• No results found

In 2008 zijn er 4 prestatiemanagementsystemen op het financiële terrein en 2 op het terrein van rechtmatigheid. Zie tabel 7. Hieronder volgt de score per prestatiemanagementsysteem. Voor het scoren is gebruik gemaakt van een 5-puntsschaal die loopt van 1 t/m 5, waarbij 1 staat voor slecht, 2 voor onvoldoende, 3 voor neutraal, 4 voor voldoende en 5 voor goed.

Jaarrekening

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 3 Score F: 3 Score T: 3 Terrein: financieel Focus: verantwoorden Kwaliteitsscore gemiddeld: 3

Toelichting: over de jaarrekening was men het wel eens; het is verplicht en belangrijk, want je moet een goede controle op je financiën hebben. Tegelijkertijd moet de waarde ervan niet overschat worden. Het is allemaal verleden tijd en daarvan zij 1 geïnterviewde: “dat zal wel”. Bovendien kan de vorm van het jaarverslag variëren, waardoor jaarrekeningen niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden. De jaarrekening wordt goedgekeurd door het bestuur en vastgesteld door de RvC. Daarna wordt het verstuurd naar stakeholders, die het dan ongezien

op een plankje achter hun bureau zetten, zoals 1 geïnterviewde zei. Bij een jaarrekening is er weinig sprake van interactie, variëteit en dynamiek. Dat lijkt echter geen probleem te vormen, omdat de jaarrekening zo’n geïnstitutionaliseerd en voor alle organisaties geldend instrument is. Het gebruik van de prestatie-informatie is gemiddeld (voor de woningcorporatie zelf is het vooral (interne) verantwoordingsinformatie, voor de buitenwacht is het gebruik laag) en de mate van incorporatie is ook gemiddeld (het is een vaste routine, die (slechts) 1 keer per jaar wordt uitgevoerd).

Aanhangsel A t/m C (dVI + dPI)

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 4 Score F: 4 Score T: 4 Terrein: financieel Focus: verantwoorden Kwaliteitsscore gemiddeld: 4

Toelichting: dit is vergelijkbaar met de jaarrekening, maar net iets anders (en beter). Aanhangsel A t/m C bestaat uit verplichte formats voor de balans, de winst- en verliesrekening en de financiële kerngegevens en prognoses. Het is eigenlijk een kernachtige samenvatting van

de jaarrekening die niet alleen terug-, maar ook vooruit kijkt. En omdat de vorm vastligt, kunnen de gegevens van woningcorporaties met elkaar vergeleken worden. Wat interactie betreft is het onduidelijk of het Bbsh (waarvan de oorsprong in de jaren 90 ligt) een product is waarbij, bij de totstandkoming ervan, meerdere partijen betrokken zijn geweest. Variëteit en dynamiek spelen geen rol van betekenis, anders dan dat dit niet het enige middel is om prestaties van een woningcorporatie meetbaar en zichtbaar te maken. Net als bij de jaarrekening lijkt dat niet op grote bezwaren te stuiten. Wat dat betreft lijken deze aanhangsels (gezamenlijk) erg op de jaarrekening. Het gebruik van de prestatie-informatie is gemiddeld (het is (externe) periodieke verantwoordingsinformatie) en de mate van incorporatie is ook gemiddeld (het is een periodieke vaste routine).

Realisatie-index

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 3 Score F: 2 Score T: 2

Terrein: financieel

Focus: verantwoorden, sturen Kwaliteitsscore gemiddeld: 2,33

Toelichting: woningcorporaties werden geacht zogenaamde activiteitenoverzichten naar de gemeente te sturen. De bedoeling was dat die overzichten tot prestatieafspraken zouden leiden. Dat was echter niet verplicht (en gebeurde weinig). De activiteitenoverzichten werden daarnaast door het CFV gemonitord, om de voorgenomen en gerealiseerde volkshuisvestelijke prestaties inzichtelijk te maken; de zogenaamde realisatie-index. De score op de realisatie- index was alleen maar een observatie; de bal werd alleen maar teruggelegd, meer niet. Daarna is de gemeente en/of de RvC aan zet. Er bleek een grote discrepantie tussen voorgenomen activiteiten en gerealiseerde activiteiten. Globaal de helft van de voornemens werd niet gerealiseerd. De voorgenomen activiteiten gaven derhalve slecht inzicht in hetgeen corporaties daadwerkelijk uitvoerden. Oorspronkelijk was dit prestatiemanagementsysteem ingedeeld bij het prestatieterrein ‘volkshuisvestelijk’, maar vanuit de interviews kwam naar voren dat ook dit een (vooral) financiële drijfveer kent en dientengevolge bij het prestatieterrein ‘financieel’ ondergebracht moet worden. Het gebruik van de prestatie-informatie is laag en de mate van incorporatie is ook laag. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score ook laag. Hoe het tot stand gekomen is, is onduidelijk. Sommige geïnterviewden wisten niet of bijna niet meer van het bestaan ervan. Met name de dynamiek scoort slecht; het is alleen maar een weergave van gehaald: wel/niet.

