• No results found

schappelijke betrokkenheid bij en de economische betekenis van na tuur

4 Nieuwe uitvoerings arrangementen

4.2 Beschrijving en verwachtingen strategie

4.3.6 Partnercontracten in Limburg

Sinds 2010 werkt de provincie Limburg met partnercontracten waarin zij met externe part- ners zoals het Limburgs Landschap of Stichting ARK afspraken maakt over de uitvoering van het natuurbeleid. Het gaat hierbij om een (meerjarige) subsidie gekoppeld aan een uitvoe- ringsovereenkomst waarin de partner zich verplicht tot doelrealisatie. De afspraken die in de contracten worden gemaakt, kunnen gaan over bijvoorbeeld functieverandering, inrichting, soortenmaatregelen en hydrologische maatregelen (Provincie Limburg 2013). Overigens sluit de provincie ook aparte lumpsumovereenkomsten met terreinbeheerders over beheer en zesjarige overeenkomsten met gemeenten, waterschappen en terreinbeheerders over de uitvoering van de PAS. Op deze overeenkomsten gaan we verder niet in.

De provincie Limburg startte met partnercontracten naar aanleiding van een advies van Twynstra Gudde, die suggesties deed om de uitvoering van het Limburgse natuurbeleid te versnellen (Twynstra Gudde 2010). In de ILG-periode waren er in Limburg veel maatregelen geprogrammeerd, maar bleef de uitvoering vooral achter vanwege de ingewikkelde organisa- tiestructuur en onduidelijke subsidiekaders. Daarnaast liepen de integrale gebiedsuitwerkin- gen niet altijd even soepel en verzandden vaak in veel overleg.

De provincie besloot daarop om meer met individuele partners te werken. De insteek daarbij was ‘sectoraal waar het kan, integraal waar het moet’. Met het afsluiten van partnercontrac- ten wil de provincie meer snelheid in de uitvoering van de natuuropgave brengen. De ver- wachting is dat door flexibelere inzet van middelen per thema en meerjarige voorschotten, partners in staat zijn sneller de opgave te realiseren. Daar komt bij dat partners dichterbij grondeigenaren staan, waardoor ze sneller kunnen inspelen op mogelijke kansen voor aan- koop of functieverandering. De sectorale aanpak zou er ook voor zorgen dat partners zich meer concentreren op de natuuropgave, waardoor sneller resultaten geboekt kunnen wor- den. Het verwachte voordeel is ook dat partners projecten beter kunnen plannen, doordat ze vooraf een beschikking krijgen met mogelijk een meerjarige doorkijk. Daarnaast zouden de partners tegen lagere kosten dan de provincie de opgave kunnen realiseren door minder

administratieve rompslomp of de inzet van andere financieringsbronnen. Daarnaast moet met deze aanpak ook de commitment voor de uitvoering toenemen.

Net op het moment dat de provincie Limburg de aanpak met partnercontracten wilde uitrol- len (2010), kondigde het Rijk bezuinigingen aan op het natuurbeleid met een decentralisatie naar de provincie. Naar aanleiding daarvan herijkte de provincie niet alleen de omvang van het Natuurnetwerk, maar ook de bijbehorende realisatiestrategie. De provincie wilde door- gaan met de partnercontracten, maar had veel minder geld ter beschikking en wilde daarom afstappen van het oorspronkelijke idee van hoge en langjarige voorschotten aan partners. Daarnaast was inmiddels landelijk afgesproken dat partners bij grondverwerving 15 procent eigen bijdrage moesten leveren. De provincie bleef wel bij de intentie om af te stappen van de grootschalige integrale gebiedsaanpak uit de ILG-periode. De noodzaak om in grote delen van Limburg via integrale gebiedsontwikkeling tot uitvoering te komen van het plattelands- beleid in brede zin was verminderd door het wegvallen van de financiering van een aantal doelen en het gereedkomen van een aantal integrale gebiedsuitwerkingen (IGU’s). Alleen waar echt integrale ingewikkelde opgaven liggen, wil de provincie nog zelf de regie in het gebied hebben. De ontwikkelopgave natuur en water dient daarmee meer sectoraal op lokaal niveau uitgevoerd te worden.

Door de bezuinigingen en decentralisatie is de oorspronkelijke aanpak van de partnercon- tracten dus nooit volledig uitgevoerd. De uitzondering is de afspraak met de Stichting ARK die al eerder is gemaakt (zie kader 4.3). Formeel is met ARK geen partnercontract gesloten. GS hebben wel ingestemd met het meerjarenuitvoeringsprogramma van ARK voor Kempen- Broek en het Drielandenpark. ARK heeft in de periode 2010-2014 jaarlijks een voorschot ontvangen van de gevraagde subsidie, zonder hierbij heel precies aan te hoeven geven wat de stichting in dat jaar precies wilde gaan doen. Voor de andere contracten besloot de pro- vincie om vanaf 2013 per jaar (in plaats van meerjarig) een subsidiebeschikking af te geven en concrete afspraken te maken via jaarschijven (Provincie Limburg 2013).

