• No results found

Plan van Aanpak_ versie 3 Afstudeeronderzoek

Alisa van Spronsen Student nr. 972530307 Opleidingsnum.8632, MWD 4 maart 2015

Den Haag

1. Aanleiding tot het onderzoek Organisatie

MOVISIE is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor sociale vraagstukken op het gebied van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In samenwerking met maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven wordt door middel van het verzamelen en

verspreiden van kennis bijgedragen aan een krachtige samenleving waarin iedereen zoveel mogelijk zelfredzaam is.

De activiteiten van Movisie worden georganiseerd rondom vier thema’s (Movisie, z.d.):

- Effectiviteit en vakmanschap (effectiviteit van methoden, trendonderzoek, professionalisering, internationale activiteiten, organisatieversterking, agendering)

- Participatie en actief burgerschap (vrijwillige inzet, cliënten- en bewonersparticipatie, emancipatie, interculturalisatie)

- Sociale zorg (informele zorg, mantelzorg, wonen, welzijn, preventie, zelfregie)

- Huiselijk- en seksueel geweld (veiligheid thuis, in instellingen, bedrijven en de openbare ruimte) Ook in de structuur van de organisatie komt deze indeling terug. Elke afzonderlijke afdeling houdt zich bezig met vraagstukken die passen binnen het thema. De dienstverlening rondom deze vraagstukken is divers maar draait altijd om het verzamelen, verrijken en verspreiden van bestaande en nieuwe kennis. Concrete producten voor het verspreiden en toepassen van kennis zijn onder andere; adviestrajecten, trainingen en cursussen, publicaties en methodieken. Het ontwikkelen van nieuwe kennis wordt onder andere gefaciliteerd door agendering, debat, trendonderzoek, (online)publicaties, het met elkaar in contact brengen van professionals, internationale samenwerkingsverbanden en het participeren in, en monitoren van, onderzoeksprojecten en pilots.

De activiteiten van Movisie worden weergegeven als een cyclisch proces (afbeelding 1). Door middel van visie, debat, agendering, advies en trendonderzoek wordt geprobeerd maatschappelijke vraagstukken helder te krijgen. De kennis die hiermee verkregen wordt, wordt verrijkt en verspreid door advies, training,

kennisuitwisseling en implementatie. Deze activiteiten zijn vervolgens weer aanleiding tot toetsing en ontwikkeling van nieuwe kennis.

Afbeelding 1.

Het in dit plan van aanpak beschreven onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de afdeling Sociale Zorg in samenwerking met de afdeling Effectiviteit en vakmanschap. Het onderzoek kan in de hierboven beschreven cyclus gepositioneerd worden tussen ‘verrijken & valideren’ en ‘ vraag verzamelen’.

Omdat ik al enige jaren regelmatig reisleider ben van werkvakanties voor jongeren (vooral in Oost-Europa) kom ik regelmatig in contact met projecten en initiatieven met betrekking tot zorg en welzijn in het buitenland. Dit wekte mijn interesse in Internationale samenwerking op het gebied van Maatschappelijk werk en

dienstverlening. Movisie bleek een organisatie met veel expertise en ervaring op het gebied van internationale samenwerking en kennisuitwisseling. Na een gesprek bleek er voor mij de mogelijkheid te zijn om mee te werken aan het project Family Mediation; een project voortgekomen uit internationale samenwerking en

kennisuitwisseling.

Aanleiding probleem Zwerfjongeren in Nederland

‘Uit het zojuist verschenen branchebeeld van de Federatie Opvang blijkt dat het aantal jongeren dat zich bij de opvang meldt is gestegen. In totaal hebben 6.171 jongeren zich in 2013 bij de opvang gemeld’ meldt Stichting Zwerfjongeren Nederland op 16 december 2014 in een persbericht. De stichting zet zich al jaren in voor zwerfjongeren in Nederland. Een groep die vaak nauwelijks wordt opgemerkt door de samenleving.

Volgens de definitie van het ministerie van VWS (2010) zijn zwerfjongeren feitelijk of residentieel daklozen onder de 23 jaar met meervoudige problemen. Met feitelijk dakloos wordt bedoeld dat een jongere geen eigen woonruimte heeft en dat daar ook geen uitzicht op is. Hij of zij overnacht op straat, in de noodopvang of tijdelijk bij vrienden of familie. Verblijft een jongere in de residentiële opvang dan wordt hij/zij ook tot de categorie ‘zwerfjongere’ gerekend omdat deze opvang geen stabiele basis biedt.

