• No results found

5 Planologische en juridische context

5.1 Planologisch kader

5.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) vormt sinds 1997 de basis voor het Vlaamse ruimtelijke beleid. Het RSV is geactualiseerd in 2004 en 2011. Het formuleert een sterk beleid voor de stedelijke gebieden, het buitengebied, de economische structuur en de lijninfrastructuren. Leuven wordt er aangeduid als regionaalstedelijk gebied en maakt deel uit van de Vlaamse Ruit.

Voor de stedelijke gebieden worden een hele reeks van uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd, waaronder het stimuleren en concentreren van stedelijke activiteiten, het werken met stedelijke projecten, het leefbaar en bereikbaar houden door nieuwe mobiliteitsvormen en een goed locatiebeleid, … Voor de inhoud wordt verwezen naar de beknopte samenvatting van het RSV.

Sinds 2011 loopt op Vlaams niveau de voorbereiding van een ‘Beleidsplan Ruimte Vlaanderen’ dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen moet vervangen. Dit leidde tot een Groenboek in 2012, een aantal gebiedsgerichte pilootprojecten in 2014-2015 en een Witboek in 2016. In juli 2018 keurde de Vlaamse regering de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (een onderdeel van het Witboek) goed.

Ten opzichte van het RSV, lijken voor Leuven vooral een aantal nieuwe ideeën uit het Witboek relevant.

- Het BRV legt veel sterker de nadruk op het beperken en na verloop van tijd zelfs stoppen van het verdere ruimtebeslag. Het ‘ruimtelijk rendement’ moet verhoogd worden, wat zich vertaalt in principes als intensiever ruimtegebruik, verweving, hergebruik van ruimte, tijdelijk gebruik, …

- Multifunctioneel ruimtegebruik is in BRV nog belangrijker dan in RSV: verweving van openruimtefuncties (naast het veiligstellen van bepaalde openruimtegebieden voor specifiek monofunctioneel gebruik als natuur of landbouw), bundelen van functies om korte verplaatsingen te bevorderen,…

- Het BRV wil stedelijke ontwikkelingen bundelen aan de knooppunten van collectieve vervoersstromen en de concentraties van voorzieningen.

Dit is een evolutie ten opzichte het eerder hiërarchisch model van steden, hoofddorpen en woonkernen uit RSV. Ook doelt dit principe op de samenhang tussen de openruimtefuncties. Waterbeheersing, lokale voedselproductie en energieproductie krijgen hier meer aandacht dan in het RSV.

Scopingnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parking Benedenstad oktober 2020

21

- De werkteksten schuift ook ‘leefkwaliteit bevorderen’ naar voor als principe. Hier is er aandacht voor de verschuivende woonbehoefte (o.m.

door vergrijzing), klimaat- en gezondheidsaspecten in het bebouwde (woon-)weefsel, zachte vervoersvormen, landschapskwaliteit, …

- De visie rond energie en delfstofwinning is verruimd. De nadruk ligt sterker op energiezuinige organisatie van functies, energie-uitwisseling tussen functies en ruimte voor hernieuwbare energie.

- De manier waarop het beleid gestalte moet krijgen, wordt grondig hervormd. Terwijl RSV sterk de nadruk legde op het principe van

‘subsidiariteit’, leggen de werkteksten meer gewicht bij gezamenlijke visievorming door regio’s via samenwerking.

Deze principes worden dan doorvertaald in een aantal ‘werven van ontwikkeling en verandering’: de internationale concurrentiekracht, robuuste en samenhangende open ruimte, steden en dorpen, en een aantal strategische speerpunten per gewestdeel.

5.1.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant en Beleidsplan Vlaams-Brabant

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) dateert uit 2004 en werd aangevuld en gewijzigd in 2012.

Het RSVB bevat niet zo veel gedetailleerde uitspraken over de gewenste ontwikkelingen in Leuven (laat staan over Wilsele-dorp in het bijzonder) , omdat dit door de uitspraken in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, niet tot de provinciale bevoegdheden behoort. Toch vormt het RSVB een belangrijk kader, door haar aanduiding van de natuurlijke structuur op bovenlokaal niveau, natuurverbindingsgebieden, categorisering van infrastructuren, e.d. In de figurenbundel zijn een aantal kaarten opgenomen van de gewenste ruimtelijke structuur, die voor Leuven relevant zijn.