Eind 2016 heeft de provincie tien partnercontracten (inclusief de afspraken met ARK) met externe partners. De meeste bevatten jaarlijkse afspraken over de ontwikkelopgave nieuwe natuur in de goudgroene natuurzone, aanpak verdroging, beekherstel, landschap en soor- tenmaatregelen (zie tabel 4.4). Voor deze partners zijn de partnercontracten aantrekkelijk omdat het sneller werkt dan in het verleden, toen de organisatie per project een beschikking moest aanvragen. Met de partnercontracten kunnen partners jaarlijks afspraken maken met de provincie over verschillende opgaven. Overigens is het van belang dat de provincie Lim- burg zelf vrijwel geen grond meer aankoopt voor het Natuurnetwerk. Hierdoor moeten de partners per definitie alle grond zelf aankopen of een contract sluiten met de huidige eige- naar. Het partnercontract maakt het voor hen iets gemakkelijker omdat ze hierdoor sneller en met minder administratieve rompslomp (jaarlijkse subsidie) financiering krijgen voor de functieverandering van de grond die ze (meestal) zelf al hebben gekocht.

De provincie Limburg heeft met zes van de tien partners afspraken gemaakt over realisatie van in totaal 1.052 hectare nieuwe (goudgroene) natuur. Dit is 40 procent van de Limburgse opgave. In de meeste gevallen gaan deze afspraken niet over specifieke gebieden. Bij de realisatiecijfers valt op dat Staatsbosbeheer nauwelijks nieuwe natuur heeft gerealiseerd omdat het sinds een paar jaar 15 procent eigen bijdrage moet betalen bij de aankoop van grond en deze bijdrage niet of nauwelijks kan opbrengen. De overige partners hebben in- middels een groot deel van de afgesproken nieuwe natuur gerealiseerd.

Tabel 4.4 Afspraken per partner in de provincie Limburg

Partner Afspraken

Natuurrijk Limburg Ontwikkelopgave nieuwe natuur (via functieverandering), soor- tenmaatregelen

Bosgroep Limburg Ontwikkelopgave nieuwe natuur (via functieverandering), soor- tenmaatregelen

Limburgs Particulier Grondbezit PM

Stichting ARK Ontwikkelopgave nieuwe natuur, soortenmaatregelen

Stichting IKL Landschap en beheer

Staatsbosbeheer Ontwikkelopgave nieuwe natuur, soortenmaatregelen

Waterschap Roer en Overmaas Beekherstel, verdrogingsbestrijding

Waterschap Peel en Maasvallei Beekherstel, verdrogingsbestrijding

Natuurmonumenten Ontwikkelopgave nieuwe natuur, soortenmaatregelen

Limburgs Landschap Ontwikkelopgave nieuwe natuur, soortenmaatregelen

Tabel 4.5 Afspraken en realisatie nieuwe natuur in de provincie Limburg, per part- ner

Afspraken nieuwe natuur in partnercontracten (2010-

2015)

Gerealiseerd (1-1-2016)1

Stichting ARK 365 ha 331 ha (per 1 april 2016)

Bosgroep Limburg 57 ha 25 ha Limburgs Landschap 140 ha 110 ha Natuurmonumenten 153 ha 95 ha Natuurrijk Limburg 187 ha 67 ha Staatsbosbeheer 150 ha 3 ha Totaal 1.052 ha 631 ha

1 De provincie beschouwt een hectare als gerealiseerd als de kwalitatieve verplichting is getekend. Hier- door is de realisatie van sommige natuurprojecten nog niet meegenomen. Bij Natuurrijk Limburg gaat het om 76 hectare en bij Bosgroep Limburg om 47 hectare, bovenop de getallen in tabel 4.5.

Bron: provincie Limburg, schriftelijke mededeling (2016)

Een lastig punt, ook voor de provincie, is de spanning tussen enerzijds de wens om meer zeggenschap neer te leggen bij de partners en anderzijds de wens om provinciale kaders te handhaven. Daar komt bij dat de zeggenschap niet voor alle partners hetzelfde is. Vooral ARK krijgt meer zeggenschap dan de andere provinciale partners, maar hierbij is het voor de provincie lastig om de eigen beleidskaders overeind te houden. De meeste andere partners zouden ook graag meer zeggenschap willen hebben, meerjarige financiële afspraken kunnen maken en bijvoorbeeld net als ARK kunnen schuiven met budgetten tussen thema’s als func- tieverandering en inrichting. De huidige werkwijze met jaarschijven is in de praktijk voor de partners soms lastig omdat zij niet altijd weten wat ze kunnen afspreken met de provincie en omdat het afgeven van een beschikking vaak enige tijd kost. Zo was de jaarschijf voor 2015 in het najaar van dat jaar nog niet afgegeven, door onduidelijkheid over provinciale financie- ring en de plannen van het nieuwe college van GS. De provincie geeft hierbij aan dat 2015 een uitzonderlijk jaar was vanwege het nieuwe college, maar dat de provincie in het alge- meen heel goed van tevoren kan aangeven hoeveel geld er beschikbaar is. Ook hebben de partners in de praktijk te maken met vergunningsaanvragen, publieke weerstand en admini- stratieve doorloop (bijvoorbeeld rond grondverwerving of taxaties) die vaak over de jaar- grenzen heen lopen en dus niet altijd goed passen bij jaarafspraken.