Dé zwerfjongere bestaat niet. Zwerfjongeren hebben te maken met allerlei problemen. Problemen met het sociale netwerk, verslavingsproblematiek, schulden, problemen met school of werk. Grofweg zijn er 3 groepen:

- ‘ De perspectiefvolle groep (Jongeren die met concrete en gerichte hulpverlening relatief snel en efficient geholpen kunnen worden)

- De multiproblem/ vallen-en- opstaan groep (jongeren die steeds weer een hulpverleningstraject ingaan, vervolgens afhaken en zo weer op straat belanden)

- De zorggroep (jongeren met ernstige, meervoudige problematiek) ‘ (Snoek e.a. 2008 p. 61-62)

Omdat de problematiek zo divers is, is het leveren van hulp op maat noodzakelijk, stelt Movisie in een factsheet voor gemeenten in samenwerking met Stichting Zwerfjongeren Nederland.

Landelijke ontwikkelingen en beleid

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beaamt de noodzaak van specifiek beleid ten aanzien van zwerfjongerenproblematiek. De toenemende complexiteit van de samenleving zou debet zijn aan het

zwerfgedrag van jongeren. Jongeren moeten meer dan ooit zelf hun weg zien te vinden in een maatschappij vol prestatiedruk, consumptiegerichtheid en allerhande vrijheden. Juist jongeren met fysieke gebreken, geringe intellectuele en sociale vaardigheden die ook nog eens geen stabiele thuissituatie hebben, hebben moeite met de zelfsturing die van hen verwacht wordt. Daarnaast speelt ook de individualisatie een rol in de afnemende mate waarin jongeren kunnen terugvallen op sociale verbanden als het gezin, vrienden, school of een vereniging (Bottenberg, 2001).

De overheid zet in op een totaalpakket aan hulpverlening rondom vier pijlers: wonen, onderwijs, werken en zorg. Alleen huisvesting en inkomen zijn niet voldoende om het proces van sociale uitsluiting en marginalisering tegen te gaan. Het leren zelfstandig wonen, een opleiding volgen, werk of zinvolle dagbesteding vinden, zijn daarin belangrijk maar moeten worden aangevuld met psychische hulp, het werken aan een sociaal vangnet en het leren omgaan met geld (Willems, 2011).

Deze integrale aanpak is geheel in lijn met de veranderingen die zorg en welzijn de afgelopen jaren hebben doorgemaakt. Diensten en producten staan niet langer centraal maar de vraag van de cliënt en zijn of haar mogelijkheden om te participeren in de samenleving. Zorg en welzijn zijn erop gericht de zelfredzaamheid van cliënten te versterken en hun sociale netwerken te activeren en te vergroten. ‘Eigen kracht’ en preventie spelen daarin een grote rol, evenals de inzet van informele zorg (Wester, 2012). De invoering van de Wet

Maatschappelijk Ondersteuning (Wmo) is een concretisering van deze ontwikkelingen en geeft de gemeenten verantwoordelijkheid voor het versterken van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van haar burgers.

Combating social exclusion among young homeless populations

Van 2008-2011 werd door Movisie en drie universiteiten in Groot-Brittannië , Tsjechië en Portugal, een internationaal vergelijkend onderzoek met als titel Combating social exclusion among young homeless populations (CSEYHP) uitgevoerd. CSEYHP was een onderzoek naar de levensloop van verschillende lokale groepen zwerfjongeren en de gebruikte re-integratie methoden. Het onderzoek had als belangrijkste motief het agenderen van zwerfjongerenproblematiek op nationaal en Europees niveau.

Uit dit onderzoek bleek dat de Nederlandse zwerfjongerenproblematiek vergelijkbaar is met die van Groot-Brittannië maar dat de aanpak ervan fundamenteel verschilt (van Leeuwen, 2011). Nederland zet vooral in op individuele hulpverlening op basis van indicatiestelling terwijl in Groot-Brittannië het accent ligt op het voorzien in de basisbehoefte van veilige huisvesting (bij ouders, in andere gezinnen of in jongerenhuisvesting) en scholing/werk. Onderdeel van de Britse aanpak is het inzetten van vrijwilligers en collectieve voorzieningen voor het gezin en de jongere (Duckett, 2011).

