• No results found

10. Evaluatie programma-aanpak Gezonde Toekomst Dichterbij

10.1 De programma-aanpak

Figuur 10.1 vat de programma-aanpak samen die FNO hanteerde bij het programma Gezonde Toekomst Dichterbij. Het programma startte in 2014 met een kwartiermakersronde op basis waarvan FNO de programma-aanpak opstelde en vastlegde in een programmatekst. Vervolgens vonden tussen 2015 en 2020 een veelvoud aan activiteiten plaats, waaronder een literatuuronderzoek, (co-)financiering en ondersteuning van projecten die werkten aan het verminderen van gezondheidsachterstanden, agendasetting, kennisdeling en een overkoepelend evaluatieonderzoek. Alle activiteiten samen hadden als doel het verminderen van gezondheidsachterstanden bij gezinnen in een achterstandssituatie. In het vervolg van deze paragraaf lichten we de verschillende programma-activiteiten nader toe.

 De programma aanpak van Gezonde Toekomst Dichterbij kende meerdere elementen: (co)financiering van projecten, organisatie van projectleidersbijeenkomsten, communicatie over projectresultaten (kennis en ervaringen uit de projecten), een klankbordgroep en agendasetting over gezondheidsachterstanden bij beleidsmakers en politici.

 Alle geïnterviewden (projectleiders en landelijke actoren) waren positief over het programma Gezonde Toekomst Dichterbij. Het doel (verkleinen van gezondheidsachterstanden) werd onderschreven als belangrijk. Tegelijkertijd werd ook aandacht gevraagd voor de complexiteit van dit thema.

 De voorfase in programmalijn 1 heeft eraan bijgedragen dat projecten beter konden aansluiten bij wat er speelde en partnerschappen konden opbouwen in de buurt. Ook heeft het FNO inzicht gegeven de plannen, aanpak en behoefte aan ondersteuning van de projecten.

 Het feit dat het programma een looptijd had van vijf jaar werd gewaardeerd. Het kost tijd voordat vertrouwen ontstaat tussen de partijen en mensen die samenwerken en voordat bewoners een rol pakken in het project.

 De projectleiders kregen ruimte in de vorm van tijd en flexibiliteit om – naast de leefstijlindicatoren – in te zetten op thema’s die binnen de gezinnen spelen. Die ruimte werd gewaardeerd. Wel bleef er spanning bestaan tussen de (meetbare) programmadoelstellingen op leefstijl en de flexibiliteit om te leren en experimenteren.

 Zowel de projectleiders als de geïnterviewde landelijke actoren signaleerden gaandeweg dat de kans klein is dat vier jaar werken in lokale en integrale projecten meetbaar en structureel bijdraagt aan het verkleinen van gezondheidsachterstanden.

 De onderdelen van de programma-aanpak en het evaluatieonderzoek in combinatie met elkaar hebben ertoe geleid dat de projectleiders het gevoel hadden onderdeel uit te maken van een groter geheel.

Figuur 10.1: Samenvattende visuele weergave van de programma-aanpak.

10.1.1 Kwartiermakersronde

In aanloop naar het programma hebben in 2014 een speciaal aangestelde kwartiermaker en de programmasecretaris vanuit FNO een kwartiermakersronde doorlopen. Het doel hiervan was de programmatekst en aanpak voor het programma op te stellen. Om dit doel te bereiken voerden de kwartiermaker en de programmasecretaris meer dan 50 gesprekken in het werkveld, met een spreiding over actoren uit de praktijk en de wetenschap, uit de sectoren wonen, welzijn, zorg, onderwijs, arbeid en leefomgeving, en vanuit lokaal en landelijk niveau. Het resultaat van de kwartiermakersronde was een programmatekst voor Gezonde Toekomst Dichterbij.

10.1.2 Literatuurstudie

Na de start van het programma Gezonde Toekomst Dichterbij liet FNO een literatuurstudie uitvoeren naar wat er al bekend was over het verminderen van gezondheidsachterstanden bij gezinnen in een achterstandssituatie (Beenackers, Nusselder, Oude Groeniger & Van Lenthe, 2015). Centraal in de literatuurstudie stond de vraag van welke interventies en werkwijzen bekend is dat ze een effectieve bijdrage leveren aan het verminderen van gezondheidsachterstanden. De literatuurstudie vond plaats voorafgaand aan de subsidieoproep voor programmalijn 1, vanuit de gedachte dat aanvragers in hun aanvraag gebruik konden maken van de kennis uit de literatuurstudie.

