• No results found

3. EEN HEDENDAAGSE PUBLIEKE FILOSOFIE

3.6 Publieke filosofie in Uitgenodigd

In de roman Uitgenodigd uit 1943 beschrijft De Beauvoir de gebeurtenissen en mislukkingen van de ménage a trois tussen Françoise, Pierre en Xavière. Middels deze roman weet De Beauvoir haar filosofische opvattingen omtrent het zelf en de ervaring op een open en gestructureerde manier te beschrijven. Eerder werd al duidelijk dat De Beauvoir aan persoonlijke ervaring hecht in haar poging om met de literatuur de waarheid van haar relatie tot de wereld aan het licht te brengen. Doordat

Uitgenodigd een impliciete beschrijving is van de driehoeksverhouding die De Beauvoir zelf had met

Jean-Paul Sartre en Olga Kosakievicz speelt zij, evenals Palmen, met de verhouding tussen realiteit en fictie. Bovendien ligt de nadruk op haar bewustzijnsfilosofie, zoals die onder andere in De tweede

sekse wordt uitgewerkt, en werkt zij haar filosofische opvatting omtrent de subjectieve en singuliere

aard van de waarheid uit.71

Het personage van Xavière lijkt zich in Uitgenodigd op geen enkele manier te laten raken, ondanks verwoede pogingen van Françoise om dichterbij haar te komen. Waar Françoise in eerste instantie denkt iemand gevonden hebben om zich over te ontfermen (‘‘Ik zal haar gelukkig maken,’ dacht ze vastbesloten.’72), komt ze er al snel achter dat deze pogingen haar eigen geluk in de weg

staan, dat Xavière weigert om aan iemand toe te behoren, en dat zich iets in haar ontwikkelt: ‘Tegenover Xavière voelde ze haast met vreugde iets zwarts en bitters in zich opkomen dat ze nooit eerder gekend had en dat bijna een opluchting was, sterk, ongebonden, zich eindelijk vrijuit

ontplooiend: het was haat.’73 De absolute vrijheid, die de vrouw volgens De Beauvoir niet in staat is te

bereiken, zolang zij door de man nog altijd tot Ander wordt gemaakt, lijkt hier door Xavière wel gevangen te worden. Françoise belandt hierdoor in een conflict met zichzelf wat betreft de mogelijkheid van wederkerige erkenning, en besluit uiteindelijk dat, in navolging van Hegels

bewustzijnstheorie, elk bewustzijn de dood van de Ander verlangt. Het boek eindigt met Françoise die geen uitweg uit het conflict van wederkerige erkenning ziet, en besluit dat het doden van Xavière de enige mogelijkheid is om weer alleen te kunnen zijn, om geen Ander te hoeven zijn.74

Het lijkt er hier op dat Françoise valt over de vrijheid. In Pleidooi voor een moraal der

dubbelzinnigheid maakt De Beauvoir een onderscheid tussen twee vormen van vrijheid. In de eerste

plaats is er de aangeboren vrijheid, die bij zelfbewuste wezens tot uiting komt in het handelen binnen de wereld. Daarnaast spreekt zij over het zich vrij willen, dat zich toont in de mens die zich steeds bewust is van zijn vrijheid als een fundamentele waarde, waarbij deze vrijheid niet voor lief mag worden genomen, maar steeds moet worden gerechtvaardigd.75 De eerste vorm van vrijheid vormt de

mogelijkheid tot het hebben van waarden, die de mens alleen maar kan ontwikkelen doordat hij geboren is met de vrijheid om keuzes te maken. Aangezien De Beauvoir niet gelooft in een

32

allesoverheersende waarheid, is het van belang dat de mens zichzelf vrij weet door zijn waarden in elke situatie opnieuw te rechtvaardigen, en zich ervan bewust te zijn dat hij alleen zijn eigen waarden kan rechtvaardigen, en zich niet kan beroepen op een externe bron die hem de waarden zou hebben opgelegd.76

Françoise probeert zich deze tweede vorm van vrijheid eigen te maken, maar raakt verstrikt in haat en jaloezie ten opzichte van Xavière, in haar poging om niet alleen zichzelf, maar ook de ander vrij te weten. Zij gaat er daarbij vanuit dat Xavière ook ter wille is om haar vrij te weten, om haar individuele waarden ook universeel voor anderen te willen, maar trekt hierbij aan het kortste eind. Een mens wil volgens De Beauvoir de vrijheid van anderen, omdat anderen betrokken zijn bij veel van de levensprojecten die hij ondergaat, omdat anderen hem mede helpen in het ontwikkelen en vormgeven van zijn toekomst, en omdat zijn waarden pas van werkelijke waarde zijn als ze worden vergeleken met die van de anderen, en hij ze kan rechtvaardigen ten opzichte van de ander.77 Xavière, die moeilijk

te animeren is, geen duidelijke mening over zaken heeft, en de tijd het liefst alleen op haar kamer doorbrengt, lijkt er dan ook geen belang bij te hebben om naast haar eigen vrijheid ook andermans vrijheid te willen.

