• No results found

2. Theoretisch kader

4.3. Project Tuinen van Greens

Het project Tuinen van Greens is een samenwerkingsverband van drie organisaties in het Belgisch Park: Greens Westbroekpark BV (huurder van de grond, ontwikkeling gehele terrein), stichting Tuinen van Greens (beheer en ontwikkeling tuinen, educatie projecten) en Greens in the Park BV (exploitatie restaurant en terras). Greens in the Park is een maatschappelijk concept in een park. De missie is om een maatschappelijke impact te creëren op een bekende plek door middel van een kleinschalig restaurant naast een tuin met eetbare producten. Hierbij draait het om natuurproducten die op de menukaart terug te vinden zijn. Daarbij wordt de tuin geëxploiteerd door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Door het toevoegen van ‘commerciële activiteiten’ heeft de stichting mogelijkheid om voor een alternatieve structurele

inkomstenbron te zorgen, naast de sociaal maatschappelijke taak. SIOS heeft in de opstartfase een financiële bedrage geleverd, zodat ze daarna zelfstandig verder konden met de bedrijfsvoering.6

Uit de interviews met de deelnemers van het project de Tuinen van Greens komt naar voren dat ze vooral gemotiveerd worden om deel te nemen, doordat ze het gevoel krijgen dat ze hierdoor vaker buiten zijn en nieuwe mensen ontmoeten. Zo is een deelnemer (geïnterviewde 8) van mening dat: “Ook omdat ik dan meer onder de mensen kom. Dus daarvoor doe ik het ook”. De andere deelnemer (geïnterviewde 9) deelt ook deze mening:

Ik ervaar hier rust en ik leer mensen kennen. Dus ik leer wat meer met mensen omgaan. Dat is even nodig als je alleen op jezelf bent. Daardoor voel je je ook zelfverzekerder van en voel ik me wat rustiger in mijn hoofd. Zo begin ik de dag met meer energie.

Het bestuurslid (geïnterviewde 7) is vooral gemotiveerd door de voldoening die hij krijgt doordat hij bij heeft kunnen dragen aan een goede zaak, maar hij is ook een horecaondernemer:

Ik heb liever dat ik dit soort dingen verkoop en realiseer, dan de telefoontjes verkoop voor KPN. Voor de rest ben ik een ondernemer hierin. Dus ik ben wel een van twee horecaondernemers die hier probeert om er een boterham mee te verdienen in ieder geval.

Verder zijn de tuin en het restaurant gevestigd in een buurt met een diverse samenstelling qua bewoners. Van “Scheveningse vissersbuurt/wijk/dorp tot de wat chiquere twee verdienende mensen die in wat grotere huizen wonen” volgens een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7). Hier wonen ook voornamelijk werkenden en oudere mensen volgens hem. Daarbij is hij van mening dat het project de verscheidenheid van de buurt weerspiegelt:

In het restaurant komen de wat chiquere mensen, de expats en de Scheveningers. Uiteindelijke zorgen we voor een stukje financiering van de tuin. In de tuin werken, volgens mij, wel gewone mensen uit

andere delen van Den Haag en Scheveningen uit een wat mindere sociale klasse.

De deelnemers wonen overigens niet in de wijk waar de tuin en het restaurant gevestigd zijn, maar elders in Scheveningen. Volgens een deelnemer (geïnterviewde 8) is de samenstelling van de bewoners, in de buurt waar ze woont, ook gemengd: “Het is oud en jong door elkaar. Een andere deelnemer (geïnterviewde 10) geeft juist aan dat er weinig diversiteit is in de wijk waar ze woont: “Als je het vergelijkt met andere wijken zijn er weinig donkere of buitenlandse mensen”. Twee van de drie deelnemers (geïnterviewden 8 en 10) wonen ruim twintig jaar in hun buurt en voelen daarom zich erg verbonden met Scheveningen. Daarnaast voelen ze zich allemaal verbonden met de buurtgenoten waar ze wonen en vertrouwen ze ook. Daarbij zien een deelnemer (geïnterviewde 8) en bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) verloop in hun wijken. Twee andere deelnemers (geïnterviewde 9 en 10) zien dat minder. Een deelnemer (geïnterviewde 9) is juist net in een nieuwbouwwijk komen wonen vanuit een andere stad. Scheveningen wordt beschreven door een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) als een “redelijk vastomlijnde buurt”. Verder geven ze allemaal aan dat het saamhorigheidsgevoel op Scheveningen erg aanwezig is. Een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) vergelijkt dit met de mensen die in de buurt van de tuin en het restaurant wonen:

Ik denk dat de chiquere buurtbewoner vindt dat het belangrijk is om goed te eten, lekker plekje en kwaliteit van leven te hebben en Scheveningen kiest meer voor saamhorigheidsgevoel. Cohesie in de buurt is belangrijk. Kiest om deze ontmoetingsplek bijvoorbeeld hier te hebben. Anders dan een strandtent.

Het is volgens een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) in het begin lastig geweest om de juiste middelen te verkrijgen: “Het was wel hard werken om die middelen te krijgen. Zeker niet makkelijk. Dat is zeker een van de manco’s van buurtparticipatieprojecten in Nederland”. Nu de startfase is afgerond en de exploitatiefase aan de gang is dat geen probleem meer, omdat het model zo opgesteld is dat ze eenmalig geld nodig hebben voor de realisatie van de tuin. De deelnemers delen deze mening ook. Ze ervaren allemaal wel voldoende tijd te hebben om deel te nemen aan het project. Daarbij is het volgens een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) lastig om een sociaal maatschappelijk project op te starten zonder de nodige vaardigheden en kennis:

Een goed willend burger, moet er bijna iemand voor inhuren en daar is vaak geen geld voor of wordt vaak niet geaccepteerd dat er geld vrij voor gemaakt wordt. Dat is een groot probleem voor sociaal maatschappelijk projecten in Nederland.