Best practice: family-mediation

Family-mediation (gezinsbemiddeling bij weglopers, gericht op het onderzoeken van de mogelijkheid de jongere weer naar huis terug te laten keren) is een van de onderdelen van de Britse aanpak. De doelgroep van deze interventie is de eerder genoemde perspectiefvolle groep. Vooral jongeren zonder verslavingsproblematiek,

zonder acute psychiatrische problematiek en bij wie in de thuissituatie geen sprake is van huiselijk geweld hebben baat bij de interventie. Uit onderzoek blijkt dat family-mediation positieve effecten heeft (Dickens, Woonfield, 2014). Jongeren noemden twee belangrijke veranderingen; de situatie thuis verbeterde

daadwerkelijk of de jongeren waren beter in staat om te gaan met de moeilijkheden thuis, zelfs als de situatie niet veranderd was. Ook aan de kant van de ouders/verzorgers had family-mediation positieve invloed. Jongeren gaven bijvoorbeeld aan dat ouders meer bereid waren tot het sluiten van compromissen, minder streng waren en meer aandacht hadden voor de jongere dan voorheen.

Cullen stelt in de publicatie Mediation for young homeless people, a good practice guide dat het doel van family-mediation zich niet beperkt tot het naar huis terugkeren van de jongere. Er is ook sprake van een succesvolle interventie als de jongere thuis kan blijven wonen totdat er een andere passende verblijfplaats is gevonden (al dan niet bij familie of vrienden) of als het gezin toezegt de jongere te zullen steunen in het zelfstandig wonen.

Onderdeel van het CSEYHP was het vergelijken van preventieve aanpakken voor jongeren. De Britse aanpak stond daarin centraal. Movisie deed in het kader hiervan een literatuurstudie naar preventieve aanpakken in Nederland, interviewde experts en organiseerde in januari 2011 een workshop met ongeveer 25

vertegenwoordigers van allerlei instellingen betrokken bij zwerfjongerenproblematiek. Hieruit kwam naar voren dat family-mediation in Nederland nog niet wordt toegepast maar dat er wel een brede interesse is in deze interventie onder betrokkenen bij de doelgroep.

Vanwege deze interesse en het feit dat de interventie aansluit bij de huidige ontwikkelingen binnen de zorg en het landelijke beleid met betrekking tot zwerfjongeren. (Preventie, informele zorg, het activeren en vergroten van sociale netwerken en het versterken van de zelfredzaamheid zijn immers elementen die allen terugkomen in de interventie family-mediation) heeft Movisie in samenwerking met Humanitas38 het initiatief genomen deze aanpak te gaan testen in Nederland. In maart 2015 starten daarom twee pilots, in Groningen en in Zeeland.

Omschrijving probleem

Het belang van zwerfjongeren, ontwikkelingen in de zorg, het succes van family-mediation in Groot Brittannië en de interesse van de betrokkenen in Nederland in de interventie geven genoeg aanleiding om op twee plekken in Nederland de aanpak te gaan testen.

De pilots hebben tot doel de aanpak te testen binnen de Nederlandse context. De pilots zullen gemonitord en geëvalueerd worden met als doel duidelijk te krijgen of bredere introductie van de aanpak in Nederland haalbaar is en zo ja, of, en hoe, de aanpak moet worden aangepast naar de Nederlandse context. Dit evaluatieve

onderzoek kan echter pas na afronding van de pilots uitgevoerd worden en kan geen uitspraken doen over alle aspecten die een rol spelen in de haalbaarheid van de introductie van de aanpak.

Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is daarom om inzicht te geven in de haalbaarheid van de verdere introductie van family-mediation (naar Brits voorbeeld) in Nederland, door literatuuronderzoek en door een analyse te maken van kennis en ervaringen van experts en professionals op het gebied van mediation en van zwerfjongeren in Nederland. Ook de eerste ervaringen opgedaan binnen de pilots zijn daarin een bron van kennis.

Het door het onderzoek verkregen inzicht in de haalbaarheid van de aanpak wordt als input gebruikt voor het verder verloop van de pilots en speelt een rol in de uiteindelijke beslissing Family-Mediation al dan niet verder te introduceren in het zorgaanbod voor zwerfjongeren.