10.1.3 Twee programmalijnen

De co-financiering en ondersteuning van projecten gebeurde via twee programmalijnen (zie ook Hoofdstuk 1). De projecten binnen programmalijn 1 moesten zich richten op het verminderen van gezondheidsachterstanden in een gebied van 10 tot 15 duizend inwoners. Dit waren dus gebiedsgerichte aanpakken gericht op een buurt, wijk of dorp. Uniek aan programmalijn 1 was dat deze uit twee fasen bestond. Eerst kregen de projectteams na honorering van hun aanvraag een half jaar de tijd om een zogenoemde ‘startfoto’ van het gebied te maken en om samen met bewoners een plan van aan aanpak te ontwikkelen voor het verkleinen van gezondheidsachterstanden in dat gebied op de thema’s ervaren gezondheid en/of roken, overmatig alcoholgebruik en/of overgewicht. De startfoto moest een beeld geven van de gezondheidssituatie van de bewoners en van de behoeften van bewoners als het gaat om het verbeteren van hun gezondheid. FNO beoordeelde de startfoto en het

plan van aanpak voordat de projecten (co)financiering ontvingen voor fase 2: de uitvoering van hun plan van aanpak. Eén van de twintig projecten heeft geen (co)financiering ontvangen voor deze tweede fase van programmalijn 1 omdat het projectplan van onvoldoende kwaliteit was en omdat er interne strubbelingen waren binnen de projectorganisatie.

Voor programmalijn 2 kwamen projecten in aanmerking met een integrale aanpak gericht op het verminderen van gezondheidsachterstanden op ervaren gezondheid en/of roken, overgewicht en/of overmatig alcoholgebruik. Een voorwaarde voor honorering was dat in de aanvraag werd aangetoond dat het de voorgestelde integrale aanpak aansloot bij de behoeften van de doelgroep. Programmalijn 2 kende niet de voorfase van een startfoto en het in gesprek gaan met bewoners.

Eén van de subsidievoorwaarden voor alle 46 projecten was dat ieder project een proces- en/of effectevaluatie moest uitvoeren, inclusief een voor- en nameting. Projecten mochten zelf invulling geven aan de opzet zolang ze maar data zouden verzamelen over uitkomsten op de gezondheidsthema’s ervaren gezondheid en roken, overmatig alcoholgebruik en/of overgewicht.

10.1.4 Kennisdeling en agendasetting

Gedurende het hele programma deelde FNO kennis over het verminderen van gezondheidsachterstanden. Dit betrof onder andere informatie over de activiteiten die de projecten ondernamen, de drempels waar projecten tegenaan liepen bij het verminderen van gezondheidsachterstanden, berichten over succesverhalen en verspreiding van onderzoeksresultaten vanuit de projecten. De kennisdeling vond plaats op de volgende manieren.

- Online magazines en podcasts over terugkerende thema’s in de 46 projecten. Deze ontwikkelde FNO in samenwerking met andere partijen en met kennisinstituten en zijn te vinden op de website van FNO.

- Verhalen op de website van FNO over mensen voor wie deelname aan een van de 46 aanpakken van betekenis is geweest, bijvoorbeeld voor hun gezondheid, geluksgevoel, kansen, participatie of vertrouwen in de toekomst.

- In samenwerking met andere landelijke stakeholders delen van goede praktijkvoorbeelden en organiseren van symposia over thema’s die een rol spelen bij het verminderen van gezondheidsachterstanden.

- Zelf en samen met projecten presentaties en workshops verzorgen op landelijke en regionale conferenties en symposia.

- Input leveren aan Tweede Kamer over het op integrale participatieve wijze verminderen van gezondheidsachterstanden.

Met het delen van kennis en agendasetting had FNO twee doelen. Het eerste doel was om professionals in de 46 projecten te voorzien van bestaande en nieuwe kennis over het verminderen van gezondheidsachterstanden, met als aanname dat dit de projecten zou helpen bij de ontwikkeling, nadere uitwerking en uitvoering van een succesvolle aanpak. Het tweede doel was om beleidsmakers, projectleiders en gezondheidsprofessionals verspreid over het land kennis te laten maken met het op integrale en participatieve wijze werken aan het verminderen van gezondheidsachterstanden. De aanname was dat dit laatste zou leiden tot meer en beter onderbouwd beleid op het thema verminderen van gezondheidsachterstanden, tot meer en beter onderbouwde gezondheids-bevorderende activiteiten en tot meer draagvlak voor integrale participatieve aanpakken gericht op het verminderen van gezondheidsachterstanden.

