• No results found

2. Theoretisch kader

4.2. Project Club van de Toekomst

De stichting Club van de Toekomst werd opgericht door de vrijwilligers van de Scheveningse Voetbal Combinatie 2008 (SVC ’08). In samenwerking met Welzijn Scheveningen, ROC Mondriaan, stichting Steun en Toeverlaat en bewegingsdeskundigen & fysiotherapeuten organiseren zij Beweegdagen voor ouderen die op Scheveningen wonen. Daarbij zorgen Scheveningse bedrijven voor de boodschappen en voor een warme maaltijd op deze dagen. De Beweegdagen worden gehouden in het complex waar de voetbalvereniging gevestigd is, in

Wassenaar. Voor deze Beweegdagen heeft de stichtingeen eigen bus nodig voor het vervoeren

van zelfstandig wonende ouderen, keukenvrijwilligers en stagiaires, maar ook voor uitstapjes en om oudere supporters van SVC ’08, die op Scheveningen wonen, voor wedstrijden op te halen en naar huis te brengen. Bij de aanschaf van deze bus heeft SIOS een financiële bijdrage geleverd.5

De geïnterviewden hebben een verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de groep ouderen in de regio. Dat is ook hun belangrijkste reden om deel te nemen. Een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 5) geeft aan:

Voor mezelf vind ik het belangrijk dat ouderen deelnemen aan maatschappelijk verkeer, dat ze niet eenzaam zijn en dat we zelfredzaamheid bevorderen. Dat zijn items die de gemeente ook uitdraagt, maar waar ook mijn hart harder van gaat kloppen als ik zie hoe die oudjes dit oppakken. Dat vind ik leuk.

Het andere bestuurslid (geïnterviewde 6) deelt dit gevoel ook: “Je doet iets voor de maatschappij. Je doet iets voor een kwetsbare groep in de maatschappelijk. Dat is wat het voor mij mooi maakt”. Verder krijgen ze geen materiële beloningen voor hun werkzaamheden voor de stichting. Ze worden dus vooral gemotiveerd om te participeren doordat ze het belangrijk vinden om ouderen te helpen en daar een goed gevoel bij krijgen.

Opvallend is dat zij zich meer met de regio en doelgroep verbonden voelen dan hun buurt en stad, ondanks dat de geïnterviewden relatief lang in hun buurt wonen. Een geïnterviewde (geïnterviewde 6) woont namelijk in Rijswijk en de andere in Scheveningen (geïnterviewde 5),

5 Stichting Initiatief Op Scheveningen. Project Club van de Toekomst. Op:

terwijl de Beweegdagen in Wassenaar worden gehouden. Desondanks geeft een bestuurslid (geïnterviewde 6) aan dat hij zich niet negatief tegen wijkinitiatieven staat: “Ik doe mee. We hebben duurzaamheidsinitiatieven gehad. Daar participeer ik in, maar ik heb niet echt een hele wens om daar actief ermee bezig te zijn”. Hoewel in de buurt waar zij wonen weinig verloop is, is er wel een sprake van een mix van jonge en oude mensen. Daarnaast denken ze dat er vooral werkenden in deze twee buurten wonen en worden waarden, zoals met elkaar de leefbaarheid en veiligheid creëren en in standhouden belangrijk gevonden door buurtbewoners. Een bestuurslid (geïnterviewde 6) merkt op:

Schoon, groen, veilig. Veilig vooral. Er is geen doorgaande route bijvoorbeeld in de wijk. Dus alles wat daarin gaat moet ook weer op dezelfde manier eruit. We hebben best wel sociale controle, een WhatsApp groep. Een buurtwacht. Dat is wel een belangrijk ding.

Daarbij vertrouwen ze hun buurgenoten.

Tot nu toe hebben zij wel de beschikbaarheid over de middelen om te participeren. Een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 5) geeft aan dat: “We zorgen voor een goede warme maaltijd. Dat vinden we belangrijk. Het vervoer is geregeld. Dat waren voor ons de belangrijkste uitgangspunten”. Beiden ervaren ook voldoende tijd te hebben om te participeren. Verder komen de meningen over het beschikken over de nodige vaardigheden om deel te nemen van de geïnterviewde niet overeen. De een is van mening dat netwerken en luisteren naar de doelgroep twee belangrijk vaardigheden zijn, terwijl voor het andere bestuurslid een stukje betrokkenheid hebben al voldoende is.