Zowel de concepten erkenning als vrijheid, die in haar filosofie een prominente plaats innemen, worden door De Beauvoir in deze roman uitgewerkt. De nadruk die zij op de persoonlijke ervaring in de zoektocht naar waarden en waarheid legt, vindt in de literatuur een perfecte

uitingsvorm, die de lezer de mogelijkheid geeft om zich in de auteur te verplaatsen, terwijl hij zich tegelijkertijd ten doel stelt om het eigen ‘ik’ te behouden. De tijdloosheid van haar romans maakt bovendien dat ze ook in de huidige tijd nog een perfect en toegankelijk voorbeeld van publieke filosofie vormen.

3.7 De eenzaamheid

De publieksfilosofie, zoals die in het vorige hoofdstuk werd besproken, gaat niet gepaard met een daadwerkelijke interesse voor de kwestie van de vrijheid, de erkenning van de ander of de vraag naar de mogelijkheid van de waarheid. Zij stoelt op verwachtingen die moeten worden ingelost, wil het beoogde effect bereikt worden. Door te pretenderen de ontwikkeling van het individu na te streven, maar tegelijkertijd het effect als voorwaarde voor het slagen te stellen, heeft de publieksfilosofie tegengestelde belangen. Het oproepen van een gevoel van collectiviteit creëert gemeenzame en uniforme personen, waardoor de verantwoordelijkheid die de filosofie heeft in het ontwikkelen van een zelf ontkend wordt. De literatuur is daarentegen juist op zoek naar de eenzaamheid, naar wat origineel en persoonlijk is. Kijken we naar The School of Life, dan is zij zeker niet op zoek naar eenzaamheid, sterker nog: zij gebruikt deze emotie als middel om haar commerciële doel te bereiken. De angst die het individu heeft om buiten de boot te vallen, geen onderdeel van een groep te zijn, en alleen te staan in haar gevoel, wordt benadrukt in teksten die adverteren dat we allemaal zo goed in ons vel kunnen zitten als Beyoncé78 – ik weet overigens niet op welke grond The School of Life precies

concludeert dat Beyoncé goed in haar vel zit - zolang we maar proberen te veranderen. De

romanschrijver laat de lezer daarentegen zien dat van verandering nooit sprake kan zijn, maar dat het gaat om het in eenzaamheid exploreren van de geest en het zoeken naar de eigen vrijheid en

verantwoordelijkheid. Het zelf wordt daarbij niet tussen haakjes geplaatst, maar vervult juist de meest prominente rol. Door individueel onderzoek te doen naar de rol van het eigen personage kan

persoonlijke betekenis aan het leven worden toegekend. Voor de filosofische literator is het moment van eenzaamheid waar binnen het zelf haar verantwoordelijkheid op zich kan nemen om betekenis te creëren het mooiste wat er kan plaatsvinden. De publieksfilosofie houdt haar liever buiten de deur.

33 3.8 Het blootleggen van de fictie

Naast dat de filosofische literator zijn verantwoordelijkheid op zich neemt en het belang van de individuele ontwikkeling erkent en nastreeft, kent haar werk nog een belangrijke component, waarmee ze zich als publieke filosofie onderscheidt van de publieksfilosofie. De grote kracht van de roman heeft te maken met het concept van de fictie. Palmen betoogt dat de romanschrijver door middel van de fictie in staat is om de ficties die de mens creëert om de werkelijkheid vorm te geven bloot te leggen.79 In elke werkelijke situatie zal de mens op zoek gaan naar het verhaal achter deze gebeurtenis.

Het is de fictie in de literatuur die de voorwaarde is voor het herkennen van dergelijke fictiepatronen in de werkelijkheid. De filosofische literator kenmerkt zich dan ook door zijn zelfreflexieve houding, in tegenstelling tot de hiervoor besproken vormen van publieksfilosofie, die de fictie in de

werkelijkheid niet erkennen, en vluchten in het populaire, gemeenzame en clichématige. De kijker van

Dus ik ben voelt zich op zijn gemak doordat hij niet alleen staat in zijn worstelingen, maar ziet dat er

een grote groep mensen met dezelfde moeilijkheden rondloopt. Hij zoekt geruststelling via het televisiescherm, waardoor hij niet zijn eigen verhaal vertelt, maar dat van iemand anders herhaalt. De filosoof zal altijd zijn eigen verhaal vertellen. Hij kan niet anders dan alleen zijn, want louter via die eenzaamheid kan hij de ficties in de werkelijkheid blootleggen en daarmee handvatten bieden

waarmee de lezer via zijn eigen eenzaamheid kan reflecteren en persoonlijke ontdekkingen kan doen. Alleen zo worden ficties blootgelegd, in plaats van opgeborgen.