• No results found

Alledaagse omgang als kenbron voor zorgorganisaties in transitie

hoofdstuk 4 onder de radar

4.5 In beheer nemen

4.6.3 Probleemoplossende instanties

Jaeggi laat zien dat dit ensemble van praktijken conflictrijk is (Jaeggi 2014, Deines 2014) door de verschillende normen die praktijken bevatten en de daarmee samenhangende doelen die deze praktijken nastreven. Er kan dus ook een storing optreden in deze moreel praktische samenhang. Dan spreekt Jaeggi van een probleem. Daarmee wordt niet gedoeld op alledaag- se problemen (‘vanavond om zes uur óf om half zeven allemaal samen eten’) maar het zijn problemen van ‘een tweede orde’. Jaeggi doelt daarmee op problemen die samenhangen met het duidingskarakter van een praktijk. De eerder beschreven scène van Marcel en Giel geeft daar een mooie illustratie van. Met het probleem van ‘de tweede orde’ bedoelt Jaeggi niet de kwestie of Marcel wel of niet nieuwe schoenen kan kopen, maar het achterliggende probleem dat hij voor het beheer van zijn financiën afhankelijk is van anderen, ‘want hij kan het zelf niet’.

Jaeggi ziet levensvormen als probleemoplossende instanties (Jaeggi 2014, p.200) omdat daar- binnen dit soort problemen kunnen worden getransformeerd. Die transformatie van het pro- bleem zien we ook bij Marcel en Giel gebeuren. Het probleem van de afhankelijkheid versus keuzevrijheid verdwijnt niet, maar er ontstaat een oplossingsdynamiek waarin mogelijkheden naar voren komen om ermee om te gaan. Deze oplossingsdynamiek omschrijft Jaeggi met metaforen als een leerproces, een katalysator of gistingsproces. Daarbij doen alle betrokkenen ervaringen op en vinden samen uit wat het goede is om te doen. Men verwerft op die manier morele kennis en inzichten. Dit is ook wat we in ons zojuist gepresenteerde onderzoek hebben

hoofdstuk 4

onder de radar

124 125

dit samenleven kan lukken. Dit herinnert de zorgorganisatie aan haar institutiekarakter, aan haar ‘bedoeling’ (Hart 2015, Heijst & Vosman 2010).

Er is tot slot ook een krachtig historisch argument voor de erkenning van alledaags-weten-sa- men-te-leven. De sector voor ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking doet er verstandig aan achterom te kijken. De geschiedenis van deze sector heeft zich vanwe- ge het ‘ongeneeslijke karakter’ van een verstandelijke beperking altijd gekenmerkt door een gerichtheid op het alledaagse, het idee van samen de dag goed doorkomen (Mans 2004). Wij concluderen dat het voor zorgorganisaties in transitie van belang is niet enkel de focus te leg- gen op van buiten komende ideologisch geladen concepten, zoals actief burgerschap of op het ontwikkelen van professionele expertise en de daarmee samenhangende ‘toegevoegde waarde’, maar om vooral ook ‘onder de radar’ te kijken en de verborgen bron van alledaagse omgang zichtbaar te maken. Juist deze eigen ‘ervaringskennis’, kan een immanente bron van kennis en inzicht vormen en voor zorgorganisaties behulpzaam zijn in het transitieproces waar zij zich in bevinden.

ledaagse omgang kunnen we met het idee van levensvormen laten zien dat in de alledaagse omgang het samenleven feitelijk wordt gerealiseerd en dat daarbinnen morele oriëntatie ont- staat. Met deze morele kennis die daar door alle betrokken partijen - inclusief de lvb-jongere zèlf - wordt gegenereerd, wordt het mogelijk om instituties en praktijken te realiseren, aan te passen of nieuwe levensvormen te construeren, kortom de samenleving mee vorm te geven. Daarin krijgt het ‘erbij horen’ van de lvb-jongeren concreet gestalte; zij worden daarin tevens gezien, gehoord en erkend.

4.7 Conclusie

In dit artikel hebben we laten zien dat er in de alledaagse omgang tussen zorgprofessional en lvb-jongeren zelf al samenleven wordt gerealiseerd. Deze levensvorm blijkt probleemoplos- send, zonder grootse normen van buiten. De vraag die lvb-jongeren impliciet stellen naar ‘ho- ren we er echt bij in de samenleving’ blijkt daarmee geen vraag te zijn die enkel verwijst naar de samenleving: de vraag raakt juist het politieke hart van de zorgorganisatie zelf. Zorgorganisaties geven immers vanuit hun maatschappelijke opdracht mee vorm aan de samenleving. Dat is ook precies het appèl dat van de transitie uitgaat.

