• No results found

Dit hoofdstuk zal een systematische beschrijving van het politiek liberalisme presenteren. Het is de bedoeling om in het volgende hoofdstuk na te gaan of de religieuze opvattingen van al- Nahḍa zoals in het voorgaande hoofdstuk uitgewerkt hiermee compatibel zijn.

Politiek liberalisme is een poging om de liberale principes van individuele vrijheid, tolerantie, wederzijds respect en rechtvaardigheid te conceptualiseren106 en te rechtvaardigen

binnen een moderne stabiele constitutionele westerse democratie, zonder zich daarbij te beroepen op mogelijk controversiële morele concepten, zoals goed en slecht (zie hieronder). Het doel is om een samenleving van vrije en gelijkwaardige burgers mogelijk te maken waarbinnen zeer verschillende en mogelijk tegenstrijdige redelijke religieuze, filosofische en morele waardensystemen worden aangehangen, die door alle redelijke burgers desalniettemin als legitiem wordt opgevat.107 Het fundamentele probleem dat opgelost moet worden is het

formuleren van principes waarmee op een rationele en redelijke manier een balans tussen de individuele vrijheden en de gelijkwaardigheid van alle burgers gevonden kan worden.108 Met

een waardensysteem (comprehensive view [lett. veelomvattende visie]) bedoelt Rawls, in het uiterste geval, een metafysische interpretatie van de wereld bestaande uit een verzameling van morele overtuigingen over het Goede, de morele levenswijze en de ordening van de samenleving.109 Met redelijkheid bedoelt Rawls dat het waardensysteem billijkheid (d.w.z.

eerlijkheid en onpartijdigheid) en reciprociteit met betrekking tot de basisinstituten van de samenleving als een gegeven accepteert.110

De verschillen en onenigheden tussen deze redelijke waardensystemen kunnen, aldus Rawls, niet gezien worden als tijdelijke anomalieën. Redelijke meningsverschillen (reasonable disagreement) ontstaan in elke vrije samenleving als gevolg van fundamentele epistemologische problemen, zoals: de algemene complexiteit van het (metafysische) bewijsmateriaal; het feit dat bewijsmateriaal op zichzelf niets zegt over de waarde die daaraan toegekend moet worden; het probleem van het toekennen van een waarde aan

106 Een concept staat voor de betekenis van een term; een conceptualisatie behelst daarnaast de principes die vereist zijn om een concept toe te passen. Een concept van rechtvaardigheid definieert wat rechtvaardigheid is (bijvoorbeeld: onpartijdigheid); een conceptualisatie moet ook de principes definiëren die vaststellen wat onpartijdigheid inhoudt. Zie Dreben, B. (2003), p. 330

107 Scheffler, S. (1994), pp. 8, 18, 19, 20, 22; Young, I. M. (1995), pp. 186, 189; Vallier, K. (2014), p. 640; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 3, 6-7, 8, 9, 17, 19, 40, 46; Freeman, S. (2003), pp. 58 n. 65, 35; Dreben, B. (2003), pp. 317, 322-323, 324-325, 326-327, 332-333, 337; zie hieronder

108 Dreben, B. (2003), pp. 334-335, 337

109 Young, I. M. (1995), pp. 182, 183; Freeman, S. (2003), pp. 3, 33; Dreben, B. (2003), p. 331); cf. Nussbaum, M. C. (2015), pp. 23-24

centrale concepten (zoals goed/ slecht) in lastige morele kwesties; het feit dat het gewicht dat aan bewijsmateriaal gegeven wordt verbonden is met de verschillen in de levensloop van mensen; en de onontkoombaarheid aan het maken van een selectie uit de vele menselijke waarden die verwerkelijkt kunnen worden. Uitzonderingsgevallen, waarin deze meningsverschillen die Rawls de burdens of judgment noemt uitblijven, bestaan niet. Het elimineren daarvan is, aldus Rawls, alleen te bereiken via het gebruik van (psychologisch of fysiek) geweld.111

