• No results found

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Hoofdstuk 5. Discussie en Conclusie

5.3. Aanbevelingen voor burgerinitiatieven, gemeente en vervolgonderzoek

5.3.3. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Het onderzoek is gebaseerd op vier projecten in Scheveningen. Deze projecten zijn gekozen omdat ze opgestart zijn door burgers en financiële steun ontvangen van SIOS en daardoor indirect ook financiële steun ontvangen van de gemeente en de Europese Unie. Deze vier projecten zijn erkend als burgerinitiatieven die iets voor Scheveningen kunnen betekenen op het gebied van economie en leefbaarheid. Bij elke project zijn interviews afgenomen met de bestuursleden/initiatiefnemers en deelnemers. Daarnaast is ook een interview afgenomen met een medewerker van de gemeente Den Haag om sommige uitspraken van de geïnterviewden te verifiëren en om aanvullende informatie te krijgen over bepaalde zaken die naar voren waren gekomen tijdens de interviews met bestuursleden/initiatiefnemers en deelnemers van de projecten.

Tijdens de semigestructureerde interviews werden open vragen met betrekking tot de factoren van het CLEAR-model en de factor egocentrische motivaties gesteld. Deze onderzoeksmethode maakt het mogelijk om de motivaties en achterliggende redenen van de geïnterviewden te achterhalen. Door het beperkte aantal interviews en de methode kan dit onderzoek niet een volledig inzicht verschaffen over de factoren of de manier waarop deze factoren gerelateerd

zijn. De resultaten zijn hierdoor niet helemaal te generaliseren naar alle burgerinitiatieven in Nederland. Er zijn namelijk een groot aantal burgerinitiatieven actief in Nederland en deze projecten zijn specifiek gericht op Scheveningen en de mensen die daar wonen. Dit is ook een belemmering van dit onderzoek, maar de beantwoording van de onderzoeksvraag is waarschijnlijk wel te generaliseren, omdat de factor egocentrische motivaties en bijbehorende factoren al genoemd worden in de literatuur en is bevestigd in eerdere onderzoeken over motivaties van deelname bij coproducties. Deze factor is ook bevestigd door de geïnterviewden in dit onderzoek. Dit kan erop wijzen dat dit model met aanvulling ook toepasbaar is voor burgerinitiatieven. Desondanks dat het model ontwikkeld is om belemmerende en bevorderende factoren van politieke participatie te verklaren is het ook geschikt om motivaties van deelnemers van burgerinitiatieven te verklaren ook al sluiten niet alle factoren aan op de data. Op deze manier draagt dit onderzoek bij aan inzichten over motivaties van mensen die participeren aan burgerinitiatieven en draagt dit empirische onderzoek bij aan de geringe literatuur over motivaties van deelnemers van burgerinitiatieven.

Dit onderzoek kan dienen als startpunt voor verder onderzoek. Uitgebreidere kwantitatieve en kwalitatieve vervolgonderzoeken over onder meer burgerinitiatieven zullen moeten uitwijzen of de resultaten uit dit onderzoek representatief zijn voor alle burgerinitiatieven in Nederland en kan het model verder aanvullen met nieuwe factoren die de motivatie van deelnemers verklaren. Daarnaast kunnen onderzoeken op andere plaatsen binnen en buiten Nederland waar burgerinitiatieven actief zijn helpen om het inzicht in verschillende motivaties of patronen te verdiepen.

Tot slot heeft dit onderzoek maatschappelijke relevantie gezien de toenemende belangstelling voor burgerinitiatieven door onder andere terugtrekkende overheid en mondige & ondernemende burgers. Empirisch onderzoek en beter inzicht in de motivaties voor betrokkenheid bij burgerinitiatieven kunnen cruciaal zijn voor het ontwikkelen van strategieën om de betrokkenheid van burgers te vergroten en om samenwerking tussen burgers en gemeente mogelijk te maken.

Literatuurlijst

Alford, J. (2002). Why do public-sector clients coproduce? Toward a contingency theory. Administration & Society, 34(1), 32-56.

Alford, J. (2009). Engaging public sector clients: from service-delivery to co-production. Springer.

Alford, J. (2014). The multiple facets of co-production: Building on the work of Elinor Ostrom. Public Management Review, 16(3), 299-316.

Bakker, J., Denters, B., Oude Vrielink, M., & Klok, P. J. (2012). Citizens’ initiatives: How local governments fill their facilitative role. Local Government Studies, 38(4), 395-414.