Daarnaast is het volgens hem ook noodzakelijk om te kunnen samenwerken met de betrokken partijen:

Dit schakelen tussen het zakelijke, vrijwillige en maatschappelijke. Dat is wel een kunst apart. Dat vergt enerzijds toch wel op niveau kunnen sparren met de gemeente, met fondsenhoofden, subsidieverstrekkingen over businessplannen, over strategie. En anderzijds ook handen uit de mouwen, vrijwilligers aansturen en motiveren, cliënten uiteindelijk kunnen aansturen en motiveren. Dat is wel een man of vrouw met duizend poten die je nodig hebt.

Onder andere door zijn ervaring (“door mijn achtergrond in de goede doelensector de laatste twaalf jaar”) is het project wel van de grond gekomen. Voor de deelnemers is niet van belang om vooraf vaardigheden of kennis te hebben. Men doet hier juist deze vaardigheden en kennis op. Een deelnemers (geïnterviewde 10) vertelt:

Van tevoren hoef je niet zo veel kennis te hebben, maar het is juist leuk om die kennis op te doen. Waardoor je deze vaardigheden vergroot. Ik denk dat het juist zo leuk is dat je hier vaardigheden kan leren.

Ook worden respect en het gevoel dat ze gehoord worden als belangrijke waarden gezien door de deelnemers (geïnterviewde 8, 9 en 10). Vooral voor een deelnemer (geïnterviewde 10) is dit laatste heel belangrijk naast saamhorigheid:

Scheveningers vinden dat Den Haag voor hen uitmaakt wat met de haven moeten gebeuren of de boulevard en zo. Scheveningers voelen zich niet serieus genomen. Dat is de sfeer die er wel hangt, maar er is

ook ontzettend veel saamhorigheid. Dat er feesten zijn. Dat er mensen in klederdracht lopen en dat soort dingen allemaal.

In de buurt van de tuin en het restaurant zijn een aantal maatschappelijke organisaties actief, maar die zijn niet verbonden met de tuin of het restaurant, volgens een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7). Niemand van de geïnterviewden is verbonden met een maatschappelijke organisatie in hun buurt en ze zijn ook niet bekend met de activiteiten die zij organiseren.

Verder is niemand van de geïnterviewden betrokken bij besluitvormingsprocessen van de gemeente en hebben geen inzicht in deze processen. Overigens voelt de ene geïnterviewde zich beter gehoord dan de andere door de gemeente. Een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) constateert:

Ik kan ze allemaal bellen, maar vaak is jouw probleem iets wat tussen twee of meerdere afdelingen gaat en dan wordt het weer heel lastig. Het valt ook vaak onder twee echte afdelingen, dus twee directeuren of twee wethouders. Er zijn weinig mensen die integraal verantwoordelijk zijn binnen het stadshuis. En dan allemaal zuilen met een eigen beleid en eigen hiërarchie. Dat is lastig.

Een deelnemer (geïnterviewde 9) meldt dat het voor hem minder lastig is om contact te zoeken met de gemeente: “Er zijn overal plekken waar je met mensen kan praten. Misschien als je iets voor elkaar wil krijgen dan is dat wat lastiger. Ik kan overal wel terecht met mijn problemen en zaken in ieder geval”. Een medewerker van de gemeente (geïnterviewde 15) geeft ook aan dat er altijd mensen zijn die zich niet vertegenwoordigd of gehoord voelen en anderen weer wel. Het hangt volgens haar van het onderwerp af: “De discussie rond het Vreugdevuur, daar zijn mensen die zich niet gehoord voelen door de gemeente. Op een ander onderwerp juist weer wel”. Daarnaast vertrouwen de meesten ook de overheid dat deze beslissingen neemt die in het belang zijn van de gemeenschap. Behalve een deelnemer (geïnterviewde 10). Ze vindt dat de overheid vooral de burger benadeelt:

Ik vertrouw de overheid niet zo dat ze doen wat voor de meeste mensen goed is en voor het klimaat, voor de aarde. Tot nu toe hebben ze niets bewezen daarin. Het wordt weer op de burgers afgewend. Dus nee.

Tenslotte is voor de continuering van het project volgens een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 7) vooral belangrijk dat het goed moet gaan met het restaurant:

Er wordt nog wel met een schuin oog gekeken dat het misschien te goed gaat met ondernemers in de horeca. Ik zeg altijd maar hoe meer koffie we hier verkopen hoe meer cliënten er in de tuin kunnen gaan werken. Sterker nog als we hier niet genoeg koffie verkopen kunnen we heel de boel sluiten, want dan gaat er geen de bijdrage naar de tuin. Dan zijn we helemaal ver van huis.

Daarbij moet de Wmo-budgetten die de cliënten ontvangen niet al te drastisch gekort worden volgens hem: “Het businessmodel is wel gestoeld op de bijdrage die wij per cliënt per dag deel ontvangen om hem of haar hier te begeleiden. Als dat opeens fors omlaaggaat dan zou je toch ergens moeten co-financieren”.