2.2.2.2 Interviews met klagers
In aanvulling op de resultaten van de enquête en mede ter beantwoording van deelvragen 10‐12 zijn ook vijftien semigestructureerde interviews afgenomen met personen die een artikel 12 Sv‐procedure zijn gestart. De klagers zijn geselecteerd uit de respondenten die in de T0‐enquête hadden aangegeven bereid te zijn een nader gesprek met ons te voeren over hun zaak. Bij de selectie is vooral gelet op de spreiding van respondenten over de verschillende gerechtshoven. Verder hebben we ervoor gezorgd zowel respondenten te spreken wier zaak inmiddels definitief was afgedaan, als respondenten voor wie dat nog niet het geval was. Met klagers werd gesproken over het verloop van hun zaak, wat voor hen belangrijke redenen waren een klacht in te stellen en door te zetten, hoe zij waren geïnformeerd over zowel het niet vervolgen van de strafzaak waarin zij betrokken waren als het verloop van de artikel 12 Sv‐procedure en hoe zij de verschillende onderdelen van de procedure hadden beleefd. De gesprekken hadden enerzijds als doel meer inzicht te krijgen in de wijze waarop klagers het niet vervolgen van hun strafzaak en de artikel 12 Sv‐ procedure beleven en dienden anderzijds ook ter illustratie van het soort zaken dat in de artikel 12 Sv‐procedure aan de orde komt. Een samenvatting van de gesprekken is als bijlage IV in het rapport opgenomen. 2.3 Procedurele rechtvaardigheid als theoretisch kader Een belangrijk uitgangspunt van het hier gepresenteerde onderzoeksproject is dat het ver‐ trouwen van burgers in de overheid significant toeneemt wanneer burgers ervaren dat de overheid rechtvaardige beslissingen neemt.35 Dit effect treedt op als die beslissingen in het voordeel van burgers zijn en is nog sterker wanneer de beslissingen in het nadeel van burgers zijn.36 Bij een als ongunstig ervaren overheidsbeslissing kent de burger een laag
35
Zie bijvoorbeeld K. van den Bos, L. van der Velden & E.A. Lind, ‘On the Role of Perceived Procedural Justice in Citizens’ Reactions to Government Decisions and the Handling of Conflicts’, Utrecht Law Review 2014, afl. 10, p. 1‐26.
36
Bijvoorbeeld J. Brockner, A contemporary look at organizational justice. Multiplying insult times injury, New York: Routledge 2010.
cijfer toe aan de overheid als de beslissing is gebaseerd op een niet als rechtvaardig ervaren procedure, terwijl een voldoende wordt gescoord bij een ongunstige uitkomst waarvan de totstandkoming als eerlijk is ervaren. De door de burger ervaren rechtvaardigheid is niet alleen bepalend voor de aanvaarding van overheidsbesluiten, maar ook voor de legitimiteit van de overheid.37 Kortom, één van de belangrijkste factoren die de legitimiteit van het overheidshandelen (en daarmee ook de aanvaarding van overheidsbesluiten) bepaalt, is de ervaren rechtvaardigheid van dat handelen.38 Dat betekent dus ook dat als burgers die besluiten onrechtvaardig vinden, dat tot verlies aan legitimiteit leidt. Als burgers het gevoel krijgen dat zij onrechtvaardig worden behandeld kan dat ernstige gevolgen hebben. Zij kunnen hun vertrouwen in belangrijke instituties verliezen.39 Vanuit de gedragsweten‐ schappen – en meer in het bijzonder het onderzoeksdomein van de psychologie van ervaren procedurele rechtvaardigheid – is inmiddels veel onderzoek en kennis beschikbaar over de wijze waarop mensen hun rechtvaardigheidsoordelen vormen. Deze inzichten en eventuele toepassingsmogelijkheden staan in dit onderzoeksproject centraal in onze analyse van het begrijpen en verklaren waarom mensen artikel 12 Sv‐procedures instellen. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat de artikel 12 Sv‐procedure, zoals in hoofdstuk 3 naar voren komt, (mede) strekt tot versterking van ervaringen van procedurele rechtvaardigheid. In dit onderzoek gaat onze aandacht uit naar de vraag hoe eerlijk en rechtvaardig burgers die slachtoffer of anderszins rechtstreeks belanghebbende zijn, zich behandeld en bejegend voelen door de overheid, in dit geval de politie, het OM en het gerechtshof. Ofschoon inmiddels in de literatuur wordt erkend dat niet kan worden gesproken van ‘de’ behoeften, wensen en verwachtingen van slachtoffers,40 toont victimologisch onderzoek aan dat erkenning en respectvolle behandeling door justitiële autoriteiten de belangrijkste behoef‐ ten van slachtoffers in het kader van het strafproces zijn.41 Dit wordt ook wel treatment fairness genoemd.42 In overeenstemming met de onderzoeksliteratuur wordt dit begrip in het vervolg van dit onderzoek aangeduid als ‘ervaren procedurele rechtvaardigheid’. Ervaren procedurele rechtvaardigheid wordt in dit onderzoek verondersteld belangrijk te zijn voor de
37
Bijvoorbeeld T.R. Tyler, ‘Justice, self‐interest, and the legitimacy of legal and political authority’, in: J.J. Mannsbridge (red.), Beyond self‐interest, Chicago: The University of Chicago Press 1990, p. 171‐179.