Kengetallen

Legitimacy Functionality

Score L: 5 Score F: 3 Score T: 4 Terrein: financieel Focus: verantwoorden Kwaliteitsscore gemiddeld: 4

Toelichting: Het WSW is maar in een ding geïnteresseerd: kan de corporatie zijn verplichting richting de bank nakomen? Om dat te kunnen beoordelen, moesten woningcorporaties bepaalde kengetallen aanleveren. In 2008 ging het nog om enkele eenvoudige financiële kengetallen, zoals de solvabiliteit en de current ratio. Het WSW kwam ook op gesprek en uiteindelijk leidde een en ander tot een jaarlijkse oordeelsbrief. Het WSW is onafhankelijk, maar wel opgericht door de woningcorporatiesector zelf. Het is vooral een onderlinge waarborgmaatschappij, die moet voorkomen dat er ooit daadwerkelijk een beroep gedaan moet worden op die onderlinge borgstelling. Om die reden scoort de Legitimacy zo hoog. De Functionality scoort dan weer relatief laag, omdat in 2008 het WSW niet keek naar de cash flow en naar de verplichtingen die al waren aangegaan. Bovendien heeft het WSW, volgens 2 geïnterviewden, een aantal keer zitten slapen terwijl ze eigenlijk hadden moeten aanslaan. Zowel het gebruik van de prestatie- informatie als de mate van incorporatie is hoog, wat past bij de goede totaalscore. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score gemiddeld tot goed. De cijfers zijn natuurlijk hard, maar er was wel ruimte voor toelichting die meegenomen kon worden in de oordeelsbrief. Ook hier geldt dat het onduidelijk is hoe de systematiek van toen tot stand gekomen is, maar het WSW voelde voor de sector wel als ‘eigen’. Daardoor is het oordeel over interactie (toch) positief.

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 4 Score F: 4 Score T: 3 Terrein: rechtmatigheid Focus: verantwoorden Kwaliteitsscore gemiddeld: 3,67

Toelichting: met aanhangsel D t/m E wordt verantwoording afgelegd over het huisvesten van de doelgroepen van beleid. Dat lijkt een volkshuisvestelijke prestatie, maar het gaat hier om de rechtmatigheid (dat er geen schaarse sociale huisvesting naar de ‘verkeerde’ woningzoekenden gaat). Dit raakt aan het wezen van de woningcorporatie, waardoor de score op Legitimacy groen is. De Functionality staat ook op groen, want gemeenten kunnen zo de gezamenlijke prestaties van de woningcorporaties in een bepaalde regio zien (de regio wordt als het beste niveau van prestatiemeting gezien (in tegenstelling tot alleen lokaal of juist landelijk)). Op de technische aspecten scoort dit prestatiemanagementsysteem iets minder, omdat de manier waarop toewijzingen geregistreerd worden niet uniform was (de berekening van het huishoudinkomen is een goed voorbeeld, dat werd verschillend gedaan). Het gebruik van de prestatie-informatie is gemiddeld en de incorporatie is ook gemiddeld. Wat betreft interactie, variëteit en dynamiek geldt hetzelfde commentaar als bij Aanhangsel A t/m C (onduidelijk/geen rol van betekenis).