Voor de detailuitspraken wordt naar het document zelf verwezen.

Ook de provincie Vlaams-Brabant bereidt momenteel een vervanging van haar ruimtelijk structuurplan voor. In het kader hiervan werd een Visienota goedgekeurd in 2018. Hierin wordt een antwoord geformuleerd op de grote uitdagingen waar de provincie voor staat:

- Klimaatverandering en energiebehoefte;

- Demografie;

- Ecosystemen en hun diensten onder druk;

- Mobiliteit;

- Economische ontwikkeling.

De provincie ziet het als haar missie om regionale samenhang te creëren, door partnerschappen op te zetten en ruimtelijk beleid in te zetten als brug tussen verschillende bestuursniveaus en beleidsdomeinen. Daarbij is het respecteren van de eigenheid van de verschillende open en bebouwde ruimtes van belang.

Basisprincipes die de provincie naar voren schuift zijn:

- Efficiënt ruimtegebruik door compact bouwen, verweving, tijdelijk ruimtegebruik, ruimtelijke transformatie en het tegengaan van bijkomend ruimtebeslag;

- Nabijheid en bereikbaarheid sturen ruimtelijke ontwikkelingen door het bundelen van ontwikkelingen in goed bereikbare kernen;

- Het fysische systeem beschermen en versterken.

De kernnota beschrijft verder een aantal ruimtelijke strategieën en de thematische vertaling hiervan.

Scopingnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parking Benedenstad oktober 2020

22

De strategieën zijn:

- Hoogdynamische corridors van openbaar vervoer als harde ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkeling;

- Een robuust openruimtenetwerk als zachte ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkeling;

- De open ruimte wordt beschouwd als een productief landschap;

- Een netwerk van levendige kernen;

- Internationale groeipolen en economische knooppunten optimaliseren;

- Ruimte voor energie.

Inmiddels besliste de Deputatie op 19/03/2019 om over te gaan tot de opmaak van een beleidsplan dat het oude structuurplan vervangt. In de loop van 2019 zal een conceptnota worden opgemaakt en voorgelegd worden aan de gemeentebesturen van de provincie.

5.1.3 Ruimtelijk Structuurplan Leuven

Het tweede Ruimtelijk Structuurplan Leuven (RSL2) werd op 11/01/2018 goedgekeurd door de Deputatie. Het bestaat uit een kernnota aangevuld met thematische en gebiedsgerichte beleidskaders alsook een set van prioritaire projecten.

RSL2 is een actualisatie van RSL1, maar behandelt ook nieuwe thema’s zoals klimaat, water, energie en heeft expliciete aandacht voor landschap en erfgoed.

Voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in uitvoering van RSL 2. In dit RUP worden verschillende ambities uit het RSL2 gerealiseerd. Ten eerste is dit RUP belangrijk om de ambities uit het structuurplan met betrekking tot publieke ruimte in de Benedenstad te realiseren. Door de realisatie van een rotatieparking in het gele stadsdeel wordt het immers mogelijk de Vismarkt en verschillende straten in de benedenstad her aan te leggen. Het RUP vrijwaart en voorziet ook een uitbreiding van een belangrijke groene ruimte in de Dijlevallei en draagt dus bij in de ambities om de groene publieke ruimte te versterken en te bouwen aan een klimaatresistente binnenstad.

Circulatieplan

Het circulatieplan van Leuven herorganiseert sinds augustus 2016 het verkeer binnen de ring. Het plan houdt de binnenstad aangenaam en bereikbaar voor bewoners en bezoekers. Het circulatieplan is gebaseerd op volgende uitgangspunten:

- Het voetgangersgebied werd uitgebreid en een autoluwe zone kwam erbij. Zo is er in het centrum meer plaats voor mensen die er wonen, winkelen en werken.

- De zones daarrond werden onderverdeeld in 5 stadsdelen. Verkeerslussen leiden het autoverkeer van de ring naar het centrum en terug.

Woonstraten sluiten aan op die lussen.