Rawls geeft het concept van redelijkheid in zijn filosofie dus twee betekenissen. Beide zijn verbonden met een morele houding: de eerste is verbonden met de al eerder genoemde houding die billijkheid en reciprociteit nastreeft, de tweede met de reasonable

disagreement en burdens of judgment, d.w.z. een houding die morele meningsverschillen

accepteert zonder ernaar te streven de eigen opvatting aan anderen op te leggen.112 Het

concept van rationaliteit heeft bij Rawls de betekenis dat het eigenbelang wordt gediend. Voor Rawls hebben redelijkheid en rationaliteit dus fundamenteel verschillende betekenissen. Er bestaat voor Rawls geen logische verbinding tussen redelijkheid en rationaliteit, hetgeen betekent dat geen van de concepten uit de ander afgeleid kan worden.113

Een vrije constitutionele democratie die deze redelijke pluriformiteit respecteert moet, aldus Rawls, met betrekking tot de constitutionele basisstructuur gefundeerd zijn op een politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid. Deze politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid moet vervolgens een zogenaamde overlapping consensus tussen de verschillende waardensystemen mogelijk maken. Rawls veronderstelt hierbij dat de (geïdealiseerde) burgers van een liberale constitutionele westerse democratie voldoende moreel besef hebben om de genoemde conceptualisatie om ‘de juiste redenen’114 te kunnen

accepteren.115

Met de constitutionele basisstructuur bedoelt Rawls de zaken die in zijn visie essentieel zijn met betrekking tot de grondwet van een moderne democratie en aspecten van basisrechtvaardigheid in die samenleving. Onder constitutioneel essentiële zaken vallen de principes volgens welke de politieke basisinstituten, zoals de uitvoerende, rechtgevende en rechtsprekende machten, worden gedefinieerd en aan elkaar gerelateerd. Onder zaken van 111 Scheffler, S. (1994), pp. 5-6, 7; Young, I. M. (1995), p. 182; March, A. F. (2009), pp. 11-12, 24; Fadel, M. (2008), p. 8 n. 13; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 2-3, 5, 6, 10, 17, 20, 21, 22; Dreben, B. (2003), pp. 317-319, 321, 338

112 Nussbaum, M. C. (2015), p. 23; Freeman, S. (2003), pp. 30, 58 n. 57, 32; Dreben, B. (2003), pp. 340-341 113 Dreben, B. (2003), pp. 321-322, 324, 325, 334-335

114 D.w.z. niet slechts gebaseerd op een modus vivendi. Zie hieronder

115 Scheffler, S. (1994), p. 6; Young, I. M. (1995), p. 183; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 3, 4, 8, 9, 31, 47, 47- 48; Freeman, S. (2003), pp. 58 n. 65, 33, 36; Dreben, B. (2003), pp. 340, 341-342

basisrechtvaardigheid vallen gelijke basisrechten en vrijheden van burgers, zoals het recht om te stemmen en deel te nemen aan het politieke proces, de vrijheid van meningsuiting, van geweten, van vergadering etc. Ook het recht op de vervulling van de economische basisbehoeften van burgers valt hieronder.116

Een politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid definieert dus de principes die de basisrechten en -plichten van burgers en de distributie van de baten en lasten binnen een democratie – de hiervoor besproken constitutionele basisstructuur – reguleren. De conceptualisatie van rechtvaardigheid van Rawls heeft drie eigenschappen: 1) zij is een morele conceptualisatie (d.w.z. gebaseerd op morele waarden) voor de invulling van de constitutionele basisstructuur; 2) zij is een ‘vrijstaande’ morele conceptualisatie. Dit betekent dat zij niet afhankelijk is van één specifiek waardensysteem. Zij staat daarentegen los van alle waardensystemen en is niet in strijd met de meeste bestendige redelijke waardensystemen binnen een moderne westerse constitutionele democratie; 3) de inhoud van deze ‘vrijstaande’ morele conceptie is impliciet in de (historische) publieke cultuur en instituten van een moderne westerse constitutionele democratie. Dit laatste punt is wat deze politieke conceptualisatie liberaal maakt.117