Volkshuisvestelijk jaarverslag

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 3 Score F: 3 Score T: 3 Terrein: rechtmatigheid Focus: verantwoorden Kwaliteitsscore gemiddeld: 3

Toelichting: gezien de titel zou je ook hier weer verwachten dat het om het prestatieveld ‘volkshuisvestelijk’ gaat, maar dat blijkt niet het geval. Woningcorporaties maakten allemaal een volkshuisvestelijk jaarverslag (van zeer uiteenlopende kwaliteit) en dat werd opgestuurd naar het CFV. Over de volkshuisvestelijke prestaties werd echter geen formeel oordeel geveld; er werd uitsluitend gekeken naar de rechtmatigheid. Het volkshuisvestelijk jaarverslag zou als prestatiemanagementsysteem in theorie hoog kunnen scoren, maar het beperkte gebruik ervan in de praktijk zorgt voor slechts een gemiddelde score. Het gebruik van de prestatie-informatie is namelijk laag en de mate van incorporatie is dat ook. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score eveneens laag; de meting is vrij armoedig en doods.

In 2018 zijn er 2 prestatiemanagementsystemen op het financiële terrein, 1 op het terrein van rechtmatigheid en 3 op het terrein volkshuisvestelijk. Zie tabel 8.

Jaarrekening

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 3 Score F: 3 Score T: 3 Terrein: financieel Focus: verantwoorden Kwaliteitsscore gemiddeld: 3

Toelichting: gelijk aan de situatie van 2008.

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 5 Score F: 4 Score T: 4

Terrein: financieel

Focus: verantwoorden, sturen Kwaliteitsscore gemiddeld: 4,33

Toelichting: dit prestatiemanagementsysteem is een doorontwikkeling van de ‘Kengetallen’ uit 2008 en wordt (nog steeds) uitgevoerd door het WSW. Om dezelfde reden als in 2008 scoort de Legitimacy hoog. De Functionality scoort nu hoger dan in 2008, omdat er nu niet alleen naar enkele eenvoudige financiële kengetallen gekeken wordt, maar er een risicobeoordelingsmodel voor in de plaats is gekomen met 19 business riks en 5 financial risks (ICR (Interest Coverage Ratio), DSCR (Debt Service Coverage Ratio), LtV (Loan to value), Solvabiliteit en de Dekkingsratio). Het WSW is ook meer risicoanalyses in de omgeving gaan maken en toetst nu ook het bedrijfsmodel (wat zijn de beleidsvoornemens van de corporatie en wat is het effect daarvan op de financiële continuïteit?). De technische aspecten staan in het groen en zowel het gebruik van de prestatie-informatie als de mate van incorporatie is hoog, wat past bij de goede totaalscore. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score gemiddeld tot goed, om dezelfde redenen als bij Kengetallen.

Governance, rechtmatigheid en integriteit

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 4 Score F: 4 Score T: 3

Terrein: rechtmatigheid

Focus: verantwoording, sturing Kwaliteitsscore gemiddeld: 4

Toelichting: bij dit prestatiemanagementsysteem is het de vraag of de (financiële) sturing, beheersing en verantwoording van een woningcorporatie effectief is. Dat is een legitieme vraag bij een verzelfstandigde organisatie. Het kent alleen wel dubbelingen met wat het WSW doet en wat in het visitatieproces zit. Daarom geen 5 als score, maar een 4. Wat de Functionality betreft, is de score ook voldoende. De Aw monitort de corporaties met een tekortschietende governance en spoort ze aan zich te verbeteren. In 2017 zijn er 4 corporaties (mede) vanwege slechte/onvoldoende governance onder verscherpt toezicht geplaatst. De technische aspecten scoren minder goed. Als het gaat om de governance, dan wordt het beeld door de Aw gevormd op basis van bestaande documentatie en gesprekken en observaties, waarbij het vooral inzoomen en beoordelen van soft skills betreft (want good governance valt moeilijk langs een

meetlat te leggen). Bij de beoordeling is er verschil tussen inspecteurs van de Aw, de één inspecteert meer regelgericht, de ander meer vanuit het volkshuisvestelijk belang (ABD, 2018). Daardoor staat de betrouwbaarheid onder druk, wat leidt tot oranje licht op Technical features. Het gebruik van de prestatie-informatie is hoog en de mate van incorporatie is dat ook. Op interactie en dynamiek is de score gemiddeld tot goed; er is ruimte voor toelichting op de geleverde prestaties en op het proces waarlangs die prestaties tot stand zijn gekomen. Alleen de variëteit staat wat onder druk, omdat er niet wordt gekeken naar de volkshuisvestelijke prestaties. De invalshoek is zuiver de rechtmatigheid.