Omdat de haalbaarheid van de aanpak in Nederland nog onvoldoende duidelijk is, is ervoor gekozen het onderzoek hierop te richten. Dat het Britse Family-mediation moet worden aangepast aan de Nederlandse context is evident. Mogelijke aanbevelingen hiervoor die voortvloeien uit het onderzoek zullen uiteraard worden opgenomen in de onderzoeksrapportage maar vormen niet de kern van het onderzoek.

2. Probleemstelling

In hoeverre is de introductie van family-mediation, naar Brits voorbeeld, in het Nederlandse zorgaanbod voor zwerfjongeren, haalbaar?

3. Deelvragen

1. Wat houdt family-mediation in en wat zijn de sterke en zwakke kanten van deze interventie?

2. Voor welke doelgroep is family-mediation geschikt en komt dit overeen met het reeds vastgestelde profiel van deze doelgroep?

3. Welke ervaringen met mediation zijn er in de zorg- en welzijnssector die relevant zijn voor de haalbaarheid van de introductie van family-mediation?

38 Humanitas is een landelijke organisatie die, lokaal georganiseerd, door middel van maatschappelijke diensten verricht door vrijwilligers opkomt voor een samenleving waarin mensen actief vorm geven aan hun eigen leven en verantwoordelijkheid nemen voor het samenleven met de ander. (Humanitas, z.d.)

4. Wat zijn kansen en bedreigingen voor de introductie van family-mediation binnen het huidige zorgaanbod voor zwerfjongeren in Nederland?

Definities van de in de probleemstelling en deelvragen gebruikte begrippen:

Family-mediation

Gezinsbemiddeling voor van huis weggelopen jongeren met als doel; onderzoeken of de jongere weer naar huis kan terugkeren. Een opgeleide, ervaren mediator blijft onbevooroordeeld, luistert actief, handelt onpartijdig, stimuleert verandering van perspectief en zoekt naar onderliggende behoeften en interesses ten einde het conflict te doorbreken. Dit gebeurt door middel van gesprekken tussen de afzonderlijke partijen en de mediator en gesprekken met de beide partijen samen, onder leiding van de mediator.

Mediation

Mediation is een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige, de mediator, de communicatie en onderhandelingen tussen partijen begeleidt om vanuit hun werkelijke belangen tot een gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale besluitvorming te komen.

(Brenninkmeijer, et al, 2009 p. 29)

Profiel van de gekozen doelgroep

Van huis weggelopen jongeren tussen 17 en 23 jaar oud waarbij geen sprake is van verslavingsproblematiek, acute psychiatrische problematiek en bij wie geen sprake is van huiselijk geweld.

Zorg- en welzijnssector

Het geheel aan formeel- en informeel georganiseerde activiteiten ter verbetering van de gezondheid en het welzijn van de Nederlandse burger.

Huidige zorgaanbod

Het geheel aan formeel- en informeel georganiseerde activiteiten ter verbetering van de gezondheid en het welzijn van zwerfjongeren.

4. Verkennende literatuurstudie

Er is literatuurstudie gebruikt om het plan van aanpak te schrijven. De formulering van de probleemstelling en deelvragen volgt logischerwijs uit de informatie gevonden in de literatuur en uit overleg met de opdracht gevende organisatie.

Literatuur gebruikt voor de opstelling van probleemstelling en deelvragen:

(tussen haakjes toegevoegd waar deze literatuur in verder onderzoek nog voor gebruikt zal worden) Literatuur m.b.t. zwerfjongerenproblematiek in Nederland:

(Verder uitdiepen en aanvullen met andere bronnen met als doel het samenstellen van de topic-lists voor de experts en professionals m.b.t. het beantwoorden van de tweede deelvraag)

Bijvoets, M. (2006). Zwerfjongeren in Den Haag. Een onderzoek naar de profielen van zwerfjongeren en de hulpverlening bezien vanuit profielen. Bachelorscriptie Universiteit Utrecht.

Bottenberg M., Verhagen, G. en Bisschops, L. Zwerfjongeren in de provincie Gelderland. Omvang van het zwerfjongerencircuit, toekomstige trends en discrepanties tussen hulpverleningsaanbod en hulpverleningsvraag. Advies- en onderzoeksgroep Beke. Rapport in samenwerking met Adviesbureau Van Montfoort (2001)

Brummelhuis, Drouven (2011) Telling Zwerfjongeren. Aantallen op basis van definitie 2010. Enschede:

Bureau HHM onderzoek en advies.

