• No results found

4. Edward van de Vendel

4.1 Paratekst

In deze analyse van de paratekst zal ik allereerst de epitekstuele elementen rondom Van de Vendel in kaart brengen, waarbij ik vooral aandacht zal hebben voor sociale media. Vervolgens zal ik de peritekst van de drie aangekondigde boeken analyseren.

4.1.1 Epitekst

Waar Toon Tellegen de media en vooral sociale media op afstand houdt, is Van de Vendel juist alomtegenwoordig. Zo houdt hij een eigen website bij (www.edwardvandevendel.nl) waarop een overzicht te vinden is van alle boeken die hij heeft geschreven, waar hij leestips plaatst en nieuws omtrent zijn werk publiceert. De leestips betreffen alleen kinder- en jeugdboeken. Daarnaast heeft hij een Instagram-pagina, waar hij zichzelf als volgt omschrijft: ‘I write children’s books, young adult novels, poetry, song lyrics and non-fiction’. Op dit account verschijnen naast persoonlijke berichten ook veel boekentips of korte boekrecensies van een paar regels. Op dit account bespreekt Van de Vendel niet alleen kinderboeken, maar ook romans en dichtbundels voor volwassenen. Dit kan te maken hebben met het feit dat dit account, in tegenstelling tot zijn website, niet per se voor zakelijke doeleinden is gecreëerd.

Online zijn er daarnaast ook relatief veel interviews met Van de Vendel te vinden. In een interview met de Volkskrant positioneert Van de Vendel zichzelf ontegenzeggelijk als kinderboekenschrijver, net als op zijn sociale media kanalen: ‘Ik schrijf kinderliteratuur. In dat woord zit mijn publiek: het kind’ (Kiene 8).

Het literaire vakblad Literatuur zonder leeftijd bracht in 2017 een speciaal themanummer uit met Edward van de Vendel als subject. Over dit nummer zal ik verder uitweiden in paragraaf 4.2.3, maar in deze paragraaf zal ik alvast ingaan op het interview van Thomas de Veen met Van de Vendel dat in het blad verscheen. In het interview spreken De Veen en Van de Vendel over het leven en het werk van de auteur. Van de Vendel beschrijft in dat interview de elementen die hij als onmisbaar beschouwt in succesvolle kinderboeken:

We kwamen uit bij het allersimpelste: kinderen willen of heel grappige of heel spannende boeken. En ik vind: de allermooiste boeken hebben dat allemaal, die zijn én grappig én spannend én… gevoelig is niet het woord, maar ontroerend. Dat je voelt: het gaat hier echt ergens om, er staat iets op het spel. Ik wil zelf het liefst een boek maken met grappige dingen, én waarbij je door wilt lezen én waar iets op het spel staat. (17)

Bij het schrijven van zijn kinderboeken probeert Van de Vendel bovenstaande elementen dus zoveel mogelijk te verwerken. Van de Vendel stelt dat kinderen grappige of spannende boeken willen. Zelf voegt hij hier een derde eis aan toe: ontroering. Dit derde element, toegevoegd door een volwassene, zou van een kinderboek een kinderboek voor een volwassene kunnen maken.

Uit het interview met De Veen blijkt echter nogmaals duidelijk dat Van de Vendel zichzelf als kinderboekenschrijver definieert. Voordat Van de Vendel fulltime als schrijver aan de slag ging, was hij actief in het basisonderwijs. Dit kan een rol hebben gespeeld in deze positionering en het feit dat hij graag voor kinderen schrijft.

38

4.1.2 Peritekst

Van de Vendel stelt zelf expliciet dat hij een kinderboekenschrijver is. In de rest van deze paragraaf zal ik analyseren in hoeverre de peritekstuele elementen van de drie geselecteerde boeken hierbij aansluiten.

De dichtbundel Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt is het resultaat van een samenwerking tussen Van de Vendel en illustrator Martijn van der Linden. De ondertitel van het boek luidt: ‘Gedichten waar je wat aan hebt’. Het is daardoor direct af te lezen dat de bundel in het genre poëzie valt. De dichtbundel is daarnaast voorzien van de NUR-code 290, wat inhoudt dat het boek in de categorie ‘Poëzie kinderen en jongeren algemeen’ is geplaatst. Ook het omslag lijkt op een kinderboek te wijzen; vrijwel de gehele voorkant wordt in beslag genomen door een getekend nijlpaard, in samenspraak met de titel van het boek. Op de achterflap is in eenzelfde stijl een struisvogel afgebeeld. Op diezelfde achterflap staat een korte introductie van de gedichten gegeven:

Heb je nog geen lievelingsdier? Struikel je wel eens over een nijlpaard? Moet je midden in de nacht plassen en bevriezen je voeten? Dankzij deze gedichten vol met goede raad weet je precies wat je te doen staat (of juist hélemaal niet).