- Bezoekers worden gestimuleerd om hun auto in een parking te parkeren. Parkeerplaatsen op straat zijn voornamelijk voor bewoners.

- Het is niet meer mogelijk om met de auto van het ene stadsdeel naar het andere te rijden. Fietsers, voetgangers, openbaar vervoer en taxi’s mogen de binnenstad wel doorkruisen.

Scopingnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parking Benedenstad oktober 2020

23

Links: Circulatieplan Leuven - Rechts: Circulatieplan in de omgeving van het plangebied Gedifferentieerd parkeerbeleid

Het RSL2 schrijft een gedifferentieerd parkeerbeleid voor bewoners en bezoekers voor. Zowel voor het bezoekersparkeren als voor het bewonersparkeren wordt een hierarchie gevolgd. Deze voorkeurshierarchie vertaalt zich als volgt voor het bezoekersparkeren:

1. Voorstadsparkings: “Voorstadsparkings zijn gelegen op ruime afstand van Leuven, bij voorkeur buiten het congestiegevoelige gebied. Ze hebben een vlotte aansluiting op het hoofdwegennet, en vanuit de voorstadsparkings kan overgestapt worden op het regionaal OV-net of op een fietsnelweg. Op een voorstadsparking zijn ruime (auto)parkeerfaciliteiten. Voorstadsparkings spelen een fundamentele rol in het verminderen van de verkeerscongestie omdat ze het autoverkeer buiten de congestiegevoelige zones houden. Er wordt daarom absolute voorkeur gegeven aan de uitbouw van een voorstadsnet met voorstadsparkings voor Leuven.”

2. Randparkings: “Randparkings / Park&Bike’s liggen op het grondgebied van Leuven, maar buiten de stadsring. Ze zijn vlot toegankelijk vanuit het verbindend wegennet en ze sluiten naadloos aan op het stadsnet en het (hoofd)fietsroutenetwerk. Randparkings worden uitgerust met hoogwaardige fietsparkeervoorzieningen inclusief een aanbod van deelfietsen die als natransportmiddel gebruikt kunnen worden. Randparkings zijn bedoeld voor langparkeerders die goedkoop willen parkeren, maar toch de binnenstad willen bezoeken. Het voorzien van een P + Bus aanbod waarbij een gratis busrit inbegrepen is gecombineerd met een goedkoop parkeertarief is gewenst.”

3. Centrumparkings: “Binnen de ring worden centrumparkings voorzien. Een centrumparking is een rotatieparking die rechtstreeks aansluit op de primaire verkeerslussen van de binnenstad. Het gaat bij voorkeur over een inpandige (overdekte of ondergrondse) parking buiten het openbaar domein.

Scopingnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parking Benedenstad oktober 2020

24

Centrumparkings vangen de bezoekers op die op wandelafstand van hun bestemming willen parkeren. Het is gewenst dat de parkeertarieven in de centrumparkings lager zijn dan de straatparkeertarieven zodat bezoekers zo weinig mogelijk op zoek gaan naar een parkeerplaats op straat. Bestaande centrumparkings die niet rechtstreeks aantakken op een primaire lus kunnen op termijn transformeren naar private bestemmingsparkings (bewoners, werknemers in de omgeving) of vervangen worden door andere functies. Bij de realisatie van parkings dient er dan ook aandacht te zijn voor een mogelijke nabestemming van een parkeergebouw zodat deze in de toekomst flexibel kunnen ingezet worden voor andere functies.”

De nieuwe parking Benedenstad behoort tot deze categorie.

4. Straatparkeren: “Straatparkeren voor bezoekers wordt bij voorkeur afgebouwd ten voordele van bijkomend fietsparkeeraanbod en bewonersparkeren. Op die manier wordt het zoekverkeer tot een minimum beperkt. Enkel voor zeer kortstondige bezoeken (iets ophalen of brengen) wordt voorzien in een beperkt aanbod van ‘ultrakort’ parkeren (= Shop-and-Go parkeerplaatsen). Op Shop-and-Go parkeerplaatsen mag je maximum 30 min. gratis parkeren. Je betaalt een hoge parkeerretributie indien je er langer staat. Omdat Shop-and-Go parkeerplaatsen behoorlijk wat zoekverkeer aantrekken, worden ze bij voorkeur geplaatst aan de rand van de autoluwe binnenstad (= buiten de middeleeuwse kern)