38
K. van den Bos, Vertrouwen in de overheid. Wanneer hebben burgers het, wanneer hebben ze het niet, en wanneer
weten ze niet of de overheid te vertrouwen is?, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2011; K. van den Bos, ‘Rechtvaardigheid en onzekerheid’, in: W.L. Tiemeijer, C.A. Thomas & H.M. Prast (red.), De
menselijke beslisser. Over de psychologie van keuze en gedrag, Amsterdam: Amsterdam University Press 2009, p. 89‐
114.
39
T.R. Tyler & Y.J. Huo, Trust in the law. Encouraging public cooperation with the police and courts, New York: Russell Sage
Foundation 2002.
40
Zie A. ten Boom & K.F. Kuijpers, Behoeften van slachtoffers van delicten. Een systematische literatuurstudie naar
behoeften zoals door slachtoffers zelf geuit (WODC‐studie 262), Meppel: Boom Juridische uitgevers 2008; A. Pemberton
& S. Reynaerts, ‘The Controversial Nature of Victim Participation. Therapeutic Benefits in Victim Impact Statements’, in: E. Erez, M. Kilchling & J.A. Wemmers (red.), Therapeutic jurisprudence and victim participation in criminal justice:
international perspectives, Durham, NC: Carolina Academic Press 2011; M. Laxminarayan, The heterogeneity of crime victims. Variations in procedural and outcome preferences, Nijmegen: Wolff 2012.
41
Vgl. A. Pemberton, The cross‐over. An interdisciplinary approach to the study of victims of crime, Apeldoorn/ Antwerpen/Portland: Maklu 2010, p. 177 e.v.; R.S.B. Kool, ‘Dry‐eyed justice’? Over voor‐ en nadelen van een splitsing van het strafproces’, Ars Aequi 2013, afl. 1, p. 601.
42
E.A. Lind, L. Kray & L. Thompson, ‘The social construction of injustice. Fairness judgments in response to own and others’ unfair treatment by authorities’, Organizational Behavior and Human Decision Processes 1998, afl. 75, p. 1‐22.
moderne, informatie‐verwerkende burger.43 De moderne burger wil de wereld om hem heen begrijpen en is daarmee een ‘sense‐maker’44 ofwel een informatie‐georiënteerd en informatie‐vergarend individu. De ervaring van een rechtvaardige behandeling ofwel ‘ervaren procedurele rechtvaardigheid’ draagt ertoe bij dat de burger de wereld om hem heen snapt en dat deze wereld ‘hout snijdt’. Uit onderzoek blijkt het belang van informatie voor de perceptie van het strafproces voor slachtoffers bijzonder sterk te zijn.45 Hoewel niet alle slachtoffers (volledig) geïnformeerd wensen te worden, is informatie duidelijk belangrijk; Pemberton schaart de behoefte aan informatie dan ook onder de drie procedurele behoef‐ ten van het slachtoffer.46 Hun behoefte aan informatie is drieledig: informatieverschaffing aan hen betekent erkenning van hun belang in het strafproces, informatie is noodzakelijk voor de onervaren procesdeelnemer die het slachtoffer is om een rol te kunnen spelen in het strafproces en het slachtoffer wenst informatie voor bescherming en verklaring.47 In dit onderzoek worden twee belangrijke veronderstellingen gehanteerd, ontleend aan het concept procedurele rechtvaardigheid, met betrekking tot het verklaren van de redenen die mensen hebben om een artikel 12 Sv‐procedure in te stellen en van de wijze waarop zij deze ervaren: (1) Afwezigheid van ‘due consideration’ leidt tot instellen van artikel 12 Sv‐procedures Uit verschillende onderzoekingen komt naar voren dat mensen serieus willen worden geno‐ men en verlangen en verwachten dat hun klachten serieus worden genomen door gezags‐ dragers en aandachtig worden bekeken.48 Dit wordt wel het proces van due consideration genoemd. Dit geldt bijzonder pregnant voor slachtoffers. Uit het victimologisch onderzoek blijkt dat slachtoffers vooral wensen door de strafrechtelijke autoriteiten juist te worden bejegend, dat wil zeggen als belanghebbende te worden erkend en serieus genomen. Om dit te verwezenlijken is het onder meer van belang dat er een procedureel forum voor victim voice wordt geboden.49
