• No results found

ZIJ Fase 1

5 De rol van burgers

5.3 Positieve actie door burgers

Het is als overheid goed om te kijken naar je eigen functioneren. Om na te gaan in hoeverre burgers die via Maatschappelijke Onrust laten blijken (zeer) verontrust te zijn, impliciet wellicht terechte kritiek hebben op de overheid. De overheid kan van die signalen leren. Feedback over je eigen functioneren is voor elke organisatie belangrijk, dus ook voor overheidsin-stanties.

Daarnaast moet echter niet vergeten worden dat burgers een eigen verant-woordelijkheid hebben bij het voorkomen en oplossen van conflicten in het publieke domein. Het is wat al te makkelijk als burgers zouden kunnen vol-staan met alleen maar klagen en de beschuldigende vinger naar anderen te wijzen (de overheid, de moslims, de (allochtone) jeugd etc.).

Burgerschap omvat niet alleen rechten maar ook plichten.

De overheid treft allerlei maatregelen om polarisatie en radicalisering tegen te gaan. Burgers en (allochtone) organisaties uit het maatschappelijke mid-denveld kunnen echter ook zelf een tegengeluid laten horen tegen toene-mende polarisatie en radicalisering. Dit is waarschijnlijk ook effectiever.

Demonstratie van Marokkaanse organisaties in Den Haag na de moord op Van Gogh

Noot 71 Zie ook het ontwikkelingsmodel van Trong dat besproken wordt in paragraaf 6.3.1.

Voorbeeld van zo’n (internationaal georganiseerd) tegengeluid:

In maart 2007 heeft de Seculiere Islamtop plaatsgevonden in St. Petersburg, Florida. Een gevarieerde groep die uiteenliep van boze ex-moslims tot devote islamhervormers hebben elkaar gevonden in de St. Petersburg Declaration. Daarin roepen ze op tot een strenge schei-ding van moskee en staat en de verankering van seksegelijkheid in (familie)wetten. Verder willen ze islamitische tradities onbelemmerd kritisch kunnen onderzoeken.

Tijdens de focusgroep die we in het kader van dit onderzoek hebben geor-ganiseerd met (multiculturele) jongeren werd ook een interessante vorm van positieve actie geopperd:

“Het is tijdens Maatschappelijke Onrust waar jongeren bij betrokken zijn van belang om sleu-telfiguren in te zetten die de jongeren goed kennen en die door hen gerespecteerd worden. Dit kunnen buurtvaders zijn, maar het zou nog mooier zijn als er een groep jongeren is die dat kan doen. Dan zou er in elke wijk een soort interventieteam van betrokken jongeren moeten wor-den gevormd”.

De jongeren deden ook een suggestie over het inzetten van meisjes:

“Het kan de-escalerend werken om er meiden uit de groep van de boze jongeren bij te halen.

Die zijn vaak rustiger en kunnen de jongens wellicht tot kalmte manen".

Het is wellicht niet toevallig dat enkele dagen na de rellen in Birmingham72 circa 70 blanke, Aziatische en Afro-Caribische vrouwen en kinderen een mars hielden waarin ze opriepen tot een einde aan het geweld.

De-escalatie naderhand: vredesmars van vrouwen en kinderen na de rellen in Birmingham

Vrouwen nemen vaker het initiatief op dit gebied. Zo bestaat in Nederland al jarenlang de organisatie Vrouwen voor Vrede en proberen in Israël vrouwen met diverse achtergronden verzoening te stimuleren tussen joden en Pales-tijnen.

Ouderen kunnen een dempende werking hebben op boze of klierende jon-geren (denk aan de buurtvaders). Het blijkt echter ook verrassend vaak voor te komen dat jongeren opgehitst worden door hun ouders:

“Welzijninstellingen zijn tegenwoordig net zoveel met ouderen bezig als met jongeren. Veel allochtone jongeren krijgen de woede tegen de Nederlandse samenleving van huis uit mee.

Hun ouders voelen zich namelijk uitgesloten, vervreemd en onbegrepen en dragen dat gevoel over op hun kinderen73”.

