• No results found

ZIJ Fase 1

6 De rol van de overheid

6.2 De lokale aanpak van Maatschappelijke Onrust: een ABC-tje

Een adequate aanpak van Maatschappelijke Onrust steunt op drie pijlers82: A. Alertheid vooraf, tijdens en na afloop van een incident

B. Bestuurlijk leiderschap C. Communicatie

We zullen dit lokale ABC-tje in paragraaf 6.3 tot en met 6.5 nader uitwerken en geven daarbij tevens aan welke ondersteuning het rijk hierbij verschaft dan wel zou kunnen verschaffen.

6.3 Alertheid

6.3.1 Ken uw gemeente; weet wat er speelt

Randvoorwaarde voor alertheid is weten wat er onder de bevolking leeft.

Het motto is hier:

Ken uw buurt, wijk, stadsdeel, gemeente!

Dat vereist in de eerste plaats frequente communicatie met de bevolking, goed luisteren en goede sociale ‘ogen en oren’.

Het opbouwen van netwerken is in dit verband cruciaal.

Bestuurlijk draaiboek Vrede

Naar aanleiding van de moord op Van Gogh en de daarna ontstane onrust in Amsterdam, heeft de gemeente een Bestuurlijk draaiboek Vrede opgesteld.

Het draaiboek beschrijft de organisatie- en informatiestructuur die in werking wordt gesteld bij crisissituaties en dreigende spanningen. Daarbij kan het gaan om oplopende maatschappelij-ke spanningen als gevolg van een gebeurtenis in Amsterdam of daarbuiten, meer structureel oplopende maatschappelijke spanning of een crisis met sterke maatschappelijke consequen-ties en verhoogde onrust.

Dit instrument wordt dus ingezet in situaties waarin het wenselijk is om intensief zicht te heb-ben op de sfeer in de stad, zodat er adequaat gereageerd kan worden op maatschappelijke onrust of angst. Afhankelijk van de gebeurtenis kunnen de volgende personen en instanties onderdeel uitmaken van het draaiboek: B&W, stadsdeelvoorzitters/raden, gemeentelijke dien-sten en stadsdelen. Binnen deze samenwerking wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de netwerken die deze personen of instanties hebben, zoals besturen van religieuze organisa-ties, instituten, scholen, sportverenigingen, etc.

Noot 82 De terminologie A-, B- en C-factor is ontleend aan de publicatie ”De maatschappelijke impact als onderdeel van de crisisbeheersing”. Veiligheidsbureau Zuidoost Brabant, Eindhoven, maart 2006.

Het hart van het draaiboek bestaat uit drie hoofdactiviteiten.

Allereerst wordt een thermometer Amsterdam uitgevoerd. Via alle netwerken van de be-trokken partners wordt gevraagd om dagelijks een rapport op te maken van de spanningen die er in de stadsdelen leven. Deze rapporten dienen als input voor de acties van de werk-groep.

Vervolgens worden de dagrapporten via de afdeling Communicatie verspreid naar alle relevante partners.

Ten slotte coördineert de werkgroep alle maatschappelijke en overheidsactiviteiten die ondernomen worden om de oplopende spanningen te verminderen. Te denken valt hierbij aan herdenkingen, demonstraties, werkbezoeken, lezingen, organiseren van debatten, etc.

Verder is vereist dat de gemeente en de leden van deze netwerken weten op welke signalen ze moeten letten. Het herkennen van "early warnings is van groot belang.

Lucienne Bui Trong onderscheid in haar studie naar het geweld in Franse steden en voorstedenacht gradaties van geweld in de openbare ruimte83: 1 Het begint met verloedering: klein vuil en klein geweld, zoals vernielingen

in trappenhuizen, liften, kelders, brandstichting in vuilnisbakken, vuilnis neergooien op straat, burenoverlast e.d. Ernstiger vormen van verloede-ring omvatten ook overlast van drugsgebruikers en drugspanden.

2 Dan volgt lastig vallen van nabije publieke of semipublieke gezagsdra-gers zoals winkeliers en leerkrachten, bus- en trambestuurders e.d.

3 Agressie tegen personen in uniform, artsen, verpleegkundigen, brand-weerlieden en gemeentepersoneel vormt de derde graad, gevolgd door:

4 Agressie specifiek tegen het officiële gezag: de politie.

5 Groepsopstootjes: openbare uitingen van geweld worden ernstiger en tegelijk onoverzichtelijker en minder goed controleerbaar.

