• No results found

4. Edward van de Vendel

4.2 Symbolische productie

4.3.3 De gelukvinder (2008)

De gelukvinder is een jeugdboek waarvoor Van de Vendel heeft samengewerkt met de destijds zeventienjarige Anoush Elman. In het boek wordt het verhaal van Elman verteld, onder het pseudoniem van het hoofdpersonage in het boek, Hamayun. De Afghaanse Hamayun is met zijn familie gevlucht voor de Taliban, en uiteindelijk in Nederland terechtgekomen. Het boek is daarmee thematisch gezien voor een breed publiek geschikt. In het eerste deel van het boek ziet de lezer hoe de situatie voor de familie in het thuisland steeds nijpender wordt en hoe de familie na vele omzwervingen in Nederland terechtkomt. In de tweede helft van het boek wordt verteld hoe de familie strijdt voor een verblijfsvergunning. Het eind van het boek is in feite open; er is een happy ending waarin de familie mag blijven, maar ook een alternative ending waarin de familie wordt uitgezet. De lezer kan hier dus zelf een keuze in maken.

Het boek draait om vluchtelingenproblematiek, een thema dat in de literatuur de laatste jaren vaker centraal staat. Dit thema is zowel voor jongeren als volwassenen relevant. Het boek vertelt het verhaal door de ogen van middelbare scholier Hamayun, waardoor het in eerste instantie vooral geschikt lijkt voor jongeren. Een aantal fragmenten uit het boeklijken dit ook te bevestigen. Onderstaand fragment is hier een voorbeeld van: Hamayun en zijn beste vriend Raed krijgen ruzie, omdat Raed er met het ex-vriendinnetje van Hamayun vandoor gaat.

Dit soort triviale middelbare schoolrelaties komen vaker voor in jeugdboeken. Hamayun houdt zich groot, doet alsof het hem niets kan schelen, maar uit zijn houding blijkt duidelijk dat hij gekwetst is. Verraad en overspel komen natuurlijk ook in romans voor volwassenen voor, maar het taalgebruik en de houding van Hamayun passen beter bij de belevingswereld van een tiener.

Er zijn echter ook zeer veel passages in het boek aan te wijzen die veel diepgang hebben en goed inzicht geven in de ellendige situatie van asielzoekers. Er wordt dus niet alleen beschreven hoe de vlucht vanuit Afghanistan verliep, maar ook hoe de strijd in Nederland eigenlijk gewoon voortduurde met het aanvragen van een verblijfsstatus. Dit zorgt voor veel onzekerheid bij Hamayun en zijn familie, die klap na klap krijgen te verwerken. Onderstaand fragment is hier een voorbeeld van.

‘Ik sta er stom en in gedachten bij, en dus zegt Raed wanneer we bijna beneden zijn: “Wat heb jij? Ben je dood of zo?”

“Bijna,” wil ik zeggen. Maar ik doe het niet.

Want vanochtend heb ik het pas gehoord, en ze wisten het al een week. Dat ons beroep is afgewezen. Dat de rechtbank vindt dat de IND zijn werk goed heeft gedaan. Dat we dus niet in Nederland mogen blijven.’

De gelukvinder (2008), pagina 238.

‘”Hammy…” zei Raed. Hij leek in de war. Hij stond naast me met paars op zijn wangen en hij fluisterde: “Ik heb haar eigenlijk altijd al… Hammy, ik vind het allemaal zo klote. Het was echt niet mijn bedoeling dat… En ook niet van Yuliya… En we hebben gewacht tot jij en…”

Ik onderbrak hem. “Raed, ik zeg het je nog één keer. Jullie doen maar. En als je nou met je

kutsmoesjes gaat doen alsof je dat niet hebt gehoord, dan ram ik hier ter plekke je kiezen uit je kaken. Jullie doen maar, jullie doen maar. Het is…”

Ik kon niet meer. Ik wist niet meer hoe ik verder praten moest. Ik draaide me om en liep weg.’