De principes van deze politieke conceptualisatie, die Rawls justice as fairness118

noemt, worden gefundeerd op twee onderliggende politiek-morele basiswaarden: wederzijds respect en billijke coöperatie. Met wederzijds respect bedoelt Rawls een basale menselijke waardigheid en onschendbaarheid die iedereen gelijkelijk toekomt, terwijl de coöperatieprincipes als billijk gelden omdat ze eerlijk en onpartijdig tegenover alle burgers zijn. Een publieke overeenstemming met betrekking tot deze twee morele waarden kan, aldus Rawls, voldoende zijn om een vrije samenleving stabiliteit te verschaffen, omdat zij redelijke burgers met volledige respect bejegent.119 Rawls leidt het concept van de persoon die hij

gebruikt af uit het concept van de (geïdealiseerde) burger in een democratie. Volgens hem worden deze burgers idealiter gekenmerkt door twee morele vermogens: ten eerste hebben ze een besef van rechtvaardigheid waardoor ze naar en vanuit principes van rechtvaardigheid kunnen handelen, ten tweede hebben ze alle een ingevulde conceptualisatie van het Goede die hen in staat stelt om een redelijk levensplan op te stellen en waar nodig te herzien.120

116 Nussbaum, M. C. (2015), p. 32

117 Scheffler, S. (1994), pp. 6, 9, 13, 18, 19; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 6-7, 8, 9, 47, 48; Freeman, S. (2003), pp. 33-34; Dreben, B. (2003), pp. 333-334, 339

118 Dreben, B. (2003), p. 320

119 Nussbaum, M. C. (2015), pp. 4, 5, 8; Freeman, S. (2003), pp. 5, 33; Dreben, B. (2003), pp. 335-336 120 Nussbaum, M. C. (2015), p. 7; Freeman, S. (2003), pp. 5, 53 n. 11, 8, 13-14, 58 n. 64, 34; Dreben, B. (2003), pp. 325, 340-341

Deze conceptualisatie van rechtvaardigheid als billijkheid (justice as fairness), die nog door de overlapping consensus moet worden gelegitimeerd121, bestaat uit twee principes

die de zogenaamde ‘primaire goederen’ (de elementen van de constitutionele basisstructuur: basisvrijheden, -rechten en -kansen) in een moderne constitutionele democratie aan alle burgers moeten garanderen. Het eerste principe is de zogenaamde basic equal liberties

principle. Dit principe stelt dat elke burger recht heeft op: een verzameling van adequate

(liberale) en gelijke basisvrijheden; de vervulling van zijn economische basisbehoeften; gelijke kansen om te profiteren van publieke ambten en instituten; en ten slotte op een sociale basis voor zelfrespect. Het difference principle stelt daarnaast dat sociale en economische ongelijkheden alleen mogen bestaan als ze in het voordeel van de armste burgers uitvallen. Volgens Rawls is het aannemelijk dat de redelijke en rationele burgers van de ideale well-

ordered society, de gemeenschap die op basis van de waarden en principes van justice as fairness is geordend, zoveel en zo ruim als mogelijk van deze goederen willen genieten, mits

de verdeling daarvan billijk is. Het basic equal liberties principle garandeert alle burgers gelijke vrijheden en respect. Deze zijn essentieel voor de realisatie van de twee morele vermogens van personen/ burgers – het principe realiseert de morele basiswaarden van wederzijds- en zelfrespect. Het difference principle zorgt ervoor dat alle burgers beter af zijn dan in een situatie van (communistische) gelijkheid (met behoud van wederzijds respect en billijkheid) en dat niemand ten koste van de armste burgers beter af is – dit principe realiseert de morele basiswaarde van billijke coöperatie (en leidt dientengevolge tot de maximale redelijke mogelijkheid voor het realiseren van het eigen Goed (met behoud van wederzijds respect)). Rawls benadrukt echter dat deze politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid slechts een van de mogelijke redelijke (liberale) conceptualisaties is.122