Fransen, van den Handel (2011) Zwerfjongeren in beeld. Literatuurstudie naar kennisontwikkeling over zwerfjongeren. Amsterdam: DSP-groep

Jeeninga (2010) Zwerfjongeren. Omvang, kenmerken en zorgbehoeften. Tilburg: Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant Tranzo, Universiteit van Tilburg.

Jehoel –Gijsbers (2004) Sociale uitsluiting in Nederland. Den Haag. Sociaal Cultureel Planbureau

Korf, D.J., Diemel, S., Riper, H., & Nabben, T. (2000). Het volgende station. Zwerfjongeren in Nederland 1999. Amsterdam: Thela Thesis.

Maaskant, J. (2005). Bandieten, dissidenten, weglopers of verschoppelingen? Profielen van thuisloze jongeren in Rotterdam.

Ministerie van VWS. (2011) Zwerfjongeren in Nederland, een heldere definitie. Den Haag:

Rijksoverheid.

Snoek, van der Poel, van de Mheen (2008) Ontwikkeling en toetsing van cliëntprofielen ter bevordering van doorstroom in de maatschappelijke opvang. Rotterdam: IVO

Stichting Zwerfjongeren Nederland (16 december 2014) Stijging aantal zwerfjongeren: wat gaan gemeenten hieraan doen? Geraadpleegd op 27 januari 2015, van

http://us2.campaign-archive1.com/?u=1be0191693e10d4f60386bbb4&id=4d1d9f3438

Van Bergen e.a. (2010) Zorg voor sociaal kwetsbaren. Themarapport volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Utrecht: GG&GD

Willems (2011) Zwerfjongeren. Aanpak en achtergrond voor beleid. Arnhem: Spectrum in opdracht van ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport.

Literatuur m.b.t. family-mediation in Groot-Brittannië en Schotland:

(Verder uitdiepen en aanvullen met andere bronnen met als doel het beantwoorden van de eerste deelvraag) Breugel, I. and Smith, J. (1999). Taking risks: an analysis of the risks of homelessness for young people in London. London: Safe in the City

Cullen (2004) Mediation for young homeless people, a good practice guide. London: Shelter

Dickens, Woodfield (2004) New approaches to youth homelessness prevention. Aqualitieve evaluation of the Safe in the City cluster schemes. York: the Joseph Rowntree Foundation

Dore (2012) Mediation and homelessness prevention in Scotland: a decade of mediation between young people and their families. Edinburgh: Cyrenians

Monfort (2009) Family life: the significance of family to homeless young people. Research Findings.

London: Centre Point

Smith, Duckett (2011) Toolkit: Early Intervention programmes to prevent Youth Homelessness: some examples from the UK. London: Cities institute

Literatuur vanuit de organisatie:

(Verder uitdiepen en aanvullen met andere bronnen met als doel het beantwoorden van de eerste deelvraag) Van Deth, van Doorn, Rensen (2009) Sociale uitsluiting van zwerfjongeren: Stand van zaken in Nederland. Een voorstudie voor het Europese onderzoeksproject ‘Combating Youth Homelessness.

Utrecht: Movisie

Van Leeuwen (2010) Aanbevelingen voor lokaal zwerfjongerenbeleid. Utrecht: Movisie Van Leeuwen (2010) Voorkomen van dakloosheid bij (risico)jeugd van 13-17 jaar. Notitie werkbijeenkomst. Utrecht: Movisie

Van Leeuwen (2011) Netherlands National Report. Early Intervention Model. Feasibility study in the Netherlands. Utrecht: Movisie

Literatuur m.b.t. mediation bij andere doelgroepen in de de zorg-en welzijnssector:

(Verder uitdiepen en aanvullen met andere bronnen met als doel het beantwoorden van de derde deelvraag) Bronnen m.b.t. sociale interventies waarin mediation, of de principes daarvan,

een rol spelen:

o.a.

Ploegmakers (2012) Methodebeschrijving Begeleide Terugkeer. Utrecht: Movisie Schakenraad, Serkei (2011) Multifocus: De kracht van verbinden. Utrecht: Movisie Verduin (2012) Methodebeschrijving Eigen Kracht conferentie. Utrecht: Movisie Zwet (2009) Methodebeschrijving Buurtbemiddeling. Utrecht: Movisie

Algemene informatie over Mediation en de toepassing daarvan in Nederland:

Hugo Prein. 2004. Mediation in Praktijk, beroepsvaardigheden en interventietechnieken. Boom.

