indien het waarschijnlijk is dat de opdrachtgever de wijzigingen zal goedkeuren alsmede de daaraan voor hem gerelateerde kosten en het bedrag van het meer- en minderwerk betrouwbaar kan worden bepaald, dient het meer- en minderwerk in de projectopbrengsten te worden meegenomen.

Ad 2.b. Claims

Claims betreffen bedragen welke bij de opdrachtgever in rekening wordt gebracht als vergoeding voor de gemaakte kosten welke niet bij het project behoren. Claims kunnen in rekening worden gebracht als er zich vertragingen voordoen welke de opdrachtgever veroorzaakt heeft, indien specificaties of het ontwerk of aangevochten meer- en minderwerk. In tegenstelling tot meer- en minderwerk is het van de opbrengsten bij claims vaak onzeker of deze toegewezen worden en is de hoogte ervan tevens lange tijd onzeker. Claims worden in de projectopbrengsten meegenomen indien het waarschijnlijk is dat de opdrachtgever de claim zal accepteren en de hoogte ervan op een betrouwbare wijze kan worden bepaald.

Ad 2.c. Vergoedingen

Vergoedingen zijn aanvullende opbrengsten welke door de opdrachtgever worden verstrekt als bepaalde doelstellingen zijn behaald –zoals het vroegtijdig voltooien van het project–, of zijn overschreden. De vergoedingen worden in de projectopbrengsten meegenomen als het project vergevorderd is en het waarschijnlijk is dat de in het contract bepaalde prestaties –zoals het vroegtijdig voltooien–, zijn of worden behaald of dat deze zullen worden overschreden. De vergoeding, die als opbrengst wordt verwerkt dient op betrouwbare wijze te worden bepaald.

Projectkosten

De projectkosten –kosten die toerekenbaar zijn aan een onderhanden project op basis van de projectactiviteiten of op basis van contractuele bepalingen– van een project behoren te omvatten (RJ 221.206):

1. de direct aan het project toerekenbare kosten;

2. kosten welke toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en toewijsbaar aan het project; en

29 Hierbij sluit de RJ aan met het Burgerlijk Wetboek 2, waar beschreven wordt in artikel 388 dat de vervaardigingsprijs waartegen een actief wordt gewaardeerd, de aanschaffingskosten omvat van de gebruikte grond- en hulpstoffen, wat overeenkomt met de onder punt 1 benoemde kosten. Ook omvat het de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, dit sluit aan met de onder punt 2 benoemde kosten. Tevens beschrijft artikel 388 dat in de vervaardigingsprijs kunnen worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente op schulden over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend, en in dat geval dient de toelichting te vermelden dat deze rente is geactiveerd.

Als kosten niet aan een project toewijsbaar zijn of als ze niet toegewezen kunnen worden aan projectactiviteiten dan dienen ze niet als projectkosten beschouwd te worden. Voorbeelden van niet-projectkosten zijn algemene beheerskosten, verkoopkosten, onderzoeks- en ontwikkelingskosten waarvoor geen vergoeding voor is overeengekomen en de afschrijvingskosten van installaties en uitrusting die niet worden aangewend voor het project of voor projectactiviteiten.

Ook worden kosten, welke voor de verkrijging van het project en na de voltooiing van het project gemaakt worden niet als projectkosten aangemerkt. Maar kosten inzake het verkrijgen van het contract worden wel als projectkosten aangemerkt, mits het waarschijnlijk is dat het contract ook daadwerkelijk verkregen wordt, de kosten afzonderlijk geïdentificeerd kunnen worden en betrouwbaar kunnen worden bepaald. Verwervingskosten welke al in de winst- en verliesrekening zijn opgenomen, kunnen niet in een volgende periode alsnog als projectkosten worden aangemerkt, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van het project.

Ad 1. Directe kosten

De RJ 221.208 geeft een opsomming van kosten welke direct betrekking kunnen hebben op het project:

a. personeelskosten voor werknemers die direct werkzaam zijn aan het project, eventueel inclusief kosten voor het toezicht;

b. kosten van constructiematerialen;

c. kosten van (de inbreng van) grond en terreinen;

d. afschrijving van installaties en uitrusting die bij de uitvoering van het project worden gebruikt;

e. kosten voor het transport van installaties, uitrusting en materialen naar en van het terrein; f. kosten voor de huur van installaties en uitrusting;

g. kosten van ontwerp en technische assistentie die rechtstreeks verband houden met het project;

h. de geschatte kosten van herstellings- en garantiewerken, inclusief verwachte garantiekosten; en

i. claims van derden.

Ad 2. Kosten toewijsbaar aan het project

Doordat het Burgerlijk Wetboek27 bij de indirecte kosten het woord ‘kunnen’ hanteert, geldt hier geen verplichting voor. Echter stemt de RJ hier niet mee in, aangezien zij in artikel 206 schrijft ‘dienen te bestaan uit’ en blijkt de opname van indirecte kosten een verplichting.

Door in dit deel van het artikel de termen ‘toerekenbaar’ en ‘toewijsbaar’ te hanteren zullen de indirecte kosten veelal middels een opslag toegerekend worden aan een individueel project. Deze