Een overlapping consensus is het idee dat justice as fairness acceptabel is binnen de verschillende redelijke waardensystemen, aangezien deze politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid gebaseerd is op de impliciete principes en waarden in de democratische (historische) publieke cultuur en instituten. Dat wil zeggen dat aangezien alle redelijke burgers de impliciete premissen van deze democratische publieke cultuur en instituten accepteren hun wereldbeelden met betrekking daarop overlappen.123 De burgers kunnen

echter binnen hun respectievelijke waardensystemen verschillende redenen hebben voor deze

121 Freeman, S. (2003), p. 36

122 Young, I. M. (1995), pp. 182-183; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 5, 6, 7, 8, 18, 21, 33-34; Freeman, S. (2003), pp. 2, 4-10, 13, 56 n. 38, 20, 21, 22-23, 33, 34; Dreben, B. (2003) pp. 334-336

123 Scheffler, S. (1994), p. 6; Young, I. M. (1995), p. 182; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 9, 45, 46, 47, 48; Free- man, S. (2003), pp. 58 n. 57, 36; cf. Dreben, B. (2003), p. 323

acceptatie en zich op verschillende manieren tot de waarden en principes verhouden.124 De

burgers vatten dus (impliciet) de politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid op als afgeleid van, congruent met of in ieder geval niet in strijd met de waarden die zij binnen hun respectievelijke waardensystemen aanhangen met betrekking tot de constitutionele democratische basisstructuur.125

Politiek liberalisme leidt tot een stabiele rechtvaardige samenleving ‘om de juiste redenen’ omdat de overlapping consensus niet exclusief gebaseerd is op een berekening van het eigen- of groepsbelang (modus vivendi), maar op een morele politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid die oprecht en vrijwillig geaccepteerd wordt door burgers binnen hun respectievelijke waardensystemen. Aangezien deze acceptatie ook gebaseerd is op morele overwegingen van respect en billijkheid, in tegenstelling tot enkel het eigenbelang (of rationaliteit), zullen verschuivingen in de machtsbalans in de samenleving er geen verstorende invloed op uitoefenen. Het besef van rechtvaardigheid, redelijkheid en rationaliteit dat ideale personen/ burgers kenmerkt zal er dus voor zorgen dat ze uit overwegingen van wederzijds respect en billijke coöperatieprincipes, ervoor zullen kiezen de

burdens of judgment te respecteren.126

Daarnaast kunnen burgers ervan uitgaan dat alle andere burgers zich te goeder trouw aan de publieke conceptualisatie van rechtvaardigheid committeren, omdat men in officieel overleg over politieke actie met betrekking tot de constitutionele basisstructuur uiteindelijk gebruikmaakt van voldoende voor alle burgers begrijpelijke en acceptabele argumenten (public reasons). Deze public reasons zijn begrijpelijk en acceptabel voor alle burgers omdat ze verenigbaar zijn met alle redelijke waardensystemen – d.w.z. omdat ze binnen de gedeelde

overlapping consensus vallen, en dus niet in strijd zijn met de redelijke en rationele publieke

principes van justice as fairness. Het is niet het geval dat de public reasons samenvallen met seculiere argumenten, omdat secularisme als een comprehensive view geldt. Daarnaast kunnen public reasons, net als alle andere argumenten, niet valide, incorrect of niet overtuigend zijn. Ook de feiten die ‘gewoonlijk in de wetenschap geaccepteerd worden’ (opgevat als: the best sense of common sense127) vallen onder public reasons. Het gebruik van

public reasons is volgens Rawls een moreel ideaal dat hij de duty of civility noemt.128

124 Scheffler, S. (1994), pp. 6-7; Freeman, S. (2003), pp. 30, 36; Dreben, B. (2003), pp. 338-339

125 Scheffler, S. (1994), pp. 7, 9; Vallier, K. (2014), p. 646; March, A. F. (2009), pp. 24-25; Nussbaum, M. C. (2015), p. 9; Freeman, S. (2003), p. 37; Dreben, B. (2003), p. 331

126 Scheffler, S. (1994), pp. 7-8; Young, I. M. (1995), pp. 182-183; Vallier, K. (2014), pp. 643, 646, 646-647; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 3, 5, 9, 10, 19, 31, 39; Dreben, B. (2003), pp. 338, 341-342