51

Hamayun is verslagen door het nieuws dat ze te horen hebben gekregen. Ook de volwassen lezer zal dit als schrijnend ervaren; Hamayun is namelijk een heel gewone jongen die zijn best doet op de middelbare school, maar gedwongen wordt terug te keren naar de gevaarlijke situatie in zijn thuisland. De gelukvinder raakt thematisch gezien dan ook aan boeken als Wees onzichtbaar van Murat Isik. In deze coming-of-ageroman voor volwassenen krijgt de lezer ook inzicht in de situatie van een gevluchte familie die het in Nederland probeert te redden. Qua taalgebruik is De gelukvinder niet heel ingewikkeld, wat bijdraagt aan de aanname dat het boek voor jongeren is bedoeld. Inhoudelijk is er dus echter ook voor de volwassen lezer voldoende diepgang te ontdekken, en geeft het inzicht in zeer actuele thema’s als vluchtelingenproblematiek en cultuurverschillen, thema’s die voor zowel jongeren als volwassenen zeer relevant zijn.

4.3.4 Publiek: jeugd of volwassenen?

De drie boeken die in deze genreanalyse zijn behandeld zijn officieel alle drie voor kinderen of jongeren geschreven. De analyse heeft uitgewezen dat de boeken hoogstwaarschijnlijk ook voor die doelgroepen geschikt zijn: zowel qua thematiek als woordgebruik lijken de boeken geschikt voor de kinderen en tieners.

Uit de resultaten blijkt echter dat de boeken hoogstwaarschijnlijk ook geschikt zijn voor volwassenen. Van De gelukvinder onderschrijft Van de Vendel zelf al dat het niet alleen op jongeren, maar ook op volwassenen gericht is. De thematiek van het verhaal bevestigt deze stellingname. Vosje en Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt lijken op het eerste oog vooral voor kinderen geschikt. Beide boeken hebben echter een diepere laag die subtiel in de boeken is verweven, en waarschijnlijk voornamelijk voor de volwassen lezer is bedoeld en zichtbaar is.

Het lijkt er dan ook op dat Van de Vendel zich bewust is van het brede publiek van zijn boeken, waardoor hij voor beide groepen iets in zijn boeken verwerkt. Van de Vendel zou daarmee als crosswriter omschreven kunnen worden: hij overschrijdt bewust de grenzen van de verschillende genres, waardoor ze voor meerdere doelgroepen geschikt zijn.

4.4 Overkoepelend

In deze analyse is aangetoond dat Edward van de Vendel zichzelf duidelijk positioneert als kinder- en jeugdboekenschrijver. Dit blijkt onder andere uit zijn sociale mediakanalen en interviews die hij gaf. Hij won daarnaast verscheidene literaire kinderboekenprijzen, wat hem veel symbolisch kapitaal als kinderboekenschrijver heeft opgeleverd.

Opvallend genoeg wordt Van de Vendel in de media vaak juist als dichter of schrijver aangemerkt, en niet als kinderboekenschrijver. Er wordt regelmatig verondersteld dat jeugdliteratuur een ondergeschoven kindje is dat minder aanzien geniet, zoals in het theoretisch kader aan bod kwam. Dit zou dan ook kunnen verklaren waarom Van de Vendel door de media niet zo snel als kinderboekenschrijver wordt gepresenteerd. Hierbij spelen ook literaire prijzen een rol. Van de Vendel won met de Anna Blaman Prijs immers een grote oeuvreprijs voor volwassenliteratuur, en het lijkt erop dat de media dit gegeven zwaarder laten wegen bij het kiezen van bewoordingen voor zijn schrijverschap.

Door het enigszins achtergestelde imago van het kinderboek wordt er vaak een scheidslijn tussen jeugdliteratuur en ‘gewone’ literatuur verondersteld. Bij Van de Vendel lijkt dit echter niet het geval. Naast de waardering en omschrijvingen die veelal voorbehouden zijn aan schrijvers van literair volwassenenproza, geniet Van de Vendel namelijk ook als kinderboekenschrijver veel symbolisch kapitaal. Onder andere in het vakblad Literatuur zonder

52

leeftijd wordt hem veel verschillende literaire vaardigheden toegedicht. Uit de genreanalyse is naar voren gekomen dat de drie behandelde boeken elementen bevatten die de boeken voor zowel kinderen als volwassenen geschikt maken. Dit wijst op crosswriting: Van de Vendel lijkt zich namelijk terdege bewust van het uiteenlopende publiek van zijn boeken, waardoor hij elementen voor zowel kinderen (die nog steeds de hoofddoelgroep lijken te zijn) als volwassenen in zijn boeken verwerkt. Samenvattend positioneert Van de Vendel zichzelf dus enerzijds als kinderboekenschrijver, terwijl hij anderzijds niet zo behandeld wordt door critici en recensenten. De elementen van crosswriting maken zijn werk daarnaast geschikt voor zowel een jeugdig als volwassen publiek.