De lezer wordt hier direct aangesproken, met ‘je’. Bij een roman of dichtbundel voor volwassenen zou dit minder snel gebeuren. Ook de ondertitel van het boek lijkt te wijzen op een kinderlijk publiek. Een veelgehoorde negatieve connotatie van jongeren bij poëzie is namelijk dat het nutteloos zou zijn, dus door de ondertitel ‘Gedichten waar je wat aan hebt’ te kiezen, wordt gesuggereerd dat deze poëzie wél nut heeft. De grootte van het boek is tot slot een laatste aanwijzing voor een kinderboek, het boek is ongeveer van A4-formaat. Een roman of andersoortig boek voor volwassenen is in de regel veel kleiner van afmeting.

Vosje verscheen in 2018 en is een samenwerking tussen Van de Vendel en illustrator Marije Tolman. Het boek draait om een feloranje vosje met een hoge aaibaarheidsfactor. Het boek is voorzien van NUR-code 273, wat betekent dat het in de categorie prentenboeken voor kinderen onder de zes jaar valt. Aan het omslag en de titelpagina’s is dit verder niet af te lezen: er zijn dus geen andere tekstuele indicaties voor de aanname dat het boek een kinderboek betreft. Het omslag bestaat uit dezelfde kenmerkende illustraties die in het boek te zien zijn. De achtergrond is een foto van de duinen in sepiatinten, waarop het herkenbare feloranje vosje is getekend, samen met een groep strandvogels.

De uitgave die voor dit onderzoek is gebruikt, is voorzien van twee stickers van de Griffeljury: ‘Bekroond met een Zilveren Penseel 2019’ en ‘Bekroond met een Zilveren Griffel 2019’. Voor de lezer die bekend is met kinderboekenprijzen wordt daarmee duidelijk dat dit een kinderboek betreft; de leeftijdscategorie is op de stickers echter niet aangegeven. De afmetingen van het boek zijn wel een aanwijzing voor een kinderboek. Net als Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt komt het boek qua afmetingen bijna overeen met een A4- papier, een boekgrootte kenmerkend voor prentenboeken.

De gelukvinder is aangemerkt met NUR-code 285, wat staat voor ‘Fictie 15+’. Op zijn eigen website geeft Van de Vendel daarnaast aan dat het boek niet alleen voor kinderen van vijftien jaar en ouder geschikt is, maar ook voor volwassenen.

Op het omslag is het logo van Slash te zien. De Slash-boekenreeks is geïnitieerd door Van de Vendel zelf, en werd door uitgeverij Querido gelanceerd in 2008. Van de Vendel was van mening dat veel jeugdliteratuur te weinig gericht was op jongeren in de maatschappij. In de Slash-reeks werken auteurs daarom samen met jongeren met een bijzonder verhaal; De gelukvinder is het eerste boek dat in deze serie werd gepubliceerd. Alle boeken draaien dus om het leven van een jongere, maar daarmee is niet direct gezegd dat de boeken ook enkel voor jongeren geschikt zijn. Van de Vendel zelf is in ieder geval van mening dat De gelukvinder

39

ook geschikt is voor een volwassen publiek.

Naast de titel en het logo van Slash staan er een paar korte zinnen op het omslag: ‘Hij zit naast je in de klas. Gewoon, een leuke jongen. Maar hij is ooit uit Afghanistan gevlucht. In dit boek lees je zijn hele verhaal. Van binnenuit.’ In deze paar zinnen wordt de schoolgaande jongere direct aangesproken als lezer. Dit schept verwachtingen en versterkt de indruk dat het boek in het genre jeugdroman valt. Ook de rest van het omslag draagt bij aan deze aanname. Er zijn felle kleuren gebruikt en op de voorkant staat in zwart wit een jongen afgebeeld, waarvan vrij duidelijk te zien is dat het een jongere betreft.

Het omslag, de NUR-code en Van de Vendel zelf lijken te bevestigen dat het boek geschreven is voor een jeugdig publiek. Van de Vendel gaf dus echter zelf aan dat het boek ook voor volwassenen geschikt is. Op de achterflap van het boek wordt dit bevestigd. Er staan namelijk drie korte recensies opgesomd, van respectievelijk de dagbladen NRC Handelsblad en De Telegraaf en van TV-persoonlijkheid Sophie Hilbrand. De drie positieve recensies zijn dus door volwassenen geschreven. De overige peritekstuele elementen van dit boek suggereren echter voornamelijk dat dit boek gericht is op jongeren.

Zowel Vosje als Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt hebben de vormelijke kenmerken die een lezer bij een kinder- of prentenboek zou verwachten. De overige peritekstuele elementen van deze boeken sluiten hierbij aan. Ook De gelukvinder wekt wat betreft peritekst de indruk dat het boek voor jongeren is bedoeld. In de genreanalyse zal ik nader ingaan op de inhoud van de drie boeken, en analyseren in hoeverre de inhoud aansluit bij de verwachtingen die de peritekst oproept.