• No results found

3. Beleidskader

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Inleiding

Gelet op het zojuist verwoorde Rijksbeleid is er reden om ook het provinciaal ruimtelijk beleid –voor zover relevant- te bezien. Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening heeft dat plan de status van structuurvisie. Inhoudelijk heeft het geen wijziging ondergaan zodat het de basis blijft vormen voor het provinciaal handelen op het vlak van de ruimtelijke ordening. Met de inwerkintreding van de Wet ruimtelijke ordening heeft het provinciaal bestuur bovendien een nieuw instrument ter beschikking gekregen: de Ruimtelijke Verordening. Als de provinciale belangen dat noodzakelijk maken kunnen er regels worden gesteld omtrent de inhoud van o.a. bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor het afwijken van die plannen. Inmiddels hebben Provinciale Staten van Gelderland op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De daarin vervatte regels steunen op de eerdergenoemde structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005) en de streekplanuitwerkingen en –herzieningen die sinds 2005 zijn vastgesteld. De verordening is te kenschetsen als een juridische vertaling van het provinciaal (streekplan) beleid.

3.3.2 Structuurvisie Gelderland 2005 (streekplan)

Het streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende

tien jaar. De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen. Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren, is het streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies en reconstructieplannen.

Het streekplan bevat twee type kaarten: plankaarten en themakaarten. Daarop zijn de hoofdfuncties van het landelijk gebied (landbouw, natuur en recreatie) aangeduid. Ze vormen een richtinggevend beleidskader voor de uitwerking van de gebiedsbestemmingen.

Het streekplan onderscheidt twee zogenaamde raamwerken, te weten: het rode en het groen- blauwe raamwerk. Het rode raamwerk omvat de gebieden met verstedelijkingsopgaven en de daarmee verband houdende stedelijke netwerken. Voor het bestemmingsplan De Groene Grens is niet het rode maar het groen-blauwe raamwerk van belang. Daar namelijk geeft de provincie alle ruimte aan natuur.

Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is en de te schaden belangen of waarden worden gecompenseerd. Het groene raamwerk omvat onder meer de Veluwe, de grote rivieren en grote delen van de nationale landschappen in de Achterhoek, het Rivierenland en de Gelderse Poort.

De groen/blauwe basis en de rode functies vormen samen de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur.

Daarin zijn kenmerken en waarden aan de orde van provinciaal belang. De provincie richt zich in haar ruimtelijk beleid er op om die bijzondere kwaliteiten te borgen en te versterken. In het dynamisch landelijk gebied is het beleid gericht op het versterken van de vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit door ruime kaders te bieden voor ruimtelijke afwegingen door (samenwerkende) gemeenten.

Ten slotte is er het multifunctionele gebied waar wezenlijke belangen of waarden – uitgezonderd de waardevolle landschappen- ontbreken en gemeenten naar eigen inzicht hun ruimtelijk beleid vorm en inhoud kunnen geven. Daar vindt geen expliciete provinciale sturing plaats. De vitaliteit van de

multifunctionele gebieden wordt volgens het provinciaal bestuur bevorderd door planologische beleidsvrijheid te geven aan samenwerkende gemeenten.

Voor zover van belang voor het bestemmingsplan De Groene Grens hanteert de provincie hanteert voor de uitwerking van de hoofddoelstelling in het streekplan o.a. de volgende doelen:

 Versterking van de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen.

 Verbetering van de waardevolle landschappen en realisering van de Ecologische Hoofdstructuur.

 Het veilig en duurzaam afstemmen van de watersystemen op de veranderende wateraanvoer en -afvoer en de benodigde waterkwaliteit.

3.3.3 Streekplanherziening (EHS) en nadere uitwerkingen

Sedert zijn vaststelling is het streekplan drie keer herzien en zes keer nader uitgewerkt. De voor dit bestemmingsplan belangrijkste herziening betreft die van 1 juli 2009. Daarbij zijn nieuwe grenzen van de ecologische hoofdstructuur (EHS) in het streekplan definitief vastgesteld. De provincie Gelderland meent daarmee bij te dragen aan het ontstaan van een meer robuuste EHS. Daaronder verstaat ze een netwerk van natuurgebieden waar waardevolle en kwetsbare natuur optimale kansen krijgt om voort te bestaan. Ook de robuuste natuurverbindingen en de poorten van de Veluwe maken nu deel uit van de EHS en staan nu als zodanig op de streekplankaart vermeld. Bij de

vaststelling van de

streekplanherziening is voorts besloten om de landnatuur van de EHS te verkleinen door de grenzen strakker rond de belangrijkste natuurgebieden te leggen. Hierdoor

vallen gebieden die een combinatie zijn van natuur- en andere functies buiten de EHS omdat ze volgens Provinciale Staten voor de samenhangende structuur niet noodzakelijk zijn

Met een aantal streekplanuitwerkingen hebben gedeputeerde staten een aantal onderwerpen van het streekplan verduidelijkt.

