• No results found

pagina 85 Praktijkontwikkeling

In document Jaarverslag 2002 NMa en DTe (pagina 105-115)

Besluiten concentratietoezicht

Deel 3 pagina 85 Praktijkontwikkeling

Onder andere op basis van bovenstaande overwegingen op het gebied van radio en televisie heeft de NMa geconcludeerd dat voor de voorgenomen overname van Casema een vergunning vereist is.

Partijen hebben daarna besloten om de concentratie niet door te zetten. Casema is inmiddels verkocht aan twee investeringsmaatschappijen. Voor deze overname heeft de NMa goedkeuring verleend in zaak 3255/Carlyle en Providence - Casema.

Zaak 2786/DSM - Brokking’s Beheer Partijen en marktafbakening: De gemelde operatie

betreft het onderbrengen van de activiteiten van NPK van Eck B.V., Vulcaan Meststoffen-handel B.V. en Moreels N.V. in een onderneming die onder gezamenlijke zeggenschap zal staan van DSM Agro B.V. en Brokking’s Beheer B.V. De markten die door deze concentratie worden beïnvloed zijn de markt voor productie van kunstmeststoffen, de markt voor niet-voorraadhoudende trading in kunstmeststoffen en de markt voor niet-voorraadhoudende groothandel in kunstmeststoffen, waarbij mogelijk een onderscheid kan worden gemaakt naar dierlijke mest en kunstmest.

Gevolgen van de concentratie: Het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de mogelijk

te onderscheiden markten voor de productie van kunstmeststoffen en op de markt voor niet-voorraadhoudende trading in kunstmeststoffen bedraagt, ongeacht de geografische afbakening, niet meer dan 15 procent. Gelet op deze marktaandelen is het volgens de NMa niet aannemelijk dat een economische machtspositie op deze markten zal ontstaan of worden versterkt.

Op een nationale markt voor de groothandel in kunstmeststoffen bedraagt het gezamen-lijke marktaandeel van partijen tussen de 30 en 40 procent. Partijen verwerven dus een sterke positie op deze markt. De NMa concludeert eveneens dat een aantal factoren deze sterke positie kunnen relativeren. Ten eerste is het totale volume dat Cebeco (die kunst-meststoffen distribueert via een samenwerkingsverband van 23 agrarische coöperaties) verhandelt ongeveer even groot als dat van partijen. Daarnaast zijn partijen niet in staat zich onafhankelijk van hun afnemers, de particuliere detaillisten, te gedragen, omdat zij voor het realiseren van hun omzet volledig van hen afhankelijk zijn. Partijen hebben namelijk de detaillisten nodig om hun producten aan de eindgebruikers te verkopen. Zelf hebben partijen daar geen middelen voor. Ten slotte hebben diverse marktpartijen aangegeven dat partijen hun prijzen niet substantieel zouden kunnen verhogen in verband met diverse uitwijkmogelijkheden van de eindafnemers. Zo moet rekening worden gehouden met concurrentiedruk van de groothandel in dierlijke mest en met concurrentie-druk vanuit het buitenland, met name in de grensgebieden met België en Duitsland. Daarnaast vindt momenteel in beperkte mate directe afname plaats vanaf de producenten.

Ten slotte heeft de NMa onderzocht of door de concentratie mogelijk een collectieve machtspositie zal ontstaan, aangezien de partijen in deze zaak en Cebeco de twee grote spelers op de markt worden. Gebleken is dat de verschillen in organisatie, doelstelling en productvoering ertoe kunnen leiden dat andere bedrijfsstrategieën en kostenstructuren bestaan. Daarnaast is de markt niet transparant, waardoor het ontstaan van een collectieve machtspositie niet waarschijnlijk is. Gelet op deze overwegingen, de toetredingsmogelijk-heden tot de markt, de marktontwikkelingen en de reacties van marktpartijen, heeft de NMa geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat deze concentratie zal leiden tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie op de markt voor groot-handel in (kunst)meststoffen.

Zaak 2838/Sperwer - Spar Partijen: De gemelde operatie betreft het verkrijgen van alle

aandelen in Spar Holding B.V. (Spar) door B.V. Sperwer Holding (Sperwer) en Spar Detaillistenvereniging, waarbij Sperwer 90 procent van de aandelen in Spar verwerft en Spar Detaillistenvereniging 10 procent. Beide partijen zijn actief in de supermarktsector.