Als zorgorganisaties hun aandacht richten op de alledaagse omgang tussen zorgprofessional en lvb-jongeren blijkt dat ze: (a) een bron in huis hebben waaruit kennis en inzicht kan worden geput over wat goed samenleven behelst; (b) een plek in de samenleving (mee) vormen waar, om met De Certeau te spreken, ‘de stem’ van lvb-jongeren gehoord kan worden en waar zij, in navolging van Arendt, betekenisvol kunnen verschijnen in hun eigenheid. Daardoor zijn zorgin- stellingen in de positie om ruimtes, of om in beleidstermen te spreken ‘sociale arrangementen’, te creëren waar het alledaagse leven geleefd en tegelijkertijd onderzocht kan worden.

Daarmee interpreteren we in tweeërlei opzicht politiek anders dan gebruikelijk. Ten eerste vat- ten we politiek niet enkel op als het regelen van maatschappelijk verkeer en het toedelen van middelen. Politiek is ook dat wat mensen in de omgang met elkaar doen om die omgang te or- denen. Het alledaagse samenleven van jongeren en de professionals binnen een professionele zorgcontext heeft zelf een politieke dimensie, daar waar ze betekenisvol tot elkaar spreken en in een levensvorm weten samen te leven (Dewey in Jaeggi 2014, p.343). Juist in deze alledaag- se omgang kan een antwoord worden geformuleerd op de vraag: ‘hoor ik er echt bij?’

Ten tweede, zorgorganisaties zelf hebben ook een politieke dimensie. Ze zijn niet enkel uit- voerders van beleid, maar vormen zelf al delen van de geordende samenleving en zijn dus politiek van aard. Ze maken zorgen en samenleven mogelijk en hebben heel veel kennis hoe

hoofdstuk 4

onder de radar

126 127

Kolen, M., Timmerman, G., Vosman, F. (2015). Onder het oppervlak van alledaagse zorg. Over de ontwikkeling van een onderwaterscherm, een instrument dat institutionele invloeden op de alledaagse zorgrelatie identifi- ceert. Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, KWALON, 30 (3), 38-46.

Kolen, M., Timmerman, G., & Vosman, F. (2016). Onder het oppervlak van alledaagse zorg (deel II). Werken met het onderwaterscherm in de analyse van onderzoek naar de omgang tussen lvb-jongeren en hun zorgverleners. Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek KWALON, 21(3),22-30.

Kruiter, A., Bredewold, F., Ham, M. (2016). Hoe de verzorgingsstaat verbouwd wordt. Kroniek van een verandering. Amsterdam:Van Gennep.

Laugier, S. (2014a). Ethics as a politics of the ordinary. Retrieved October, 30, 2016 from https://www.youtube.com/ watch?list=PL9HFhPWNBbLIMt48vhsjC471sct9E3WKZ&v=THHwB0pXmFk

Laugier, S. (2014b). Retour à la vie ordinaire, Raison Publique. Rennes: Presses Universitaires de Rennes. Laugier, S. (2016). Verletzlichkeit und Verantwortung In: E. Conradi, F. Vosman (Hg.), Praxis der Achtsamkeit. Schlüs-

selbegriffe der Care-Ethik (pp. 297-318). Frankfurt a.M.: Campus Verlag.

Mans, I. (2004). Zin der zotheid, Vijf eeuwen cultuurgeschiedenis van zotten, onnozelen en zwakzinnigen. Amster- dam: SWP.

Nieuwenhuijzen, M. van (2012). De (h) erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperking, 38(3), 168-178.

Nicolini, D. (2012). Practice Theory, Work, and Organization. An Introduction. Oxford: Oxford University Press. Patton, M. (2002). Qualitative Research and Evaluation Methods. London: Sage Publications.

Pols, J. (2015). Towards an empirical ethics in care: relations with technologies in health care. Med Health Care and Philos, 18(8), 1-90.

Prodinger, B., Turner, M. (2013). Using institutional ethnography to explore how social policies infiltrate into daily life. Journal of Occupational Science, 20(4), 357-369.

RVS (2016). Verlangen naar samenhang. Over systeemverantwoordelijkheid en pluriformiteit. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.

Sayer, A. (2011). Why Things Matter to People. Social Science, Values and Ethical Life.Cambridge: Cambridge Univer- sity Press.

Schuurman, M. (2014). Naar de samenleving. De transformatie van de inrichtingszorg voor mensen met een ver- standelijke beperking in Nederland tussen 1989 en 2014. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met een verstandelijke beperking, 40(1), 10-34.

Sevenhuijsen, S. (1996). Oordelen met zorg, feministische beschouwingen over recht, moraal en politiek. Amster- dam: Boom.

Smith, D. (2006). Incorporating texts into ethnographic practice. In: D. Smith (ed.), Institutional ethnography as practice (pp. 65-88). Oxford: Rowman & Littlefield.

Teeuwen, M. (2012). Verraderlijk gewoon, Licht verstandelijk gehandicapte jongeren, hun wereld en hun plaats in het strafrecht. Amsterdam: SWP.