Tijdens de Genemuider brommerrellen rondom een gemeentelijke herinde-ling, bleek ook dat ouders hun kinderen aanzetten tot rellen74.

Noot 72 Zie de casestudies voor een beschrijving van deze casus.

Noot 73 Aldus een deelnemer uit de focusgroep maatschappelijk middenveld.

Noot 74 Zie paragraaf 6.4.3 voor een beschrijving van deze casus.

Kortom: het inzetten van mensen bij Maatschappelijke Onrust, of het nu ouderen, jongeren, meisjes of vrouwen zijn, blijft maatwerk. De-escalerend kunnen optreden en respect en aanzien genieten bij de doelgroep lijken belangrijke factoren.

In het algemeen verdient het aanbeveling om de grote groep “zwijgende meerderheid” te mobiliseren in wijken waar Maatschappelijke Onrust op-treed en (brede) maatschappelijke problemen zijn. Dit doorbreekt ook het polariseren van bewoners in een Wij- en Zij-groep (indien er sprake is van een groep die aangewezen wordt als veroorzaker van de problemen, zoals hangjongeren of allochtonen).

Ook kunnen ressentimenten tegen de overheid verminderen indien mensen met steun van de overheid de ruimte krijgen om zaken te verbeteren.

Burgerparticipatie: lessen van het project Opzoomeren

Een mooi voorbeeld van burgers die zelf in actie komen om de verloedering in hun wijk tegen te gaan, in plaats van enkel te klagen en af te wachten tot de overheid dit voor hen oplost, vormt het project “Opzoomeren”. Ooit begonnen in een achterstandswijk in Rotterdam-West is het in de loop der tijd uitgewaaierd over Nederland. De kracht van dit project lag in het feit bewoners zelf het heft in handen namen en zelf gingen kijken wat er nodig was om de pro-blemen in de wijk tegen te gaan.

Feitelijk is dit project enigszins aan zijn eigen succes te gronde gegaan.

De Opzoomer-methode is ondertussen landelijk geüniformeerd, er zijn standaardpakketten ontwikkeld die bewoners kunnen bestellen, waardoor een en ander teveel is geïnstitutionali-seerd. De ruimte voor spontaniteit, improvisatie en creativiteit van bewoners is minder ge-worden, wat juist de kracht van het oorspronkelijke experiment was.

Een les is dus dat de overheid burgerinitiatieven niet teveel moet overnemen, omdat dan juist burgers weer gaan afwachten en klagen als de overheid het niet goed heeft geregeld.

De overheid kan (innovatieve vormen van) burgerparticipatie ondersteunen.

Dit kan onderdeel vormen van een beleid ter stimulering van democratisch burgerschap.

Historisch kader: Burgerschap en het publieke domein

“In de Klassieke Oudheid waren de Grieken er trots op dat zij een publiek domein hadden.

Daarmee onderscheidden ze zich van al wat zich buiten de muren van de polis bevond: de barbaren”. Zo stelt Sebastien Valkenberg, filosoof en auteur van het “Laboratorium in je hoofd”

dat is genomineerd voor de Socrates-wisselbeker 2007 in het NRC van 24 maart j.l.

“De mens die, net als een beest, zijn leven inricht rondom de onmiddellijke behoeftebevredi-ging, voelt niets voor actief burgerschap. Politiek is dan uitsluitend om de eigen wensen te bevredigen”. Hij vervolgt: “Een publieke sfeer vraagt om permanente zorg en toewijding – van iedere burger. De Grieken realiseerden zich maar al te goed dat ze er zuinig op moesten zijn.

Vandaar dat een pedagogische leerschool vereist was; burger werd je niet zomaar”.

Maatschappelijke Onrust kan derhalve tegengegaan worden via het stimule-ren van positieve actie, het laten hostimule-ren van een tegengeluid en door burgers (weer) te leren verantwoordelijkheid te nemen voor het publieke domein door zelf hun conflicten in het publieke domein op te laten lossen.

Voorbeelden van dit laatste zijn onder meer:

• Buurtbemiddeling

• Peergroupmediation op scholen

• Het Amersfoortse project 'Die straat is ook van jou'