Marktafbakening: De beoordeling van de NMa in deze zaak richt zich op drie markten:

(i) de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten, (ii) de markt voor franchisediensten voor supermarkten en (iii) de markt voor inkoop van

dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel. De NMa heeft vastgesteld dat de markt voor franchisediensten voor supermarkten en de inkoopmarkt van dagelijkse consumptiegoederen in supermarkten nationaal van omvang zijn. In tegenstelling tot eerdere zaken van de NMa in deze sector is in deze zaak in het midden gelaten of de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten een nationale of kleinere geografische dimensie heeft. Volgens de NMa is vanuit het gezichtspunt van de consument de geografische dimensie van de markt voor de verkoop van dagelijkse

consumptiegoederen via supermarkten beperkt tot de stedelijke conglomeratie, stad, plaats of buurt waar de supermarkt zich bevindt. In eerdere zaken is echter uitgegaan van een nationale markt, onder meer omdat sprake was van een keteneffect doordat gebieden waarin supermarkten klanten trekken elkaar overlappen, en omdat sprake was van een nationaal uniform commercieel beleid. Bij iedere specifieke concentratie dient de NMa apart te onderzoeken of een dergelijk keteneffect bestaat. Het is immers mogelijk dat bijvoorbeeld als gevolg van een specifieke concentratie het keteneffect zou worden door-broken, waardoor de gevolgen van de concentratie op een kleinere geografische markt dienen te worden beoordeeld. Voor ieder specifiek geval dient tevens apart te worden onderzocht of en in welke mate voor de partijen in die zaak sprake is van een dergelijk uniform gedirigeerd beleid, dat op nationaal niveau wordt vastgesteld en dat tot gevolg heeft dat op lokaal/regionaal niveau de facto niet of nauwelijks wordt ingespeeld op lokale/ regionale concurrentieomstandigheden. Omdat de geografische reikwijdte van de relevante markt mede afhankelijk is van de dynamiek van de markt en de dynamiek van de markt in de loop van de tijd kan veranderen, moet de NMa ook dit aspect in elk afzonderlijk geval opnieuw in ogenschouw nemen. Daarnaast dient de NMa de drie hierboven beschreven aspecten steeds in samenhang met elkaar te beoordelen. Een exacte geografische markt-afbakening kon in het midden worden gelaten omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed.

Gevolgen van de concentratie: In het onderhavige geval overlappen de aan partijen toe te

rekenen activiteiten op de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten elkaar in veertien plaatsen. Uit de beschikbare gegevens per wijk, buurt of plaats en de omliggende gebieden is gebleken dat de activiteiten van partijen in de

overlappende gebieden sterke concurrentiedruk ondervinden. De NMa heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt op een nauwere dan nationale markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten, op de nationale markt voor franchisediensten voor supermarkten en de nationale inkoopmarkt ten aanzien van dagelijkse

consumptiegoederen.

Zaak 2877/Sint Antonius Ziekenhuis - Mesos Medisch Centrum Partijen en marktafbakening:

De gemelde operatie betreft een zogenaamde ‘bestuurlijke fusie’ tussen Stichting Sint Antonius Ziekenhuis (Antonius) en Stichting Mesos Medisch Centrum (Mesos). In dit geval zullen de leden van de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur statutair en blijvend uit dezelfde personen bestaan. Daarnaast worden de beide budgetten onderling verdeeld en worden bepaalde functies in de ziekenhuizen blijvend beperkt. Beide jaarrekeningen worden geconsolideerd. Onder andere op grond hiervan heeft de NMa geconcludeerd dat er in deze zaak sprake is van een fusie in de zin van artikel 27, sub a, Mw. Beide partijen zijn actief op het gebied van het behandelen, verplegen en verzorgen van zieken en medisch-specialistische zorg.

Gevolgen van de concentratie: In eerdere besluiten over ziekenhuizen heeft de NMa

geconcludeerd dat als gevolg van de stringente wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, de concurrentie tussen ziekenhuizen vrijwel is uitgesloten. Uit onderzoek van de NMa in deze zaak is naar voren gekomen dat zich evenwel eerste tekenen van markt-werking lijken te openbaren. Op dit moment worden wachtlijsten inzichtelijk gemaakt en worden maximumtarieven gehanteerd voor operaties waarvoor een wachtlijst bestaat. Daarnaast is het voor ziekenhuizen mogelijk extra inkomsten te genereren buiten de Deel 3 pagina 86

reguliere budgetten om en wordt er meer gebruikgemaakt van zelfstandige behandelcentra. Deze ontwikkelingen zouden onder meer ertoe kunnen leiden dat niet langer sprake is van uitsluiting van daadwerkelijke concurrentie tussen ziekenhuizen. De NMa is echter van mening dat het momenteel zo ver nog niet is.