Wij veronderstellen dat de afwezigheid van waargenomen ‘due consideration’ een belangrijke aanleiding is dat klachten worden ingediend tegen niet‐vervolging. Met andere woorden, een belangrijke verklaring waarom artikel 12 Sv‐procedures worden opgestart is dat rechtzoekenden van oordeel zijn dat hun aangifte niet serieus is genomen, de zaak niet aandachtig genoeg is bestudeerd en dat hun belang bij vervolging (daarom?) onvoldoende op waarde is geschat. Ons empirische (kwantitatieve) onderzoek zal daarom allereerst nagaan of de afwezigheid van ‘due consideration’ voor rechtzoekenden een belangrijke 43 Van den Bos 2011. 44 K. van den Bos, ‘Making sense of life. The existential self trying to deal with personal uncertainty’, Psychological Inquiry 2009, afl. 20, p. 197‐217. 45 Vgl. Ten Boom & Kuijpers 2008, p. 55. 46 Pemberton 2010, p. 177. 47 Ten Boom & Kuijpers 2008, p. 40‐41. 48 T.R. Tyler & E.A. Lind, ‘A relational model of authority in groups’, in: M.P. Zanna (red.), Advances in experimental social psychology, San Diego, CA: Academic Press 1992, p. 115‐191. 49 Kool, AA 2013, p. 601.
reden was om artikel 12 Sv‐procedures op te starten. Hiertoe worden rechtzoekenden die artikel 12 Sv‐procedures zijn begonnen bevraagd (in een enquête en in interviews) op hun percepties van procedurele rechtvaardigheid tijdens de behandeling van hun zaak vóórdat zij besloten de artikel 12 Sv‐procedures in te stellen.
Ook de informatievoorziening beïnvloedt het proces van due consideration. Het door Pemberton aangehaalde onderzoek van Sims en Myhill toonde bijvoorbeeld het gebrek aan informatie als de primaire bron van ontevredenheid van slachtoffers over de politie,50 ‘gebrekkige betrokkenheid van en informatievoorziening door het OM’ komt als grootste ervaren knelpunt naar voren in onderzoek naar de ervaringen van slachtoffers met het verhalen van hun schade.51 Deze verbinding lijkt ook te worden gelegd door de minister in zijn uitgangspunt dat het verschaffen van goede motivering aan aangevers van de beslissing af te zien van vervolging zal helpen de instroom van klachten te reduceren.52 Ook de wens de lange doorlooptijden te bestrijden, wordt wel gekoppeld aan de gedachte dat deze haaks staan op het doel van de artikel 12 Sv‐procedure om te laten zien dat het belang van het slachtoffer serieuze (her)overweging moet krijgen.53 Ons empirisch onderzoek gaat na of deze oordelen inderdaad een belangrijke aanleiding zijn voor het instellen van een artikel 12 Sv‐procedure en of (en in hoeverre) rechtzoekenden verwachten dat de artikel 12 Sv‐ procedure, die immers mede tot doel heeft een procedureel forum voor victim voice te bieden, hier iets ten positieve aan gaat veranderen.
(2) Ervaren procedurele rechtvaardigheid is positiever na instellen van artikel 12 Sv‐ procedures en heeft positieve effecten op de ervaren legitimiteit van het rechtssysteem Bij de hier ondervraagde rechtzoekenden wordt ook gemeten hoe hun ervaring van procedurele rechtvaardigheid is nadat de artikel 12 Sv‐procedure is doorlopen. Op basis van de procedurele rechtvaardigheidsliteratuur wordt verondersteld dat deze oordelen positiever zullen zijn dan de oordelen voorafgaand aan de procedure. Aangezien de proce‐ dure behelst dat klagers worden opgeroepen om door het gerechtshof te worden gehoord, mag worden verondersteld dat burgers zich na de procedure serieuzer genomen voelen en met meer respect behandeld weten. Door het meten van deze percepties kan worden nagegaan hoe artikel 12 Sv‐procedures door justitiabelen worden ervaren en of er een verbetering in deze percepties heeft plaats‐ gevonden tijdens de artikel 12 Sv‐procedure in vergelijking met de ervaringen voordat de rechtzoekenden hun beklag aan het hof voorlegden.