Tot nu toe zijn er zeven uitwerkingen vastgesteld. Voor het plangebied van De Groene Grens zijn de volgende van bijzondere betekenis.

 De streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur (EHS).

Deze beschrijft gedetailleerd de kenmerken van de ecologische hoofdstructuur. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de EHS is neergelegd in het Streekplan Gelderland 2005. De uitwerking verplicht tot het maken van zorgvuldige afwegingen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals bouwprojecten.

Daarvoor zijn de eigenschappen van EHS in de streekplanuitwerking tot in detail beschreven. De streekplanuitwerking maakt het daarmee mogelijk er op planniveau voor te zorgen dat de gewenste natuurkwaliteit in de ecologische hoofdstructuur kan worden behouden en verbeterd. Cruciaal voor de EHS en de bestemmingsplannen die daar op betrekking hebben is de zogenaamde 'nee tenzij'-benadering. Die houdt in dat een wijziging van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De kernkwaliteiten en omgevingscondities vormen daarbij het toetsingskader.

Fig. 6; begrenzing EHS

Fig.7:

streekplanuitwerking

 De streekplanuitwerking waardevolle landschappen.

De gebieden die de provincie Gelderland heeft aangemerkt als ‘waardevolle open gebieden’ bezitten (inter)nationaal unieke landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze gebieden hebben vaak ook bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.

Al die kwaliteiten wil de provincie behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken, zonder de leefbaarheid van het gebied aan te tasten. Alleen door een goed samenspel tussen

grondgebruikers en overheden kan een duurzaam landgebruik en een aantrekkelijk landschap worden gerealiseerd. Binnen de waardevolle landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-benadering).

Binnen waardevolle landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling’ het

uitgangspunt. Dit betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in overeenstemming moeten zijn met de kernkwaliteiten van het landschap.

 De streekplanuitwerking Waterberging geeft waterschappen en gemeenten richtlijnen om de tijdelijke berging van overtollig regenwater mogelijk te maken. De waterschappen hebben de taak te zorgen dat er vóór 2015 voldoende waterberging is gerealiseerd. Dat doen ze in de eerste plaats door het verruimen van watergangen. Het waterbergingsgebied dat van belang is voor het bestemmingsplan De Groene Grens staat vermeld op de beleidskaart van de streekplanuitwerking en is hiernaast afgedrukt. Daarmee behoren de zoekgebieden

waterberging en globaal begrensde

waterbergingsgebieden van de oorspronkelijke streekplankaart (2005) tot het verleden.

De provincie heeft gemeenten gevraagd om de waterbergingsgebieden in hun bestemmingsplan vast te leggen. Door daaraan uitvoering te geven kan volgens haar worden bereikt dat in perioden van hevige regenval een adequate afvoer van water kan plaatsvinden. Het bestemmingsplan De Groene Grens heeft in de bestemmingscategorieën Agrarisch en Natuur voorzien in een passende regeling van waterhuishoudkundige voorzieningen.

Waterbergingsgebieden zijn van nature (en incidenteel) onderlopende landbouw- of natuurgebieden. Daarmee kan wateroverlast in de bebouwde gebieden worden

voorkomen. Het waterbergingsgebied ligt buiten de begrenzing van de Groene Grens, zoals figuur 8 laat zien.

3.3.4 Het Gelders Milieubeleidsplan (GMP-3)

In het huidig milieubeleidsplan ligt de nadruk vooral op een gezonde, schone, en veilige leefomgeving voor mens en natuur, om dit te bereiken zijn maatregelen nodig die de milieuverontreiniging tegen gaan. De maatregelen betreffen het verkeer en vervoer, het bedrijfsleven, de landbouw en het wonen.

In het Rivierengebied, waar geen reconstructie plaatsvindt, is het GMP het kader voor de provinciale milieu-inzet om de milieubelasting te verminderen.

Doel van het nieuwe milieubeleid is het bereiken van basiskwaliteit, uiterlijk in 2010. Er is sprake van basiskwaliteit als de milieukwaliteit van de leefomgeving goed is. Risico’s die mens en natuur op het vlak van gezondheid en veiligheid lopen, vallen binnen het acceptabele. Het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit (wateren met verschillende functies) is een belangrijke doelstelling.

Daarnaast is het verbeteren van de grond waterkwaliteit een belangrijke doelstelling, vooral voor grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden.

Figuur 8: locatie waterbergingsgebied Bron: beleidskaart streekplanuitwerking