Op het moment van het besluit in deze zaak zijn ook de beleidsontwikkelingen ten aan-zien van de gezondheidssector, die meer ruimte beogen voor concurrerend gedrag tussen ziekenhuizen, nog onvoldoende duidelijk. Dit geldt ook voor het tijdstip van inwerking-treding van deze beoogde wijzingen. De NMa heeft op basis van onder meer deze over-wegingen geconcludeerd dat, gelet op de huidige wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, er geen sprake is van het ontstaan of de versterking van een economische machts-positie.

Zaak 2879/ Essent - RAZOB Partijen en transactie: De gemelde operatie betreft de overname

van Regionale Afvalverwerkingsmaatschappij Zuidoost-Brabant (RAZOB) door Essent Milieu B.V. (Essent). Essent en RAZOB zijn beide actief op het gebied van het storten van niet-gevaarlijk afval en het composteren van GFT-afval. Verder biedt zowel Essent als RAZOB afvalmanagementdiensten aan, hebben zij beide afvaloverslagstations, beheren zij milieustraten en hebben zij een grondbank. Bovendien bestaan er diverse afnemer-leverancierrelaties tussen Essent en RAZOB op bovengenoemde gebieden en wat betreft het recyclen van diverse soorten afval.

Tijdens het prenotificatiegesprek dat de NMa heeft gehouden met partijen vóór de melding van de overname is gebleken dat Essent en RAZOB op een nationale markt voor het composteren van GFT-afval een wezenlijk gezamenlijk marktaandeel zouden behalen. Ter voorkoming van een vergunningsfase hebben partijen hun oorspronkelijke voornemen vóór de indiening van de formele melding gewijzigd. Essent zal geen zeggenschap verwerven over de composteringsinrichtingen van RAZOB, zolang zij niet binnen acht maanden na de datum van het besluit van de NMa een meerderheidsbelang in één van haar eigen GFT-installaties heeft afgestoten aan een koper die vooraf door de NMa is goed-gekeurd. Daarnaast dient de koper van het meerderheidsbelang onafhankelijk te zijn van Essent, dient Essent na de overdracht geen gezamenlijke of uitsluitende zeggenschap meer te hebben over de overgedragen GFT-installatie en moet de koper een levensvatbaar en bestaand bedrijf zijn dat over de financiële middelen en expertise beschikt om als een actieve concurrent op de markt te opereren. Tot het moment van afstoting zal Essent streven naar het behoud van het concurrentievermogen en de afzonderlijke verkoopbaar-heid van de af te stoten GFT-installatie. Als de afstoting niet binnen acht maanden plaats-vindt, zal een latere overname van de composteringsinrichtingen van RAZOB opnieuw aan de bepalingen van de Mededingingswet moeten worden getoetst.

Gevolgen van de concentratie: Door de hierboven omschreven afstoting van één van haar

GFT-installaties neemt het marktaandeel van Essent door de overname van RAZOB op het gebied van composteren van GFT-afval slechts in zeer geringe mate toe. Partijen behalen op het gebied van storten van niet-gevaarlijk afval een gezamenlijk marktaandeel van 20 tot 30 procent. Al eerder stond echter vast dat de stortplaats van RAZOB eind 2004 wordt gesloten, ook wanneer deze niet door Essent wordt overgenomen. Als gevolg van de concen-tratie zal daardoor slechts tijdelijk en in beperkte mate stortcapaciteit aan Essent worden toegevoegd. Bij de beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie door de NMa heeft tevens een rol gespeeld dat op mogelijke geografische markten waarop zowel Essent als RAZOB actief is, ook een aantal andere spelers actief is.

Voor de beoordeling van mogelijke marktafsluitende effecten van de voorgenomen concentratie is van belang dat de gemeenten invloed hebben op de keuze van de verwerker van het op de milieustraten aangevoerde afval. Ten aanzien van de ruime meerderheid van het op de afvaloverslagstations aangevoerde afval is RAZOB verplicht dit afval door te leveren aan Afvalsturing Brabant, een dochteronderneming van Essent. RAZOB heeft aldus geen of slechts beperkt zeggenschap over de bestemming van het afval.