10.1.5 Overkoepelend evaluatieonderzoek

Tegelijkertijd met de uitvoering van de twee programmalijnen liet FNO een overkoepelend evaluatieonderzoek uitvoeren. Hiermee wilde FNO na afloop van Gezonde Toekomst Dichterbij in beeld hebben wat de effecten waren van het programma en wat binnen de projecten succes- en faalfactoren waren voor het verminderen van gezondheidsachterstanden. Uniek was dat FNO de indienende onderzoekspartijen vroeg om een onderzoeksvoorstel op hoofdlijnen. De gekozen partij mocht vervolgens hun aanpak verder uitwerken in samenwerking met de 46 projecten (zie Hoofdstuk 2).

10.1.6 Organisatie van het programma binnen FNO

Om het programma Gezonde Toekomst Dichterbij uit te voeren zijn bij FNO een programmaleider en een programmasecretaris aangesteld. Zij vormden samen het programmabureau dat het gehele programma coördineerde. De taken van het programmabureau waren:

- Uitzetten van subsidierondes voor de integrale aanpakken binnen de twee programmalijnen en het bewaken van de voortgang van het overkoepelende evaluatieonderzoek,

- Leggen en onderhouden van contacten met andere stakeholders werkzaam op het terrein van verminderen van gezondheidsachterstanden.

- Organiseren van jaarlijkse projectleidersbijeenkomsten waarin FNO de projectleiders van de 46 projecten informeerde over het programma als geheel of waar tussentijdse resultaten van het overkoepelend evaluatieonderzoek werden gepresenteerd en waarin projectleiders ervaringen konden delen en van elkaar konden leren.

- Organiseren van themabijeenkomsten waarin projectleiders intervisie konden hebben over een specifiek thema. Deze bijeenkomsten waren kleinschaliger dan de projectleidersbijeenkomsten en werden alleen bezocht door de projectleiders die te maken hadden met het geagendeerde thema.

- Doorverwijzen van projecten naar andere organisaties of adviseurs die de projecten met hun vragen op weg konden helpen. Een voorbeeld hiervan is dat FNO projecten aanmeldde voor de leerkring van GezondIn over integraal werken op het thema armoede en gezondheid.

- Verspreiden van (tussentijdse) resultaten uit het programma.

- Verzorgen van een overbruggingsimpuls aan het einde van het programma, waarin ieder project maximaal 10.000 euro kon aanvragen voor het borgen van hun resultaten. De impuls kon bijvoorbeeld worden gebruikt voor het overbruggen van kosten tot een definitieve toezegging van een nieuwe financier, het verspreiden van de resultaten onder professionals buiten het project of voor de publicatie van onderzoeksresultaten in wetenschappelijke tijdschriften. Als adviesorgaan voor FNO en voor het programmabureau van Gezonde Toekomst Dichterbij heeft FNO een Programmacommissie samengesteld. De commissie adviseerde het bestuur van FNO allereerst over de inhoud van het programma, de te honoreren projecten en het overkoepelend evaluatieonderzoek. De programmacommissie kwam eens per jaar samen om met FNO mee te denken over de koers van het programma. De commissie bestond uit leden die allemaal vanuit een andere invalshoek te maken hebben met het thema gezondheidsachterstanden, waaronder een huisarts, een directeur publieke gezondheid van een grote Nederlandse gemeente, een oud-wethouder, een medewerker van de MBO-raad en een lector en een hoogleraar met een achtergrond in sociaaleconomische gezondheidsverschillen.

Sinds september 2017 zette FNO ook een klankbordgroep in als adviesorgaan voor Gezonde Toekomst Dichterbij. Deze bestond uit vijf moeders die leven of leefden in armoede en waarvan de meesten een praktische opleiding hebben afgerond. De klankbordgroep adviseerde het programmabureau en de projecten over het verkleinen van gezondheidsachterstanden bij gezinnen in een achterstandssituatie.