Tonkens, E., Hoijtink, M., Gulikers, H. (2013). Democratizing Social Work.In: M. Noordegraaf , B. Steijn (Ed.) Profes- sionals under Pressure. The Reconfiguration of Professional Work in Changing Public Services (pp. 161-179). Amsterdam: Amsterdam University Press.

Tonkens, E., Wilde, M. de (2013). Als meedoen pijn doet. Affectief burgerschap in de wijk. Amsterdam: Van Gennep. Tronto, J. (1993). Moral Boundaries: A Political Argument for an Ethic of Care. New York: Routledge.

Literatuur

Algemene Rekenkamer (2007). Kopzorgen. Zorg voor jeugdigen met een lichte verstandelijke handicap en / of psy- chi(atri)sche problemen. Den Haag: SdU Uitgevers.

Barnes, M. (2012). Care in everyday life, An ethic of care in practice. Bristol: The Policy Press.

Barnes, M., Brannelly, T., Ward, L. (2015). Ethics of Care, critical advances in international perspective. Bristol: Policy Press.

Beek, L. van (2009). Van cijfers naar mensen. De hardnekkige wachtlijst in de zorg voor LVG-jeugd in de AWBZ. Utrecht: VGN.

Beljaars, C. (2007). Rapport onderzoek Het Klooster naar aanleiding van het incident op 15 mei 2007. Amersfoort: ’s-Heeren Loo Zorggroep.

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Den Haag: Boom.

Bos, G. (2016). Antwoorden op andersheid. Over ontmoetingen tussen mensen met en zonder verstandelijke beper- king in omgekeerde integratiesettingen. Arnhem: EPC.

Bredewold, F. (2013). Lof der oppervlakkigheid. Contact tussen mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking en buurtbewoners. Amsterdam: Van Gennep.

Certeau, M. de (1984). The Practice of Everyday Life. London: University of California Press.

Cohen, N. (2011). Field research in conflict environments. Methodological challenges and snowball sampling. Jour- nal of Peace Research, 48, 423-435.

Deines, S. (2014). Symposium zu Jaeggi, Rahel, Kritik von Lebensformen, Berlin Suhrkamp 2013. Zeitschrift für phil- osophische Literatur, 2 (3), 10-19.

DeVault, M. (2013). Institutional Ethnography. Contemporary Sociology a Journal of Review, 42, 332-340. Dorfman, E. (2014). Foundations of the everyday. Shock, deferral, repetition. London: Rowman & Littlefield. Elberse, A., Hoijtink, M. (2015). De ander als steun en spanningsbron: De precaire praktijk van lichte steun aan

mensen met een psychiatrische achtergrond vanuit een welzijnsvoorziening. Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 24 (3), 3–20.

Goffman, E. (1961). Asylums: essays on the social situation of mental patients and other inmates. New York: Anchor Books.

Greeven, I. (2014). Rapportage onderzoek naar jongeren met een licht verstandelijke beperking. Gouda: JSO Exper- tisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling.

Haardt, M. de (2011). Het heilige in het alledaagse, Begijnenhofgesprekken Eindhoven. Retrieved May 23, 2016, from http://www.begijnenhofgesprekken.nl/_opnamen/2011-2012/2011-09-18/D2011-09-18.pdf

Hart, W. (2015). Verdraaide organisaties, terug naar de bedoeling. Deventer: Kluwer.

Heijst, A. van, Vosman, F. (2010). Managen van menslievende zorg: herbepalen waar de gezondheidszorg toe dient. In: M. Pijnenburg et al., Menslievende zorg, management en kwaliteit (pp. 11-39). Best: Damon.

Jaeggi, R. (2014). Kritik von Lebensformen. Berlin: Suhrkamp Taschenbuch Wissenschaft.

Johnson, B. (2014). Ethical issues in shadowing research. Qualitative Research in Organisations and Management, 9 (1), 2-40.

hoofdstuk 4

onder de radar

128 129

Vosman, F. (1999). Macht en geweld in het pastoraat. Een bijdrage aan het denken over normatieve professionaliteit. Praktische Humanistiek, 8 (3), 33-49.

Vosman, F., den Bakker, J. , Weenink, D. (2016). How to make sense of suffering in complex care practices? In G. Spaargaren, D. Weenink. M. Lamers (eds.). Practice Theory and Research. Exploring the dynamics of social life (pp. 117-130). London / New York: Routledge.

Wiebusch, M., Moulijn, M. (2013). Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving? Een zoektocht naar een andere rolverdeling tussen overheid, burgers, zorg- en welzijnsinstellingen. Borne: Stichting Arcon.

Zembla (2015). Liesbeth kan het niet meer volgen. Geraadpleegd 30 oktober 2016, http://www.npo.nl/ zembla/01-04-2015/VARA_101372903

hoofdstuk 5

Onder het oppervlak van