Onder andere op grond van bovenstaande overwegingen heeft de NMa geconcludeerd dat voor de overname van RAZOB geen vergunning vereist is.

Zaak 2966/Rheinhold & Mahla - Honaert Beheer Partijen: De gemelde transactie betreft de

verkoop van Spreeuwenberg Holding B.V. en Hercules Beleggingen B.V. (gezamenlijk aan-geduid als Spreeuwenberg) door Honaert Beheer B.V. aan Rheinhold & Mahla AG (R&M). R&M en Spreeuwenberg zijn beide actief op het gebied van het aanbrengen van isolatie-materiaal en steigerbouw.

Marktafbakening: Uit marktonderzoek van de NMa lijkt te volgen dat de industriële

afnemers van steigerbouwdiensten (in dit geval: alle afnemers anders dan bouwonder-nemingen) in Nederland alleen diensten afnemen van steigerbouwbedrijven die aan bepaalde kenmerken voldoen. Deze kenmerken betreffen onder meer specifieke kennis over de bouw van steigers rond allerlei soorten fabrieken en industriële instellingen. Daarnaast moeten deze bedrijven voldoen aan industriële veiligheids- en milieu-eisen, die strikter zijn dan de eisen in de bouwsector. De verschillen tussen ontplooiing van steiger-bouwdiensten ten behoeve van de bouwsector en ten behoeve van de industriële sector lijken zich verder te manifesteren in de werkwijze, het management en de logistiek daarvan en in het commerciële beleid. De NMa heeft echter in het midden gelaten of er sprake is van een markt voor steigerbouw voor de industrie en of er een nader onderscheid dient te worden gemaakt naar de economische sectoren waarin de afnemers van steigerbouw-diensten actief zijn. Een dergelijk nader onderscheid wijzigt de materiële beoordeling niet.

Gevolgen van de concentratie: R&M en Spreeuwenberg verrichten in Nederland

voor-namelijk steigerbouwdiensten ten behoeve van klanten in de industriële sector. Partijen behalen in 2000 een gezamenlijk marktaandeel van 30 tot 40 procent op een mogelijke Nederlandse markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector. Een aantal factoren relativeert echter deze positie. Naast partijen is SGB een speler van formaat en heeft ook Mobuco op deze mogelijke markt een aanzienlijke positie. Andere Nederlandse spelers op dit gebied zijn onder andere Hertel, Travhydro, Balliauw en LSB. Voorts maakt de aanzienlijke inkoopmacht van de grote industriële afnemers van steigerbouwdiensten het niet aannemelijk dat de nieuwe combinatie zich onafhankelijk van haar afnemers zou kunnen opstellen. Prima facie is niet uit te sluiten dat na de totstandkoming van de voor-genomen transactie een collectieve machtspositie tot stand kan komen of worden versterkt. De combinatie van R&M en Spreeuwenberg zou na de voorgenomen concentratie op dit gebied de grootste speler zijn in Nederland, naast de twee andere grote spelers, SGB en Mobuco. Deze drie spelers zouden na de voorgenomen transactie een gezamenlijk markt-aandeel van 70 tot 80 procent hebben. Na uitgebreid marktonderzoek heeft de NMa geconcludeerd dat er, ondanks de hoge concentratiegraad, vanwege een combinatie van meerdere factoren geen reden is om aan te nemen dat door deze concentratie een collectieve economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt. Het markt-onderzoek laat onder meer zien dat er geen onoverkomelijke toetredingsdrempels zijn voor de mogelijke markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector. Er kan ook niet worden geconcludeerd dat deze mogelijke markt stagnerend of transparant is. Met name door het gebrek aan transparantie is niet controleerbaar wie op welk project tegen welke prijs inschrijft. Het gebrek aan symmetrie in de marktposities van de drie grootste spelers vermindert verder de waarschijnlijkheid van het stilzwijgend volgen van een strategie van verminderde concurrentie. Daarnaast draagt de beoogde transactie niet bij tot grotere symmetrie in de marktaandelen van deze spelers. Uit het marktonderzoek van de NMa blijkt eveneens dat er potentiële concurrentie bestaat van de grote spelers. Deze grote spelers zijn momenteel alleen actief op het gebied van steigerbouw ten behoeve van de bouwsector, maar zouden zich in de toekomst, zonder grote additionele investering of een lange overgangstermijn, ook op steigerbouw ten behoeve van industriële klanten kunnen gaan richten.