Amsterdam

Mediation Federatie Nederland (z.d.) MfN-register voor mediators. Geraadpleegd op 2 februari 2015, van http://mfnregister.nl/

MTI (z.d.) Mediation Trainingsinstituut MTi, professioneel en betrokken. Geraadpleegd op 2 februari 2015, van http://www.mediation.nl/

5. Onderzoeksmethoden

Het gaat bij het onderzoek naar de haalbaarheid van de introductie van family-mediation voor zwerfjongeren om praktijkgericht, kwalitatief onderzoek. Er zullen per deelvraag verschillende onderzoeksmethoden worden ingezet om uiteindelijk een betrouwbaar en valide antwoord te kunnen geven op de in de probleemstelling geformuleerde vraag.

1. Wat is family-mediation, wat zijn de sterke en zwakke kanten van de interventie?

Vraagtype: beschrijven

Onderzoeksmethode: Literatuurstudie (family-mediation in GB, elders, mediation in het algemeen, evaluatie van de interventies)

Waarom? De keuze van de onderzoeksmethode volgt uit het vraagtype. Daarnaast is het belangrijk voor de beantwoording van de overige deelvragen dat er voldoende basisinformatie is over de achtergrond van de te introduceren interventie. Er is voldoende primaire literatuur beschikbaar om de deelvraag te kunnen beantwoorden.

5. Voor welke doelgroep is family-mediation geschikt en komt dit overeen met het reeds vastgestelde profiel van deze doelgroep?

Vraagtype: Evalueren, vergelijken

Onderzoeksmethode: Literatuuronderzoek naar de kenmerken van de doelgroep. Half-gestructureerde interviews met experts en professionals op het gebied van hulpverlening aan zwerfjongeren en hulpverleners die deelnemen aan de pilots.

Respondenten:

Mediators - Pilotdeelnemer 1.

erkend mediator en uitvoerder van mediation in pilot Groningen.

- Op korte termijn zal bekend worden welke mediator betrokken zal worden bij de pilot in Zeeland.

Deskundigen - Verwijzer 1.

Directeur Stichting Zwerfjongeren Nederland - Mediator 1.

Regio coördinator Vandestraat, Stichting Zwerfjongeren Nederland, mediator i.o.

- Pilotdeelnemer 4.

Initiatiefnemer CampusDiep39, Groningen.

Hulpverleners

- Hulpverleners (2) die deelnemen aan de pilots in Zeeland en Groningen.

- Medewerker van Jeugdhulp Groningen (Elker).

- Medewerker Veiligheidshuis40 Groningen (idem) Voormalig zwerfjongeren

- 5 voormalig zwerfjongeren te selecteren door de medewerkers betrokken bij de pilot.

Waarom? Er wordt voor deskresearch en interviews gekozen om een antwoord te formuleren op deze deelvraag omdat deze onderzoeksmethode past bij het vraagtype. Het is bij de beantwoording van deze deelvraag belangrijk dat algemene feitelijke informatie over de doelgroep wordt aangevuld met de achterliggende motieven en de inschatting van de respondenten. Omdat mediation nog niet wordt toegepast in Nederland is het ook nog niet mogelijk om door middel van bijvoorbeeld een enquête meer te weten te komen over de deelvraag (de populatie is te klein om algemene uitspraken te kunnen doen). Er zijn namelijk nog maar enkele hulpverleners beschikbaar die kennis van zaken hebben (namelijk hulpverleners en mediators die deelnemen aan de pilots). Literatuuronderzoek zal ook een

Waarom? Er wordt voor deskresearch en interviews gekozen om een antwoord te formuleren op deze deelvraag omdat deze onderzoeksmethode past bij het vraagtype. Het is bij de beantwoording van deze deelvraag belangrijk dat algemene feitelijke informatie over de doelgroep wordt aangevuld met de achterliggende motieven en de inschatting van de respondenten. Omdat mediation nog niet wordt toegepast in Nederland is het ook nog niet mogelijk om door middel van bijvoorbeeld een enquête meer te weten te komen over de deelvraag (de populatie is te klein om algemene uitspraken te kunnen doen). Er zijn namelijk nog maar enkele hulpverleners beschikbaar die kennis van zaken hebben (namelijk hulpverleners en mediators die deelnemen aan de pilots). Literatuuronderzoek zal ook een