Dit onderzoek veronderstelt tevens dat de percepties van procedurele rechtvaardigheid positieve effecten kunnen hebben op variabelen zoals ervaren legitimiteit en vertrouwen in het rechtssysteem. Deze voorspelling wordt aangeduid als de fair process effect‐
50
Pemberton 2010, p. 177.
51
J.D.M. van Dongen, M.R. Hebly & S.D. Lindenbergh, Je hebt geluk als je van een pauw mag plukken. Ervaringen van
slachtoffers van strafbare feiten met het verhalen van hun schade (WODC‐rapport), Rotterdam: Erasmus Universiteit
Rotterdam – Erasmus School of Law 2013, p. 34.
52
Zie voor een bespreking 1.4.
53
hypothese.54 Omdat ervaren legitimiteit van en vertrouwen in het rechtssysteem kern‐ variabelen zijn in het begrijpen, verklaren en, waar mogelijk, verminderen van klachten en protestgedrag,55 kan verondersteld worden dat zij belangrijke inzichten leveren omtrent het begrijpen, verklaren en wellicht in de toekomst ook verminderen van het aantal artikel 12 Sv‐procedures.
Kortom, de ervaringen van procedurele rechtvaardigheid door belanghebbenden (in het bijzonder slachtoffers) worden verondersteld een belangrijke rol te spelen bij de beslissing een artikel 12 Sv‐procedure in te stellen (due consideration‐hypothese), een belangrijke invloed te hebben op de wijze waarop de procedure wordt ervaren (verbetering van ervaren procedurele rechtvaardigheid‐hypothese), en belangrijke effecten te hebben op ervaren legitimiteit en vertrouwen in het rechtssysteem (fair process effect‐hypothese).
Deze theoretische concepten zullen dus vooral een directe rol spelen bij de verklaring van de bevindingen uit het tweede deelonderzoek. Ook in deelonderzoek I speelt het concept van de procedurele rechtvaardigheid echter op de achtergrond een belangrijke rol. Noties van procedurele rechtvaardigheid zijn immers ingebed in de artikel 12 Sv‐procedure zelf en de normatieve context van deze procedure. Het OM wordt geacht in beslissingen tot al dan niet vervolging de belangen van de rechtstreeks belanghebbenden in overweging te nemen en mee te wegen. De machtspositie van vervolgingsmonopolie en opportuniteitsbeginsel is door de wetgever gegeven in het vertrouwen dat door het OM zorgvuldig tot stand gekomen beslissingen worden genomen. De mogelijkheid voor de burger tegen de beslissing een artikel 12 Sv‐klacht in te dienen en zijn belangen bij vervolging aan een rechter in overweging te geven, maakt correctie van de eerdere beslissing mogelijk. In deze context worden de noties van procedurele rechtvaardigheid geacht (bewust of onbewust) ook een rol te spelen bij de maatregelen die beogen de doorlooptijden van artikel 12 Sv‐procedures te bekorten of de informatievoorziening aan burgers te verbeteren met het oog op het voorkomen van klachten. Op deze wijze spelen zij ook een duidelijke rol in deelonderzoek I.
54
R. Folger, D. Rosenfield, J. Grove & L. Corkran, ‘Effects of “voice” and peer opinions on responses to inequity’, Journal of
Personality and Social Psychology 1979, afl. 37, p. 2253‐2261; K. van den Bos, ‘What is responsible for the fair process
effect?’, in: J. Greenberg & J.A. Colquitt (red.), Handbook of organizational justice. Fundamental questions about
fairness in the workplace, Mahwah, NJ: Erlbaum 2005, p. 273‐300; K. van den Bos, ‘Humans making sense of alarming
conditions. Psychological insight into the fair process effect’, in: M.L. Ambrose & R.S. Cropanzano (red.), Oxford
handbook of justice in work organizations, Oxford, UK: Oxford University Press 2015, p. 403‐417.
55