Op Scheveningen, waar een bestuurslid en tevens initiatiefnemer (geïnterviewde 5) woont, zijn maatschappelijke organisaties, zoals Welzijn Scheveningen, YMCA en wijkwinkel actief, maar die zijn volgens hem nu diep getroffen door bezuinigingen van de gemeente. Vooral Welzijn Scheveningen heeft wel enig invloed op de beslissingen die de gemeente maakt op het gebied van welzijn op Scheveningen en wordt deze organisatie centraal aangestuurd. Verder organiseert Welzijn Scheveningen allerlei activiteiten volgens hem (geïnterviewde 5, bestuurslid en initiatiefnemer): “Dat gaat van koken tot bridgen. Het is heel veelzijdig. Dansen en een cursus Spaans bijvoorbeeld”.

Verder worden ze niet betrokken bij de besluitvorming van de gemeente, maar het bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 5) merkt wel dat de gemeente geïnteresseerd is in hun stichting en deze aanmoedigt: “Ook regelmatig contact met elkaar hebben. Laten blijken dat we met elkaar iets kunnen neerzetten. We hebben bijvoorbeeld ook een prijs gewonnen van de gemeente: Goed Voor Elkaar”. Ook is hij van mening dat de gemeente toegankelijk is en op deze manier een laag van de gemeenschap probeert te bereiken. Een ander bestuurslid (geïnterviewde 6) legt uit dat de gemeente er niet voor is om alle lagen van de gemeenschap te bereiken:

Nee, maar daar is de gemeente ook niet echt voor. Ik denk dat dat de partners zijn. Dus Welzijn en dergelijke. Daar betaalt de gemeente ook subsidies voor aan Welzijn. Die moeten dit soort mensen in beeld gaan krijgen of hebben.

Overigens geven de geïnterviewden aan dat ze de overheid wel vertrouwen, maar een van de bestuursleden (geïnterviewde 6) geeft wel aan dat de overheid meer naar buiten moet treden:

Ik denk dat de gemeente nog meer moet luisteren naar waar echt behoefte naar is. Dat betekent ook voor ons als ambtenaar dat wij niet hier in dit huis moet zitten bepalen wat er nodig is en dat we naar buiten moeten en moeten luisteren wat de behoefte is. Op die manier de mensen betrekken. De burgers laten participeren.

Daarnaast hebben de geïnterviewden het gevoel dat hun stem wordt gehoord door de gemeente als het gaat om hun project: “Ja, dat gevoel heb ik wel. Of het uiteindelijk resultaat oplevert dat weet ik niet, maar we praten wel met elkaar” (geïnterviewde 5, bestuurslid en initiatiefnemer) en “In ons project wel. Wij hebben van de gemeente enorme financiële steun gekregen. Die waren heel enthousiast over het project” (geïnterviewde 6, bestuurslid). De meningen zijn wel verdeeld over de vraag of er een sprake is van een evenwichtige besluitvorming waarin iedereen wordt gehoord. Een bestuurslid en initiatiefnemer (geïnterviewde 5) is van mening dat dat wel zo is, terwijl het bestuurslid (geïnterviewde 6) daar niet mee eens is: “Nee, dat denk ik niet. Wij hebben gewoon een verzoek ingediend bij de gemeente en de gemeente heeft gezegd dat vinden we prachtig. Hier heb je geld. Daar is verder niemand bij betrokken geweest”. Beiden zijn wel met elkaar eens dat de gemeente goed hun besluitvorming heeft onderbouwd en dat ze hierover

goed geïnformeerd zijn. Een gemeentemedewerker (geïnterviewde 15) geeft aan dat de gemeente wel probeert om evenwichtige besluiten te nemen waarin de opvattingen van bewoners worden meegenomen, maar “uiteindelijk neem je als gemeente een besluit en dat kondig je ook bij de ander gewoon aan en kun je wel een gesprek daarover hebben”. Ook laat ze weten dat de besluiten wel degelijk beïnvloed worden door gesprekken die ze heeft met mensen.

Tenslotte hebben ze voor het continueren van het project vooral financiering, deelnemers en vrijwilligers nodig. Een bestuurslid (geïnterviewde 6) vertelt:

Betrokkenheid van die andere instellingen, maar ook de vrijwilligers die toch de bijeenkomsten begeleiden. Dat zijn weer vrijwilligers die we vanuit de Club van de Toekomst benaderen en dat zijn ook vrijwilligers die van de sportvereniging zijn in het algemeen. Binding met de eigenaar van het pand, de sportvereniging, moet goed zijn. De vrijwilligers moeten we inzetten en werven. We moeten ook meer naar buiten treden denk ik. Wat meer publiciteit eraan geven. De groep moet groter. We hebben 25/28 deelnemers.

Als de gemeente de financiering stopt dan willen ze wel doorgaan: “Ja, we gaan door met sponsors zoeken. We willen niet afhankelijk zijn van de gemeente, want de gemeente heeft ook gezegd: dit is een startsubsidie” (geïnterviewde 5, bestuurslid en initiatiefnemer).