Op basis van bovenstaande overwegingen heeft de NMa geconcludeerd dat voor de voorgenomen overname van Spreeuwenberg geen vergunning vereist is.

Zaak 2977/RWE Gas - Obragas Partijen en transactie: De gemelde transactie betreft het

voornemen van RWE Gas Aktiengesellschaft (RWE) tot overname van Obragas Holding N.V. (Obragas).

Voorafgaand aan de concentratie is een aantal wijzigingen doorgevoerd:

(i) Het economische eigendom van het gastransportnetwerk van Obragas wordt afgesplitst en overgedragen aan ‘GridCo’. Het juridische eigendom van het netwerk wordt afgesplitst en overgedragen aan ‘TitleCo’. (ii) De aandelen in TitleCo komen in handen van een aantal gemeenten in de provincie Noord-Brabant; deze aandelen zullen niet worden overgedragen aan RWE. (iii) TitleCo zal een meerderheid van de aandelen in GridCo houden en Obragas een minderheid. (iv) Tegenover de door TitleCo gehouden aandelen zullen certificaten worden uitgegeven aan Obragas.

Op grond van afspraken tussen TitleCo, GridCo en Obragas en de statuten van GridCo heeft de NMa geconcludeerd dat Obragas, hoewel zij over een minderheid van de aandelen beschikt, zeggenschap heeft in GridCo. In de statuten is onder meer bepaald dat Obragas een bindende voordracht opmaakt voor de benoeming van directeuren en leden van de raad van commissarissen van GridCo. Aan een voordracht kan de algemene vergadering van aandeelhouders het bindende karakter ontnemen bij een besluit genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van de uitgebrachte stemmen die meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. TitleCo kan aan de voordracht niet zelf-standig het bindend karakter ontnemen. Als gevolg van de gemelde transactie zal RWE via Obragas dus eveneens zeggenschap verkrijgen over het economische eigendom van het gastransportnetwerk van Obragas.

Marktafbakening en beoordeling: RWE en Obragas zijn beide actief in de energiesector

(elektriciteit en gas). In deze sector bestaan zowel horizontale als verticale relaties tussen partijen. Op geen van de (mogelijk te) onderscheiden markten is het gezamenlijk marktaan-deel van partijen echter groter gebleken dan 15 procent. Voor deze voorgenomen transactie is derhalve geen vergunning vereist.

Zaak 2987/KWVS - KPN Netwerk Bouw Partijen en marktafbakening: De gemelde transactie

betreft het verkrijgen van uitsluitende zeggenschap over KPN Netwerk Bouw (Netwerk Bouw) door Koninklijke Volker Wessels Stevin (KVWS). KVWS en Netwerk Bouw zijn beide actief op het gebied van engineering, aanleg en onderhoud en reparatie van infra-structuur. Netwerk Bouw is met name actief als dienstverlener ten behoeve van de ICT-infrastructuur van KPN Telecom. De beoordeling van de NMa heeft zich in deze zaak met name toegespitst op de activiteiten van partijen op het gebied van engineering van tech-nische installaties (zoals luchtbehandeling, verlichting, telefoon, sanitair en dergelijke) en engineering van ondergrondse infrastructuur (zoals kabels en leidingen).

Gevolgen van de concentratie: Wanneer een onderscheid wordt gemaakt naar engineering

van technische installaties en ondergrondse infrastructuur ten behoeve van ICT-infra-structuur, dan behalen KVWS en Netwerk Bouw op dit gebied in Nederland een wezenlijk marktaandeel. Bij de beoordeling is echter in aanmerking genomen dat de marktpositie van KVWS op het gebied van technische installaties relatief beperkt is. Uit onderzoek is gebleken dat er na de totstandkoming van de voorgenomen concentratie op het gebied van technische installaties voor ICT-infrastructuur nog voldoende andere reële leveranciers in Nederland bestaan, waaronder leveranciers van producten op het gebied van ICT-infra-structuur zoals Siemens en Ericsson, installateurs met een engineeringafdeling zoals Imtech, Getronics, Detron en GTI, en ingenieursbureaus zoals Arcadis. Hierbij komt dat operators tot op zekere hoogte zelf activiteiten verrichten op het gebied van engineering van

In document Jaarverslag 2002 NMa en DTe (pagina 105-115)