• No results found

PERCEPTIES VAN BRANCHES OVER EINDE-AFVAL

De Vereniging Afvalbedrijven (VA) is groot voorstander van het opstellen van einde-afval crite-ria op Europees niveau, maar acht nationale critecrite-ria verdedigbaar zolang het Europese tempo achterblijft bij de verwachtingen. Nationale criteria mogen de internationale concurrentie-positie niet verslechteren. De VA ziet niet direct nadelen aan Europese end-of-waste criteria als zodanig. De evidente voordelen ervan zijn volgens haar:

1 Rechtszekerheid: communautaire marktvoordelen en zekerheid over de vraag waar in de ke-ten afval ophoudt afval te zijn.

2 Milieuvoordelen: bevordering van een hogere kwaliteit van recycling, ontmoediging van ver-ontreinigde recyclaten, verbetering en bevordering van de hele recyclingketen, verwijdering van onnodige belemmeringen voor een recycling samenleving die bevordelijk is voor het mi-lieu.

3 Imago: kwaliteitscriteria dragen ertoe bij dat secundaire, einde-afval grondstoffen gelijkwaar-dig worden beschouwd aan primaire grondstoffen.

4 Commercieel: kostenbesparing door einde-afval status aan het eind van het proces c.q. de recyclinginrichting, verlichting van de administratieve kosten van intra-communautair han-delsverkeer.

eoW ijzer-, StaaL- en aLuMiniuMSchroot (reguLation 333/2001)

De Metaal Recycling Federatie (MRF) is niet onverdeeld te spreken over de end-of-waste criteria die voor haar markt zijn opgesteld. De organisatie is ontstemd over de maximum limieten aan verontreinigingen die door de Europese Commissie is vastgesteld, ofschoon de criteria samen met recyclers en de metaalindustrie die het schroot gebruikt zijn ontwikkeld. Volgens de MRF zijn, mede door de strikte limieten en de monitoringkosten, de lasten zodanig hoog, dat van de doelstelling van het end-of-waste instrumentarium weinig is overgebleven. Met name de kos-ten die door het gebruik van het ‘EoW-label’ worden opgeroepen, heeft er volgens de MRF toe geleid dat de interesse bij metaalrecyclingbedrijven vooralsnog beperkt is gebleken. Verwacht wordt dat door de strikte voorwaarden maximaal 10% van het schroot onder de EoW-criteria kan vallen; de gewenste recyclingboost – doel van de EoW-regeling – blijft daarmee achter-wege. De toegevoegde waarde van de EoW-status moet zich dus nog bewijzen, aldus de MRF.

eoW KringLoopgLaS (reguLation 1179/2012)

De totstandkoming van end-of-waste criteria voor kringloopglas is betrekkelijk rimpelloos verlopen. De komst van deze criteria wordt door de glasrecyclers vooral gezien als erkenning van glas als secundaire grondstof. Volgens de Vereniging Afvalbedrijven (VA) is sinds de komst van de criteria niet veel veranderd, zij het dat de markt voor secundaire glasgrondstof wijder geopend is en er sprake is van enige administratieve lastenverlichting. De VA verwacht verder een gunstig effect van de productstatus op de prijsontwikkeling van gerecycled glas.

100

eoW KoperSchroot (reguLation 715/2013)

De EoW criteria voor koperschroot zijn door de Europese Commissie vastgesteld nadat zowel de Europese Raad als het Europees Parlement niet binnen de daartoe gestelde termijnen heb-ben geïntervenieerd. De lidstaten konden het in ambtelijk comité niet eens worden over het kwaliteitscriterium van percentage verontreinigingen. Deze lag in het commissievoorstel lager dan in het advies van het JRC. De nationale brancheorganisaties van schrootinzame-laars en -handelaren hebben gepleit voor beduidend hogere verontreinigingslimieten, maar de Commissie heeft vastgehouden aan de wens van producenten van legeringen. ‘Zuiverheid’ staat voor deze producenten voorop. Aangezien de EoW criteria sinds 1 januari 2014 effectief zijn, valt op dit moment nog niet te zeggen hoeveel koperschoot onder het ‘EoW-label’ wordt verhandeld.

eoW oud papier (coM(2013)502finaL – 09-07-2013)

Het Europees Parlement heeft in december 2013 het EoW-voorstel van de Commissie verwor-pen. Dit item heeft politiek gezien, meer nog dan in het geval van koperschroot, de scheids-lijn tussen de afvalbranche en de producentenbranche geïllustreerd: de afvalsector (Fead) en papierrecyclers (Erpa, FHG) zijn sterk voorstander van het Commissievoorstel, de papier- en kartonindustrie (Cepi) is tegen. Twee punten in het EoW-dossier hebben partijen uiteen gedreven:

a) het moment in de keten dat de EoW-status zou gaan gelden, namelijk al bij inzameling; b) opname van gelamineerd papier (drankenkartons) in de criteria.

De papierproducenten vrezen als gevolg van deze twee punten een te grote mate van on-zuiverheden in gerecycled papier. De Federatie Herwinning Grondstoffen (FHG) daarentegen spreekt van een protectionistische lobby door Cepi.

De Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie (FNOI) en Koninklijke Vereniging van Neder-landse Papier- en Kartonfabrikanten (VNP) blijven wel voorstander van EoW criteria voor oud papier an sich, aangezien zij verwachten dat hierdoor een verdere verbetering van de kwali-teit van recycling kan worden bereikt, met minder administratieve lasten en een beter imago van gerecycled papier.

De Commissie heroverweegt nu om EoW-criteria voor oud papier überhaupt vast te stellen, gezien de diametrale posities van de betrokken marktsectoren.

eoW pLaStic (jrc finaL under preparation)

Het JRC rond op dit moment een definitief voorstel aan de Europese Commissie af. Kunst-stofrecyclers kijken hier halsreikend naar uit, aangezien zij menen met zeer complexe wet-gevingsgebieden te maken hebben: afval, chemicaliën en productwetgeving. Tegelijkertijd wordt door hen betwijfeld of deze criteria de recycling daadwerkelijk zullen bevorderen, waarbij wordt verwezen naar de EoW-criteria voor ijzer-, staal- en aluminiumschroot. Kunst-stofrecyclers spreken in dit verband van ‘overregulering’ en ‘onpraktische criteria’ die er naar hun mening toe hebben geleid dat de schrootindustrie in meerderheid afziet van het verhan-delen van hun materialen onder de EoW-status. De kunststofproducerende industrie heeft zich nog niet over het lopende traject uitgelaten.

einde-afvaL recycLinggranuLaat nL

Het ontwerp van een nationale einde-afval regeling voor recyclinggranulaat (puingranulaat) ligt gereed om ministeriële goedkeuring te verkrijgen, in afwachting van een wijziging van de Wet milieubeheer die generieke einde-afvalstromen wettelijk moet sanctioneren. De Branche-vereniging Breken en Sorteren (BRBS) die het initiatief voor een nationale einde-afval status heeft genomen, is voorshands zeer tevreden over het resultaat. Zij verwacht:

• een beter imago, en daarmee een betere acceptatie van recyclinggranulaat; • nieuwe en verbetering van bestaande afzetmogelijkheden;

• administratieve lastenverlichting.

De BRBS is in zijn algemeenheid voorstander van een collectieve einde-afval route, boven een individueel case-by-case traject, en volgt hiermee de voorkeur van de Europese Commissie.

BijLage e

POSITIEVE LIJST MESTSTOFFENWET