Bewonersparkeren centraliseert het opwaarderen van de publieke ruimte als verblijfsruimte waarbij het de bedoeling is om het straatparkeren af te bouwen mits voldoende of- street parkeeraanbod voor de bewoners. Volgende aspecten zijn van belang:

1. Simuleren autodelen 2. Parkeren op eigen terrein 3. Buurtparkings

4. Afbouw straatparkeren

Tegelijk met de uitbouw van een publieke parkeerstructuur, werkt de stad in bepaalde zones aan de afbouw van het straatparkeren. Zeker in die wijken waar het publiek domein te veel verschillende functies moet opnemen in vergelijking met de beschikbare ruimte (veilig langzaam verkeer, verblijfsruimte, plaats voor fietsparkeren,…) verdwijnen publieke parkeerplaatsen van straten en pleinen. Straatparkeren wordt bij voorkeur afgebouwd voor bezoekers. In een ruime kroon rond het uitgebreide voetgangersgebied wordt een zone afgebakend waar uitsluitend bewoners mogen parkeren op straat.

In het RSL2 wordt aangegeven dat het autonetwerk is opgebouwd zodat het toelaat om de verschillende stadsdelen bereikbaar te houden zonder de leefbaarheid aan te tasten. In dit netwerk wordt het principe gevolgd dat een lagere wegcategorie steeds aansluit op één wegcategorie hoger of lager, maar nooit een categorie overslaat.

Scopingnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parking Benedenstad oktober 2020

25

Links: Hoofdstructuur autonetwerk – Rechts: Werkvoorstellen voor structuur randparkings en centrumparkings Groencorridor Dijlevallei

Het ruimtelijk structuurplan zet ook zeer sterk in op voldoende publieke groene ruimte. Ook in de binnenstad versterkt de stad het aanbod aan publiek groen. Veilige en goed ingerichte groenruimte op korte afstand is een belangrijke factor in de tevredenheid over de woonplaats, zeker voor gezinnen met kinderen.

Ook de verbindingen tussen publieke groene ruimtes zijn belangrijk. Het park Den Bruul is gelegen in de ‘groencorridor Dijlevallei’: een aaneenschakeling van verschillende bestaande en toekomstige groene ruimtes langs de verschillende Dijlearmen. Ook voor de uitbouw van een klimaatresistente binnenstad zijn groene ruimtes onontbeerlijk. Groene ruimtes spelen een belangrijke rol in het temperen van het hitte-eilandeffect. Ook zorgen groene ruimtes voor meer lokale waterbufferingscapaciteit.

De combinatie van grootschaligere gebouwen en groene ruimte in de Dijlevallei wordt beschouwd als de landschappelijke eigenheid van deze deelruimte. Op de plaatsen waar de Dijle de ring kruist, is schaalvergroting omwille van landschappelijke redenen aangewezen: hier wordt het binnen en buitenstromen van de Dijle in/uit de binnenstad gemarkeerd alsook een verandering qua landschappelijke typologie van de Dijlevallei. Op andere plaatsen is schaalvergroting alleen een optie indien er een duidelijke publieke meerwaarde door kan gecreëerd worden en indien schaalvergroting niet conflicteert met erfgoed

Scopingnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parking Benedenstad oktober 2020

26

Links: Afwijkende schaal accepteren indien afgestemd op erfgoedwaarden Rechts: Globale uitdagingen groenstructuur binnenstad 5.1.4 Afbakeningsproces Regionaal Stedelijk Gebied Leuven

Het Regionaalstedelijk gebied Leuven ging van kracht op 12 augustus 2019. De afbakening is gebaseerd op de doelstellingen van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. De afbakening van het gebied houdt het grootstedelijk gebied van Leuven in waarbinnen er aandacht is voor het woonaspect en een optimalisering van recreatieve voorzieningen en medegebruik, de zorg voor collectieve openbare ruimten en het behoud en ontwikkeling van randstedelijke groengebieden en een aanbod aan bedrijventerreinen.