• No results found

Hoofdstuk 4 Context buurtwinkelcentra

4.4 Positie en rol buurtwinkelcentra

4.4.1. Gevolgen trends en ontwikkelingen voor buurtwinkelcentra

De economische recessie, de veranderende bevolkingsomvang, de vergrijzing en de

behoefteverandering van de consument in combinatie met de verbeterde mobiliteit zowel fysiek als virtueel hebben gevolgen voor de winkelgebieden in Nederland. De winkels hebben op genoemde ontwikkelingen gereageerd door schaalvergroting en kostenbesparingen. Deze ontwikkelingen waren nadelig voor voornamelijk de kleine buurt- en wijkwinkelcentra. Dit is te zien in de leegstandscijfers, figuur 4.6. In voorgaande paragraaf is al te zien dat 20% van de ondersteunende winkelgebieden leeg staat. Als er wordt gekeken naar de leegstand in de periode van 2008 t/m 2012 is deze gegroeid van 5% naar 6,3%. In Limburg het leegstandspercentage het hoogste met 9,6% in 2012. Dit heeft te maken met de krimp van de bevolking in Limburg.

Als er alleen wordt gekeken naar de kleine buurt- en wijkwinkelcentra is ook hier een toename van de leegstandscijfer te zien. De leegstand is hier in vijf jaar met ongeveer 1,8% procent gestegen. Voor buurtwinkelcentra geldt dat er met 7,8% meer leeg staat dan gemiddelde leegstand van 6,3%. Tabel 4.5: leegstandspercentages naar winkelgebied

Winkelgebied Jaartal Leegstandspercentage

Buurtwinkelcentra 2008 6% 2009 7% 2010 6,5% 2011 7,4% 2012 7,8% Kleine wijkwinkelcentra 2008 5% 2009 6% 2010 6,1% 2011 6,4% 2012 6,9% Supermarktcentra 2008 4% 2009 5% 2010 5,6% 2011 6,0% 2012 5,7% Bron: Locatus

Het is opmerkelijk om dat ondanks de hogere leegstandscijfers het aantal buurtwinkelgebieden in Nederland niet is gedaald, maar juist licht gestegen. Het gemiddeld aantal winkelcentra in de afgelopen jaren is nagenoeg gelijk gebleven. Dit heeft gevolgen voor het winkellandschap in

Nederland. De winkelhiërarchie in Nederland wordt opgebouwd volgens de Centrale Plaatsentheorie van Christaller. Deze hiërarchie functioneert goed als de marktfunctie van de plaats en het ruimtelijk spreidingspatroon in evenwicht is. Het spreidingspatroon van winkels is bepaald aan de hand van de verzorgingsfunctie. Iedere voorziening heeft een bepaalde minimale drempelwaarde, aantal klanten, om rendabel te zijn. De drempelwaarde verschilt per voorziening, daarbij is bijvoorbeeld de

drempelwaarde voor een bakker veel kleiner dan voor een warenhuis. Ook de reikwijdte, de maximale afstand die de consument wil afleggen, is van belang voor de voorziening. Hiervoor geldt ook dat de reikwijdte voor exclusieve producten veel groter is dan voor de dagelijkse boodschappen. De bestedingsomvang en het draagvlak bepalen de grootte van het verzorgingsgebied. Door het

43

toevoegen van winkelgebieden wordt het ruimtelijk spreidingspatroon verstoord. Andere winkels gaan dan in het verzorgingsgebied van de bestaande winkels zitten. De minimale drempelwaarde voor de bestaande winkels wordt dan niet meer gehaald en deze winkels zullen niet overleven. Tabel 4.6: kengetallen winkelgebieden

Winkelgebied Jaartal Aantal centra Aantal verkooppunten Wvo per winkelgebied in m2 Wvo per verkooppunt in m2 Buurtwinkelcentra 2008 415 6 1.210 187 2009 511 6 1.286 209 2010 448 6 1.396 221 2011 417 7 1.306 195 2012 428 7 1.320 198 Kleine wijkwinkelcentra 2008 484 14 2.677 189 2009 487 14 2.863 200 2010 482 14 2.829 206 2011 479 14 2.866 200 2012 478 14 2.976 211 Supermarktcentra 2008 189 4 1.793 428 2009 191 3 1.485 417 2010 177 4 1.687 456 2011 190 3 1.440 440 2012 190 3 1.496 476 Bron: Locatus

Mocht een buurtwinkelgebied wegvallen dan wordt de functionele en economische functie vaak overgenomen door een winkelcentrum in een hogere orde. Het winkelcentrum uit de hogere orde ligt verder weg van de woonomgeving. De leegstand in buurtwinkelcentra heeft ook grote gevolgen voor andere winkels in het hetzelfde winkelgebied. Het winkelcentrum is minder aantrekkelijk door de leegstaande winkels, hierdoor komen er minder consumenten naar het winkelcentrum. Dit komt omdat er dan te weinig variëteit zit in het winkelgebied en mensen niet alle boodschappen kunnen halen in het gebied. Om mensen naar het winkelgebied te trekken heeft een winkelgebied een aantal winkels nodig met een divers aanbod en variëteit aan winkels (Raatgever, 2014). Door de leegstand verandert ook vaak de samenstelling van het winkelgebied. De leegstaande winkelpanden worden soms betrokken door bedrijven die diensten aanbieden of die producten verkopen die al in het winkelcentrum wordt aangeboden. De afstemming van het aanbod wordt niet altijd goed op elkaar afgestemd. De vastgoedeigenaren houden hier geen rekening mee, want die willen vooral verhuren om zo inkomsten te genereren (Mastop, 2012).

Het primaire doel van buurtwinkels is winst maken, maar winkels in een wijk of buurt kunnen ook daarnaast een maatschappelijke functie hebben. Hiermee wordt bedoeld dat buurtwinkels

bijvoorbeeld een ontmoetingsplek zijn voor de bewoners in de wijk en dat de aanwezigheid van deze buurtwinkels een positief effect heeft voor de wijk. Daarnaast blijkt dat midden- en kleinbedrijven jaarlijks 1,75 miljard euro in de samenleving investeren. Dit is niet alleen via het direct beschikbaar stellen van donaties, maar ook door het leveren van mensen en goederen aan lokale initiatieven ter verbetering van de samenleving (Vakcentrum Meerwaarde, 2011).

44

In 2011 heeft supermarktketen De Spar een onderzoek uitgevoerd naar het maatschappelijk belang van buurtsupers. In dit onderzoek kwam naar voren dat buurtsupers daadwerkelijk een sociaal- maatschappelijk belang hebben. Ze dragen bij aan de sociale cohesie in de wijk, het woongenot en het onderlinge contact in de buurt. Als de buurtwinkels verdwijnen in de wijk worden ze ook daadwerkelijk gemist als sociale ontmoetingsplek voor de buurtbewoners (Ministerie van Economische Zaken, 2010). Dit geldt zowel voor de grotere buurtsupers als de kleinere winkels (Bouw, 2011). Ook de aantrekkelijkheid van de buurt wordt minder. Als winkels verdwijnen en er komen geen nieuwe huurders in het pand worden de etalages vaak dichtgeplakt (Aalders et al, 2008, Marlet, 2010). Het winkelpand en de omgeving eromheen worden verwaarloosd en ook de openbare ruimte gaat achteruit. Dit brengt dan vervolgens verloedering en criminaliteit met zich mee. Hierdoor wordt de wijk slechter gewaardeerd, willen mensen zich minder vaak vestigen in de wijk en trekken de middenklassen vaak weg uit de wijk.