Evaluatie prestatieafspraken

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 4 Score F: 3 Score T: 4

Terrein: volkshuisvestelijk Focus: verantwoorden, sturen Kwaliteitsscore gemiddeld: 3,67

Toelichting: het gaat hier om prestatieafspraken die op lokaal niveau gemaakt worden tussen gemeenten, woningcorporaties en huurdersorganisaties. Het feit dat deze afspraken in een

tripartite overleg met stakeholders tot stand komen, zorgt voor een positieve score op Legitimacy. Vanwege de afhankelijkheidsrelatie van huurders t.o.v. de woningcorporatie, het (doorsnee) achterblijvende kennisniveau van huurders en gemeente t.o.v. de woningcorporatie, de jaarlijkse cyclus van de prestatieafspraken (die te hoog wordt gevonden) en de suboptimale aansluiting op de begrotingscyclus van de woningcorporaties (Klouwen & Lijzenga, 2018), staat de score op Functionality op oranje. De score op de technische aspecten staat op groen. Het gebruik van de prestatie-informatie (door de stakeholders) blijkt in de praktijk laag te zijn. De mate van incorporatie daarentegen is bijzonder hoog. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score gemiddeld tot goed, want het gaat om samen gemaakte afspraken, met ruimte voor toelichting op het proces en bij het eventueel niet halen van afgesproken prestaties. Hier is sprake van levendige en betekenisvolle prestatiemeting.

Visitatie

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 2 Score F: 3 Score T: 3

Terrein: volkshuisvestelijk Focus: verantwoorden, leren

Kwaliteitsscore gemiddeld: 2,67

Toelichting: met de visitatie is er iets geks aan de hand; aan de ene kant komt het instrument voort uit de woningcorporatiesector zelf en aan de andere kant willen woningcorporaties er nu weer vanaf. De huidige variant betekent namelijk heel veel (papier)werk, is niet erg efficiënt en het is het wel erg ver terugkijken (4 jaar). Door dat tanende draagvlak komt de score op Legitimacy uit op een onvoldoende. Bij de vroegere vrijwillige maatschappelijke visitatie werd dieper ingegaan op wat een woningcorporatie doet en wat zij toevoegt, maar dat is gesneuveld. De stakeholdersanalyse is wel een sterk punt. Dat zorgt voor een neutraal oordeel op Functionality. Omdat het minder inhoudelijk meet wat de maatschappelijke prestaties zijn, staan de Technical features ook op oranje. Het gebruik van prestatie-informatie is laag, de mate van incorporatie is gemiddeld. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score gemiddeld tot goed.

Staat van de sector

Legitimacy Functionality

Technical features: validity and reliability

Score L: 4 Score F: 3 Score T: 4

Focus: verantwoording

Kwaliteitsscore gemiddeld: 3,67

Toelichting: de overheid vindt dat ze regelmatig iets mag of moet vinden van de prestaties van de verzelfstandigde woningcorporaties. Daarvoor worden jaarlijks 2 woningmarktrapportages door BZK opgesteld voor het parlement. In het najaar verschijnt de Staat van de Woningmarkt, in het voorjaar de Staat van de Volkshuisvesting. Beide rapportages hebben tot doel een actuele stand van zaken van de woningmarkt te presenteren, samen met een bundeling van recente gegevens en onderzoeksresultaten. Voorheen heetten deze rapportages ‘Sectorbeeld’. De score op Legitimacy is daarmee positief, maar de Functionality blijft achter. De resultaten en opgaven laten zich namelijk niet vertalen naar woningcorporaties afzonderlijk (not in my backyard treedt op), wat leidt tot een verdelingsvraagstuk voor de overheid. Het ‘sectorbeeld’ gaat over de sector, niet over individuele corporaties. Dat is (te) hoog over om te sturen. De technische aspecten zijn wel voldoende, maar het gebruik van de prestatie-informatie en de mate van incorporatie zijn beide laag. Op interactie, variëteit en dynamiek is de score verschillend. Interactie is niet aanwezig. Variëteit en dynamiek scoren gemiddeld; BZK doet zijn best om de situatie van meerdere kanten te belichten en om eventuele omstandigheden te duiden. Maar op zo’n hoog geaggregeerd niveau wordt het wel een heel algemeen verhaal.