Boeije, H. (2008). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Den Haag: Boom Onderwijs.

Boonstra, B. & L. Boelens (2011). Self-organization in urban development: towards a new perspective on spatial planning. Urban Research & Practice, 4(2), 99-122.

Edelenbos, J. (2005). Instituional Implications of Interactive Governance: Insights from Dutch Pratctice. Governance, 18(1), 111-134.

Engbersen, G., Snel, E., & t Hart, M. (2015). Mattheüs in de buurt. Over burgerparticipatie en ongelijkheid in steden. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Flink, I., Kreuger, F., de Haan, S., Burdorf, A., & Burema, G. (2014). Succesfactoren en belemmerende factoren bij burgerinitiatieven op het gebied van sporten en bewegen in lage SES wijken. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 92(1), 11-15.

Hurenkamp, M., Tonkers, E., & Duyvendak, J.W. (2006). Wat burgers bezielt. Rotterdam: UvA/NICIS Kenniscentrum Grote Steden.

Igalla, M., & van Meerkerk, I. (2015). De duurzaamheid van burgerinitiatieven. Bestuurswetenschappen, 69(3), 25-53.

KopS (2017). Kunstwedstrijd “Thuiskomen” 2017 [Brochure]. Pijnacker: Grafia Multimedia. KopS. Over Kunst op Scheveningen. Op:

http://kunstopscheveningen.nl/kops-informatie/contact-en-lidmaatschap (bezocht op 26-02-2019).

Lowndes, V., & Pratchett, L. (2006). CLEAR: Understanding citizen participation in local government–and how to make it work better. Local Governance Research Unit, De Montfort University Leicester, United Kingdom.

Pestoff, V. (2006). Citizens and co-production of welfare services: Childcare in eight European countries. Public management review, 8(4), 503-519.

burgers. Printed: Den Haag.

Sampson, R. J., McAdam, D., MacIndoe, H., & Weffer-Elizondo, S. (2005). Civil society reconsidered: The durable nature and community structure of collective civic action. American journal of sociology, 111(3), 673-714.

Shaw, J. S. (2002). Public choice theory. The concise encyclopedia of economics.

Stichting Initiatief Op Scheveningen. Project Club van de Toekomst. Op:

https://initiatiefopscheveningen.nl/project/project-club-toekomst/ (bezocht op 26-02- 2019).

Stichting Initiatief Op Scheveningen. Project KopS. Op:

https://initiatiefopscheveningen.nl/project/project-kops/ (bezocht op 26-02-2019). Stichting Initiatief Op Scheveningen. Project restauratie haringlogger Sch 236. Op:

https://initiatiefopscheveningen.nl/project/project-restauratie-haringlogger-sch236/

(bezocht op 26-02-2019).

Stichting Initiatief Op Scheveningen. Over Ons. Op:

https://initiatiefopscheveningen.nl/over-ons/ (bezocht op 12-10-2018).

Stichting Greens in the Park. Tuinen van Greens. www.greensinthepark.nl Op: (bezocht op 26-

02-2019)

Smith, G. (2005). Power Beyond the Ballot: 57 Democratic Innovations from Around the

World. Londen: The Power Inquiry.

Torfing, J. & E. Sørensen (2008). Enhancing effective and democratic governance through

empowered participation: some critical reflections. Planning Theory & Practice, 9(3), 394-400.

Van Dam, R., Salverda, I., & During, R. (2014). Strategies of citizens’ initiatives in the Netherlands: connecting people and institutions. Critical Policy Studies, 8(3), 323-339. Van Eijk, C., & Steen, T. (2016). Why engage in co-production of public services? Mixing

theory and empirical evidence. International Review of Administrative Sciences, 82(1), 28-46.

Verba, S., Schlozman, K. L., & Brady, H. E. (1995). Voice and equality: Civic voluntarism in American politics. Harvard University Press.

Verhoeven, I., (2006). Alledaags politiek burgerschap en de overheid. In: P.L. Meurs, E.K. Schrijvers, en G.H. de Vries (red.). Leren van de praktijk; Gebruik van lokale kennis en

ervaring voor beleid. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Wagenaar, H. & Specht, M., (2009). Geëngageerd bewonerschap. Bewonersparticipatie in drie

Wijdeven, van de T., L. de Graaf & F. Hendriks (2013). Actief burgersschap: lijnen in de literatuur. Tilburgse school voor politiek en bestuur.