• No results found

4. HET VERMOEDEN VAN ONSCHULD IN DE EUROPESE RECHTSPRAAK

5.2. EVALUATIE VAN DE RICHTLIJN

5.2.2. Personeel toepassingsgebied

135. Wat het personeel toepassingsgebied betreft, verklaart de richtlijn de materie gericht van toepassing op natuurlijke personen die in de strafprocedure verdachte of beklaagde zijn.426

Bijgevolg werd gekozen voor andere beschrijving dan “een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld.” Het voorschrift impliceert de uitsluiting van rechtspersonen. De richtlijn tracht zelf te

421 Draft Report (EP) on on the strengthening of certain aspects of the presumption of innocence and of the right to be present at trial in criminal proceedings (COM(2013)0821-C7-0427/2013-2013/0407(COD)), 21 januari 2015, 7.

422 Advies over het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij het proces aanwezig te zijn (COM(2013) 821 final — 2013/0407 (COD)) van het Europees Economisch en Sociaal Comité (25 maart 2014), Pb.C. C 226 (2014), 4-5.

423 Ibid.

424 S. LAMBERIGTS, The Presumption of Innocence (and the Right to be Present at Trial) Directive, 2016,

https://europeanlawblog.eu/2016/05/03/the-presumption-of-innocence-and-the-right-to-be-present-at-trial- directive/.

425 Ibid.

90 verantwoorden waarom rechtspersonen niet gevat worden. Hiermee zouden de verschillende behoeften en beschermingsniveaus van natuurlijke personen en rechtspersonen voor de verscheidene aspecten van de onschuldpresumptie erkend worden.427 Verwezen wordt naar het

Hof van Justitie die vaststelt dat deze rechten niet op eenzelfde wijze aan de beide categorieën toekomen. In dit kader is het nationaal recht en rechtspraak in ontwikkelingsfase, die moet bepalen of Uniemaatregelen vereist zijn.428 Desalniettemin wordt gewezen op de bescherming van het

vermoeden van onschuld die rechtspersonen blijven genieten onder het EVRM.

136. Inzake het personeel toepassingsgebied is de richtlijn aldus in eenzelfde mate beperkend als bij het materieel toepassingsgebied. Dat rechtspersonen uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de richtlijn was reeds een keuze in het oorspronkelijke voorstel in 2013, waarin dit verantwoord wordt op grond van een “stapsgewijze aanpak”429 en in het licht van het

evenredigheidsbeginsel.430 Rechtspersonen kunnen in de meeste lidstaten nochtans wel

strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Het argument dat rechtspersonen nog steeds de bescherming van het EVRM genieten, is nogal kort door de bocht. Immers kunnen enkel private rechtspersonen naar het EHRM stappen.

137. Ook in de rechtspraak van het HvJEU bestaat slechts een beperkte bescherming voor rechtspersonen wat de rechten onder de onschuldpresumptie betreft.431 In mededingingszaken

reiken het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel sowieso al minder ver voor ondernemingen.432

Echter, verwijzen naar zaken die niet klassiek strafrechtelijk zijn van aard als verdediging voor de uitsluiting van rechtspersonen in de richtlijn is op zich bedenkelijk.433

138. De andere richtlijnen aangenomen in kader van de routekaart van 2009 spreken ruimer van ‘personen’ in de plaats van ‘natuurlijke personen’. Doch de Engelse versie van artikel 82 lid 2, b) VWEU, de rechtsgrond voor de Unie tot handelen in deze gevallen, spreekt van “the rights of

427 Overw. 13 Richtl. 2016/343. 428 Ibid., overw. 14-15.

429 Voorstel COM(2013)821 def., 6-7. 430 Ibid., 11.

431 S. LAMBERIGTS, The Presumption of Innocence (and the Right to be Present at Trial) Directive, 2016,

https://europeanlawblog.eu/2016/05/03/the-presumption-of-innocence-and-the-right-to-be-present-at-trial- directive/; zie o.a. HvJ 18 oktober 1989, nr. C-374/87, ECLI:EU:C:1989:387.