6 Groepsopstootjes gaan gepaard met het gooien van stenen en andere geweldsmiddelen.

7 Rellen en relsituaties die massaler van omvang zijn dan groepsop-stootjes.

8 Rellen die gepaard gaan met plunderingen van winkels en ander groot-schalig geweld.

Op grond hiervan kunnen de volgende variabelen worden geïdentificeerd die te beschouwen zijn als early warnings voor Maatschappelijke Onrust:

• Verloedering

• Agressie tegen gezagsdragers (respectievelijk (semi-)publieke gezags-dragers, personen in uniform en de politie)

• Gewelddadige incidenten die toenemen qua ernst van het geweld en qua omvang van de hoeveelheid mensen die participeert in het geweld Essentieel is ook om de voorgeschiedenis te kennen van een buurt, wijk of gemeente en de daarin bestaande risicogroepen en risico-objecten84. Verder zijn de volgende factoren in dit kader van belang85:

• Bestaande polarisatie en maatschappelijke spanningen in bepaalde delen van de gemeente.

• De integratiegraad van diverse groepen (denk hier ook aan woonwagen-bewoners e.d.).

Noot 83 Ontleend aan “Jeugd, criminaliteit en geweld; Naar een interdisciplinair programma van onderzoek”. Kees Schuyt, 2003.

Noot 84 Veiligheidsbureau Zuidoost Brabant, 2006, blz. 13 – 14.

Noot 85 Deze risicofactoren zijn ontleend aan de literatuur, interviews en focusgroepen.

• Het kiesgedrag van bewoners (grote verschuivingen, veel proteststem-men op nieuwe partijen die ineens als vuurpijlen omhoog schieten, of juist erg lage opkomst bij verkiezingen).

• Ingrijpende renovatie - en sloop/nieuwbouw programma’s in een buurt.

Samen met alle andere risicofactoren die in dit rapport staan beschreven, kunnen deze samengevoegd worden tot een soort early warning systeem86.

• Als signaleringsinstrument vooraf.

• Als inschattingsinstrument om het risico op verdere escalatie te kunnen bepalen tijdens Maatschappelijke Onrust.

• Als instrument voor nazorg en analyse achteraf.

Cruciaal is om op grond van zo'n checklist van risicofactoren (actuele) in-formatie te verkrijgen via lokale netwerken, teneinde een soort ‘thermome-ter’ te creëren, waarmee gemeten kan worden hoe de stemming in bepaalde buurten is en waarom de gemoederen (over)verhit raken.

Dit vergt:

• Opbouw van netwerken inclusief heldere afspraken over wat je van el-kaar verwacht.

• Duidelijkheid over welke informatie je wilt verzamelen via deze netwer-ken.

• Helderheid over hoe opgevangen informatie verder gecommuniceerd en verwerkt moet worden.

Het is van groot belang dat lokale overheden hierin investeren.

In de bijlage is een eerste aanzet gegeven voor zo'n lokale thermometer Maatschappelijke Onrust.

6.3.2 Ken de zwakke en sterke plekken in uw beleid

Als Maatschappelijke Onrust zich manifesteert, worden bestuurders vaak bestookt met lastige vragen door de media en worden diverse beschuldi-gende vingers gewezen in de richting van de overheid. Het incident dat Maatschappelijke Onrust veroorzaakte zou symbool staan voor falend over-heidsbeleid, dus de vraag komt aan de orde: wat heeft de overheid fout ge-daan? En hoe gaat zij dit goed maken?

Onder druk van de politiek en publieke opinie worden vervolgens vaak snel-le toezeggingen gedaan, wat snel-leidt tot ad hoc besnel-leidsvorming. Dit komt lang niet altijd het beleid en de (lokale) samenleving ten goede.

Om dit soort ‘paniekvoetbal’ te voorkomen is het van belang dat bestuurders goed voorbereid zijn op dit soort situaties. Het is daarom van belang dat op lokaal niveau periodiek wordt geëvalueerd:

• Wat er al gebeurt om de voedingsbodem van Maatschappelijke Onrust tegen te gaan en

• wat er nog mist in het beleid.

Dit vormt een goede basis om wanneer nodig het beleid bij te stellen en antwoord te geven op lastige vragen.

Noot 86 Overigens lijken ten tijde van een schokkend incident nog een aantal factoren een rol te spelen bij het (de-)escaleren van de gebeurtenissen, zoals de toeloop van reltoeristen en een factor die niet te beïnvloeden is, zoals het weer. Dit bleek bij veel casussen een duidelijke factor: als het goed weer werd (begin van de lente) ontstonden er regelmatig problemen, als het tijdens een beginnend relletje ging regenen, gingen de relschoppers naar huis waardoor zaken niet (verder) escaleerden e.d.