127 Dreben, B. (2003), p. 345

128 Vallier, K. (2014), p. 649; Nussbaum, M. C. (2015), pp. 23, 32-33, 38; Freeman, S. (2003), pp. 37-43; Dreben, B. (2003), pp. 324, 326, 337, 341-344, 345

Het is echter niet voldoende om er enkel zorg voor te dragen dat men public reasons gebruikt. Het is namelijk onvermijdelijk dat publiekelijk overleg tot allerlei meningsverschillen zal leiden, als burgers de basisprincipes binnen de public reasons verschillend gewicht toekennen ten gevolge van de verschillende redenen die ze hebben voor de acceptie daarvan (een vrome christen zou bijvoorbeeld onevenredig veel gewicht toekennen aan het principe van respect voor het menselijk leven en te weinig aan het principe van individuele soevereiniteit over het eigen lichaam als hij op basis van respect voor het menselijk leven abortus wil verbieden). Iedereen moet daarom in officiële momenten, zoals in het parlement of hoogste gerechtshoven (supreme court), uit wederzijds respect abstraheren van de non-public reasons die gestoeld zijn op de respectievelijke waardensystemen en de principes waarop public reasons worden gebaseerd in de geest van de politieke conceptualisatie van justice as fairness gewicht toekennen. Men mag echter de non-

public reasons gebruiken als ze het gebruik en aanzien van het ideaal van public reasons

aanbevelen of versterken, door bijvoorbeeld aan te tonen dat ze compatibel zijn met de eisen die aan public reasons worden gesteld, of enkel als aanvulling op voldoende public

reasons.129 Op deze manier verlenen de public reasons wetten legitimiteit – d.w.z. de wetten

worden door alle redelijke burgers geaccepteerd omdat ze gebaseerd zijn op de principes waarover een overlapping consensus bestaat.130 Rawls benadrukt echter dat deze politieke

conceptie van rechtvaardigheid slechts een van een familie van mogelijke (redelijke) politiek liberale conceptualisaties is.131

Rawls maakt ten slotte een onderscheid tussen de constitutionele basisstructuur en wat hij de achtergrondcultuur noemt. De achtergrondcultuur bestaat uit de civiele organisaties en andere politieke structuren die niet tot de constitutionele basisstructuur behoren. In deze achtergrondcultuur hebben burgers een uitgebreide vrijheid om gebruik te maken van redenen die gebaseerd zijn op hun waardensysteem. Dit betekent dat burgers in dit domein, bijvoorbeeld in een universiteit of kerkgemeenschap, niet gebonden zijn aan de eisen van

justice as fairness, omdat men hier geen aanspraak kan maken op bijvoorbeeld gelijkheid

(een student en een professor zijn niet in alle opzichten gelijk volgens de statuten van universiteiten). In dit domein kan gelden dat mensen tot contracten komen waarin, in tegenstelling tot het ‘contract’ van de overlapping consensus, partijen compromissen moeten

129 Nussbaum, M. C. (2015), pp. 18, 21, 33-35, 38, 39; Freeman, S. (2003), p. 59 n. 72; Dreben, B. (2003), pp. 339-340, 345

130 Dreben, B. (2003), pp. 317, 326-327

sluiten.132 De media fungeren als een informatiemedium tussen de basisstructuur en de

achtergrondcultuur, in wat Rawls noemt nonpublic political culture; ook de media zijn niet gebonden aan de public reasons.133

Een representatieve inventarisatie van de redelijke (religieuze) waardensystemen binnen een westerse constitutionele democratie zal moeten uitwijzen of de premissen van de ‘vrijstaande’ politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid, en daarmee de overlapping

consensus, in werkelijkheid standhouden.134 Dat is hier echter niet relevant aangezien het doel

is om vast te stellen of deze politieke conceptualisatie van rechtvaardigheid compatibel is met de religieuze overtuigingen van al-Nahḍa. Het onderwerp van het volgende hoofdstuk.

Hoofdstuk 3 Compatibiliteit van politiek liberalisme en religieuze