432 J.S. NAN, “Richtlijn 2016/343, betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld; iets nieuws onder de zon?”, DD 2016, 64.

433 S. LAMBERIGTS, “The Directive on the Presumption of Innocence. A Missed Opportunity for Legal Persons?”, eucrim 2016/1, (36) 37.

91

individuals in criminal procedure”. Betekent de term ‘individuals’ dat de bevoegdheid in dit gebied

van de Uniewetgever überhaupt beperkt blijft tot natuurlijke personen? De Nederlandse versie van het artikel verwijst op haar beurt naar “rechten van personen in de strafvordering” wat theoretisch zowel op natuurlijke als rechtspersonen kan slaan.434 Dit zorgt voor onzekerheid die tot op heden

blijft bestaan.

Desalniettemin is de beperking van de richtlijn tot natuurlijke personen deels te zien als een gemiste kans. Anderzijds, hadden rechtspersonen van de richtlijn gebruik kunnen maken, blijkt de bescherming op bepaalde punten toch beperkt.435 Wat de ‘stapsgewijze aanpak’ betreft, had het

misschien beter geweest deze gradaties in de richtlijn tot uiting te laten komen veeleer dan rechtspersonen geheel uit te sluiten van de bescherming.436

139. Daarenboven spreekt de richtlijn niet langer van “een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld”, doch wel van “verdachten of beklaagden”. De vraag rijst of die formele kwalificatie doorslaggevend is, wat in groot contrast zou staan met de hedendaagse realiteit onder het EVRM en Handvest. Dat dergelijke hoedanigheid vereist is, conformeert meteen aan de niet- toepasselijkheid volgens de richtlijn van het beginsel in samenhangende procedures, waarin betrokkene mogelijks geen verdachte of beklaagde is. Daarenboven kan men zich afvragen of het uitgangspunt in dit toepassingsgebied, en trouwens ook de EHRM-jurisprudentie op dit gebied, toekomstige ontwikkelingen kan doorstaan. Vandaag wordt gebruik gemaakt van opsporingsmethoden waarbij massaal data van niet-verdachte personen wordt verwerkt en wordt dit vervolgens in verband gebracht met onschuldpresumptie.437 Niet alleen zullen massaal de

gegevens van groepen niet-verdachte burgers worden doorzocht en daarmee risicoanalyses worden gemaakt, maar mogelijks zullen ook op basis van zelflerende algoritmes categorieën afwijkende personen worden aangewezen die een grote kans maken om in de toekomst bepaalde

434 S. LAMBERIGTS, The Presumption of Innocence (and the Right to be Present at Trial) Directive, 2016,

https://europeanlawblog.eu/2016/05/03/the-presumption-of-innocence-and-the-right-to-be-present-at-trial- directive/.

435 S. LAMBERIGTS, “The Directive on the Presumption of Innocence. A Missed Opportunity for Legal Persons?”, eucrim 2016/1, (36) 40.

436 L.A. VAN NOORLOOS, “De Europese richtlijn onschuldpresumptie: bescheiden harmonisatie van een fundamenteel beginsel”, NtER 2016.

437 A. GALETTA, “The changing nature of the presumption of innocence in today's surveillance societies:

rewrite human rights or regulate the use of surveillance technologies?”, European Journal of Law and

92 strafbare feiten te plegen.438 In het licht van evoluties als deze dient ongetwijfeld nagedacht te

worden over het uitbreiden van de traditionele personele draagwijdte van de onschuldpresumptie. 140. Interessant op te merken, is dat de lidstaten reeds bij de start van de gewone wetgevingsprocedure uitdrukten geen probleem te maken van het exclusief toepassingsgebied op natuurlijke personen.439 Toch werd in een latere fase door rapporteur GRIESBECK van het

Europees Parlement voorgesteld het personeel toepassingsgebied uit te breiden tot rechtspersonen.440 Ook getuigen die pas in de loop van de procedure een verdachte of beklaagde

worden, werden in het ontwerpverslag van de rapporteur in het toepassingsgebied opgenomen.441

Dit voorstel van het Europees Parlement werd niet weerhouden.